Home

Mediawet 2008

Geldig vanaf 1 januari 2024
Geldig vanaf 1 januari 2024

Mediawet 2008

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de taakopdracht van de publieke omroep te wijzigen in het licht van ontwikkelingen in technologie, media-aanbod, mediaproductie, distributie en mediagebruik, de reclameregels voor commerciële omroepen te versoepelen en andere noodzakelijke aanpassingen te doen; dat het verder wenselijk is de Mediawet te moderniseren en technisch aan te passen en dat het daarom wenselijk is een nieuwe Mediawet vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1.1

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanbieder van een omroepnetwerk: natuurlijke persoon of rechtspersoon die transmissiecapaciteit door middel van een omroepnetwerk ter beschikking stelt;

  • aanbieder van een omroepzender: natuurlijke persoon of rechtspersoon die transmissiecapaciteit door middel van een omroepzender ter beschikking stelt;

  • aanbodkanaal: geordende geheel van media-aanbod dat onder een herkenbare naam via een elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet wordt aangeboden;

  • alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

  • audiovisueel media-aanbod: media-aanbod van een mediadienst dat betrekking heeft op producten met bewegende beeldinhoud al dan niet mede met geluidsinhoud;

  • Autoriteit Consument en Markt: Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

  • catch-up: afname als mediadienst op aanvraag van media-aanbod gedurende een beperkte periode die begint tijdens of kort na de verspreiding van dat media-aanbod op een programmakanaal;

  • commerciële mediadienst: mediadienst die verzorgd wordt op grond van hoofdstuk 3;

  • commerciële media-instelling: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een commerciële mediadienst verzorgt en die voor de toepassing van deze wet onder de bevoegdheid van Nederland valt;

  • Commissariaat: Commissariaat voor de Media, genoemd in artikel 7.1;

  • concessiebeleidsplan: concessiebeleidsplan als bedoeld in artikel 2.20;

  • concessiebeleidsplan RPO: concessiebeleidsplan RPO als bedoeld in artikel 2.60l;

  • dagbladmarkt: door het Stimuleringsfonds voor de journalistiek, genoemd in artikel 8.1, vastgestelde gemiddelde betaalde oplage, in een kalenderjaar, van persorganen die bestemd zijn voor het publiek in Nederland en ten minste zes keer per week verschijnen;

  • erkenningperiode: periode als bedoeld in artikel 2.29, eerste lid;

  • Europese richtlijn: Richtlijn 2010/13/EU van 10 maart 2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten);

  • evenement: georganiseerde voor het publiek toegankelijke gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur;

  • landelijke publieke media-instelling: instelling die op grond van titel 2.2 media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst verzorgt;

  • lokale publieke media-instelling: instelling die op grond van titel 2.3 is aangewezen voor de verzorging van een lokale publieke mediadienst;

  • media-aanbod: één of meer elektronische producten met beeld- of geluidsinhoud die bestemd zijn voor afname door het algemene publiek of een deel daarvan;

  • mediadienst: dienst die bestaat uit het verzorgen van media-aanbod door middel van openbare elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, waarvoor de verzorger redactionele verantwoordelijkheid draagt;

  • mediadienst op aanvraag: mediadienst die bestaat uit het verzorgen van media-aanbod dat op individueel verzoek en op een moment naar keuze kan worden afgenomen;

  • NOS: Nederlandse Omroep Stichting, genoemd in artikel 2.34a;

  • NPO: Stichting Nederlandse Publieke Omroep, genoemd in artikel 2.2;

  • NTR: Stichting NTR, genoemd in artikel 2.35;

  • omroepdienst: mediadienst die betrekking heeft op het verzorgen van media-aanbod dat op basis van een chronologisch schema dat is vastgesteld door de instelling die verantwoordelijk is voor het media-aanbod, al dan niet gecodeerd door middel van een omroepzender of een omroepnetwerk wordt verspreid voor gelijktijdige ontvangst door het algemene publiek of een deel daarvan;

  • omroepnetwerk: openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, dat wordt gebruikt of mede wordt gebruikt om, hoofdzakelijk met gebruik van kabels, programma’s te verspreiden;

  • omroeporganisatie: omroeporganisatie als bedoeld in artikel 2.23;

  • omroepzender: radiozendapparaat als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet dat wordt gebruikt of mede wordt gebruikt voor het verspreiden van programma’s;

  • Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • open televisieprogrammakanaal: televisieprogrammakanaal dat ontvangen kan worden door ten minste vijfenzeventig procent van alle huishoudens in Nederland, waarvoor geen andere kosten verschuldigd zijn dan:

    1. 1°.

      het tarief dat een pakketaanbieder als bedoeld in artikel 6.9a aan zijn abonnees in rekening brengt voor de ontvangst van het programma-aanbod van een door die aanbieder met inachtneming van de artikelen 6.13 tot en met 6.14b vast te stellen aantal programmakanalen; of

    2. 2°.

      de kosten van aankoop of gebruik van technische voorzieningen die de ontvangst van televisieprogramma’s mogelijk maken;

  • overlay: toevoeging aan het audiovisueel media-aanbod die niet afkomstig is van de media-instelling die de mediadienst verzorgt;

  • politieke partij: vereniging waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1, Q 6 of Y 10 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer of het Europees Parlement;

  • productplaatsing: het tegen betaling of soortgelijke vergoeding opnemen van of het verwijzen naar een product, dienst of (beeld)merk binnen het kader van een programma, of met een programma overeenkomend onderdeel van het media-aanbod;

  • programma: elektronisch product met beeld- of geluidsinhoud dat duidelijk afgebakend is en als zodanig herkenbaar onder een afzonderlijke titel via een omroepdienst wordt verspreid;

  • programma-aanbod: geheel van media-aanbod dat wordt verspreid via een omroepdienst;

  • programmakanaal: geordende geheel van programma-aanbod dat onder een herkenbare naam wordt verspreid via een omroepzender of omroepnetwerk;

  • publieke mediadienst: mediadienst die verzorgd wordt op grond van hoofdstuk 2;

  • publieke media-instelling: instelling die op grond van hoofdstuk 2 media-aanbod verzorgt;

  • publieke mediaopdracht: mediaopdracht als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid;

  • raad van bestuur: raad van bestuur van de NPO;

  • radio-omroep: omroepdienst die betrekking heeft op radioprogramma-aanbod;

  • radioprogramma: programma met uitsluitend geluidsinhoud;

  • reclameboodschap: uiting in welke vorm dan ook, niet zijnde een telewinkelboodschap, waarmee onmiskenbaar wordt beoogd het publiek te bewegen tot het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienst, dan wel gunstig te stemmen ten aanzien van een bepaald bedrijf, een bedrijfstak of een bepaalde instelling teneinde de verkoop van producten of de afname van diensten te bevorderen;

  • redactionele verantwoordelijkheid: het uitoefenen van effectieve controle over:

    1. de keuze van het media-aanbod; en

    2. de ordening van het media-aanbod in een chronologisch schema voor wat betreft programma’s, of in een catalogus voor wat betreft het media-aanbod van mediadiensten op aanvraag;

  • regionale publieke media-instelling: instelling die op grond van titel 2.3 is aangewezen voor de verzorging van een regionale publieke mediadienst;

  • RPO: Stichting Regionale Publieke Omroep;

  • sluikreclame: het anders dan op grond van deze wet vermelden of tonen van namen, (beeld)merken, producten, diensten of activiteiten van personen, bedrijven of instellingen als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daarmee wordt beoogd of mede wordt beoogd reclame te maken, met dien verstande dat het oogmerk in elk geval aanwezig is als de vertoning of vermelding tegen betaling of soortgelijke vergoeding geschiedt;

  • sponsoring: het verstrekken van financiële of andere bijdragen door een onderneming of een natuurlijke persoon die zich gewoonlijk niet bezighoudt met de verzorging van mediadiensten of media-aanbod, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van media-aanbod, teneinde de verspreiding daarvan naar het algemene publiek of een deel daarvan te bevorderen of mogelijk te maken;

  • sportwedstrijd: wedstrijd of de voorbereiding op een wedstrijd, georganiseerd door of onder auspiciën van de door het NOC*NSF erkende nationale sportorganisaties en hun geledingen, of door vergelijkbare internationale, al dan niet overkoepelende sportorganisaties, dan wel een andere wedstrijd of de voorbereiding op een wedstrijd van een sport die door het NOC*NSF als sport is aangemerkt;

  • Ster: Stichting Etherreclame, genoemd in artikel 2.99;

  • teletekst: televisieprogramma dat uitsluitend bestaat uit stilstaande tekstbeelden die door de kijker in een door hem bepaalde volgorde en op een door hem bepaald tijdstip kunnen worden geraadpleegd, en dat wordt verspreid via dezelfde transmissieruimte van een omroepzender of omroepnetwerk als die welke wordt gebruikt voor de verspreiding van andere televisieprogramma’s;

  • televisieomroep: omroepdienst die betrekking heeft op televisieprogramma-aanbod;

  • televisieprogramma: programma met beeldinhoud, al dan niet mede met geluidsinhoud;

  • telewinkelboodschap: uiting in een televisieprogramma-aanbod die bestaat uit een rechtstreekse aanbieding aan het publiek met het oog op de levering tegen betaling van producten of diensten;

  • uitgever van een persorgaan: rechtspersoon die een persorgaan uitgeeft.

2.

Onder reclameboodschap als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstaan het oproepen tot steun aan of het gunstig stemmen ten aanzien van instellingen met een wetenschappelijk, cultureel, godsdienstig, levensbeschouwelijk, politiek of liefdadig karakter, voor zover dat geen betrekking heeft op het kopen van een bepaald product of het gebruik maken van een bepaalde dienst die in de handel verkrijgbaar is.

Artikel 1.2

1.

Onder de bevoegdheid van Nederland vallen publieke of commerciële media-instellingen die krachtens artikel 2 van de Europese richtlijn onder die Nederlandse bevoegdheid vallen.

2.

Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een instelling die radioprogramma’s verzorgt, met dien verstande dat in ieder geval onder de bevoegdheid van Nederland valt een instelling die radioprogramma’s verzorgt die in Nederland door middel van een omroepzender, satelliet daaronder niet begrepen, worden verspreid.

Hoofdstuk 2. Publieke mediadiensten

Titel 2.1. Publieke mediaopdracht

Artikel 2.1

Titel 2.2. Landelijke publieke mediadienst

Afdeling 2.2.1. Stichting Nederlandse Publieke Omroep

Paragraaf 2.2.1.1. Taken
Artikel 2.2
Artikel 2.3
Paragraaf 2.2.1.2. Organisatie
Artikel 2.4
Artikel 2.5
Artikel 2.6
Artikel 2.7
Artikel 2.8
Artikel 2.9
Artikel 2.10
Artikel 2.11
Artikel 2.11a
Artikel 2.12
Artikel 2.13
Artikel 2.14
Artikel 2.14a
Paragraaf 2.2.1.3. Informatieverstrekking, taakverwaarlozing, bestuursverslag en statuten
Artikel 2.15
Artikel 2.16
Artikel 2.17
Artikel 2.18
Paragraaf 2.2.1.4. Concessie, beleidsplan en prestatieovereenkomst
Artikel 2.19
Artikel 2.20
Artikel 2.21
Artikel 2.21a
Artikel 2.22

Afdeling 2.2.2. Omroeporganisaties

Artikel 2.23
Artikel 2.24
Artikel 2.24a
Artikel 2.25
Artikel 2.26
Artikel 2.27
Artikel 2.28 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.29
Artikel 2.30
Artikel 2.31
Artikel 2.32
Artikel 2.33
Artikel 2.34

Afdeling 2.2.2a. Nederlandse Omroep Stichting

Artikel 2.34a
Artikel 2.34b
Artikel 2.34c
Artikel 2.34d
Artikel 2.34e
Artikel 2.34f
Artikel 2.34g
Artikel 2.34h
Artikel 2.34i
Artikel 2.34j

Afdeling 2.2.3. Stichting NTR

Artikel 2.35
Artikel 2.35a
Artikel 2.36
Artikel 2.37
Artikel 2.37a
Artikel 2.37b
Artikel 2.37c
Artikel 2.38
Artikel 2.39
Artikel 2.40
Artikel 2.41

Afdeling 2.2.4. [Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 2.42 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.43 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.44 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.45 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.46 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.47 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.48 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.49 [Vervallen per 01-01-2014]

Afdeling 2.2.5. Coördinatie en ordening aanbodkanalen

Artikel 2.50
Artikel 2.51
Artikel 2.52
Artikel 2.53
Artikel 2.54
Artikel 2.55
Artikel 2.56
Artikel 2.57
Artikel 2.58
Artikel 2.59
Artikel 2.60

Titel 2.3. Regionale en lokale publieke mediadiensten

Paragraaf 2.3.1. Stichting Regionale Publieke Omroep

Artikel 2.60a
Artikel 2.60b
Artikel 2.60c
Artikel 2.60d
Artikel 2.60e
Artikel 2.60f
Artikel 2.60g
Artikel 2.60h
Artikel 2.60i
Artikel 2.60j
Artikel 2.60k
Artikel 2.60l
Artikel 2.60m
Artikel 2.60m1
Artikel 2.60n
Artikel 2.60o

Paragraaf 2.3.1a. Aanwijzing van regionale of lokale publieke media-instelling

Artikel 2.61
Artikel 2.62
Artikel 2.63
Artikel 2.64
Artikel 2.65
Artikel 2.66
Artikel 2.67
Artikel 2.68
Artikel 2.69

Paragraaf 2.3.2. Media-aanbod van regionale of lokale publieke mediadienst

Artikel 2.70
Artikel 2.71
Artikel 2.72
Artikel 2.73
Artikel 2.74

Titel 2.4. [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.75 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.76 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.77 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.78 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.79 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.80 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.81 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.82 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.83 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.84 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.85 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.86 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2.87 [Vervallen per 01-01-2013]

Titel 2.5. Nadere voorschriften media-aanbod publieke mediadiensten

Afdeling 2.5.1. Verantwoordelijkheid en verplichtingen

Artikel 2.88
Artikel 2.88a
Artikel 2.88b

Afdeling 2.5.2. Reclame en telewinkelen

Paragraaf 2.5.2.1. Algemene bepalingen
Artikel 2.89
Artikel 2.90
Artikel 2.91
Artikel 2.92
Artikel 2.93
Paragraaf 2.5.2.2. Specifieke voorschriften
Artikel 2.94
Artikel 2.95
Artikel 2.96
Artikel 2.97
Artikel 2.98
Paragraaf 2.5.2.3. Stichting Etherreclame
Artikel 2.99
Artikel 2.99a
Artikel 2.99b
Artikel 2.99c
Artikel 2.99d
Artikel 2.99e
Artikel 2.100
Artikel 2.101
Artikel 2.101a
Artikel 2.102
Artikel 2.102a
Artikel 2.103
Artikel 2.104
Paragraaf 2.5.2.4. Inkomsten uit reclame en telewinkelen
Artikel 2.104a
Artikel 2.105

Afdeling 2.5.3. Sponsoring

Artikel 2.106
Artikel 2.107
Artikel 2.108
Artikel 2.109
Artikel 2.110
Artikel 2.111
Artikel 2.112
Artikel 2.113
Artikel 2.114

Afdeling 2.5.4. Europese producties, onafhankelijke producties, Nederlands- en Friestalige producties en films

Paragraaf 2.5.4.1. Europese en onafhankelijke producties
Artikel 2.115
Artikel 2.116
Artikel 2.117
Artikel 2.118 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2.119
Artikel 2.120
Artikel 2.121
Paragraaf 2.5.4.2. Nederlands- en Friestalige producties
Artikel 2.122
Artikel 2.123
Paragraaf 2.5.4.3. Films
Artikel 2.124

Afdeling 2.5.5. [Vervallen per 01-01-2017]

Paragraaf 2.5.5.1. [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 2.125 [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 2.126 [Vervallen per 01-01-2017]
Paragraaf 2.5.5.2. [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 2.127 [Vervallen per 01-01-2017]
Paragraaf 2.5.5.3. [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 2.128 [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 2.129 [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 2.130 [Vervallen per 01-01-2017]
Paragraaf 2.5.5.4. [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 2.131 [Vervallen per 01-01-2017]

Afdeling 2.5.6. Nevenactiviteiten en overige bepalingen

Artikel 2.132
Artikel 2.133
Artikel 2.134
Artikel 2.135
Artikel 2.136
Artikel 2.137
Artikel 2.138
Artikel 2.138a
Artikel 2.138b [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.139
Artikel 2.140 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2.141
Artikel 2.142
Artikel 2.142a

Titel 2.6. Bekostiging publieke mediadiensten

Afdeling 2.6.1. Algemene bekostigingsaanspraak

Artikel 2.143
Artikel 2.144
Artikel 2.145
Artikel 2.146

Afdeling 2.6.2. Bekostiging landelijke publieke mediadienst

Paragraaf 2.6.2.1. Begroting
Artikel 2.147
Artikel 2.148
Paragraaf 2.6.2.2. Vaststelling budgetten
Artikel 2.148a
Artikel 2.149
Artikel 2.150
Artikel 2.150a
Artikel 2.151
Artikel 2.152
Artikel 2.152a
Artikel 2.153 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 2.154
Artikel 2.155
Artikel 2.156 [Vervallen per 11-12-2009]
Artikel 2.157
Paragraaf 2.6.2.3. [Vervallen per 22-09-2012]
Artikel 2.158 [Vervallen per 22-09-2012]
Artikel 2.159 [Vervallen per 22-09-2012]

Afdeling 2.6.3. [Vervallen per 01-01-2013]

Paragraaf 2.6.3.1. [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2.160 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2.161 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2.162 [Vervallen per 01-01-2013]
Paragraaf 2.6.3.2. [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2.163 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2.164 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2.165 [Vervallen per 01-01-2013]

Afdeling 2.6.4. Algemene mediareserve

Artikel 2.166
Artikel 2.167
Artikel 2.168
Artikel 2.169

Afdeling 2.6.5. Bekostiging regionale en lokale publieke mediadiensten

Artikel 2.169a
Artikel 2.169b
Artikel 2.169c
Artikel 2.170
Artikel 2.170a
Artikel 2.170b
Artikel 2.170c
Artikel 2.170d

Afdeling 2.6.6. Financiële verantwoording landelijke en regionale publieke mediadiensten

Paragraaf 2.6.6.1. Rechtmatigheidstoetsing en jaarrekening
Artikel 2.171
Artikel 2.172
Artikel 2.173
Artikel 2.173a
Paragraaf 2.6.6.2. Reservering en terugvordering
Artikel 2.174
Artikel 2.174a
Artikel 2.175
Artikel 2.176
Artikel 2.177
Paragraaf 2.6.6.3. Overige bepalingen
Artikel 2.178
Artikel 2.179 [Vervallen per 01-01-2014]

Afdeling 2.6.7. Omroeporkesten, omroepkoren, media-archief en expertisecentrum voor media-educatie

Artikel 2.180
Artikel 2.181
Artikel 2.182
Artikel 2.183

Titel 2.7. Evaluatie

Artikel 2.184

Artikel 2.185

Artikel 2.186

Artikel 2.187

Artikel 2.188

Hoofdstuk 3. Commerciële mediadiensten

Titel 3.1. Toestemming omroepdiensten

Artikel 3.1

Artikel 3.2

Artikel 3.3

Artikel 3.4

Titel 3.2. Programma-aanbod

Afdeling 3.2.1. Verantwoordelijkheid en verplichtingen

Artikel 3.5
Artikel 3.5a
Artikel 3.5b

Afdeling 3.2.2. Reclame en telewinkelen

Artikel 3.6
Artikel 3.7
Artikel 3.8
Artikel 3.9
Artikel 3.10
Artikel 3.11
Artikel 3.12 [Vervallen per 19-12-2009]
Artikel 3.13
Artikel 3.14

Afdeling 3.2.3. Sponsoring

Artikel 3.15
Artikel 3.16
Artikel 3.17
Artikel 3.18
Artikel 3.19

Afdeling 3.2.3a. Productplaatsing

Artikel 3.19a
Artikel 3.19b
Artikel 3.19c

Afdeling 3.2.4. Europese producties, onafhankelijke producties, Nederlands- en Friestalige producties en films

Paragraaf 3.2.4.1. Europese en onafhankelijke producties
Artikel 3.20
Artikel 3.21
Artikel 3.22
Artikel 3.23
Paragraaf 3.2.4.2. Nederlands- en Friestalige producties
Artikel 3.24
Artikel 3.25
Paragraaf 3.2.4.3. Films
Artikel 3.26

Afdeling 3.2.5. Overige bepalingen

Artikel 3.27
Artikel 3.28 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 3.29

Titel 3.2a. Commerciële mediadiensten op aanvraag

Artikel 3.29a

Artikel 3.29b

Artikel 3.29c

Artikel 3.29d

Artikel 3.29e

Artikel 3.29f

Artikel 3.29g

Artikel 3.29h

Artikel 3.29i

Titel 3.3. Toezichtskosten

Artikel 3.30

Artikel 3.31 [Vervallen per 19-12-2009]

Hoofdstuk 3a. Videoplatformdiensten

Artikel 3a.1

Artikel 3a.2

Artikel 3a.3

Artikel 3a.4

Artikel 3a.5

Hoofdstuk 4. Bescherming jeugdigen

Artikel 4.1

Artikel 4.1a

Artikel 4.2

Artikel 4.3

Artikel 4.4

Artikel 4.5

Artikel 4.6 [Vervallen per 01-11-2020]

Hoofdstuk 5. Evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving en evenementen van groot belang

Artikel 5.1

Artikel 5.2

Artikel 5.3

Artikel 5.4

Hoofdstuk 6. Bijzondere bepalingen over politieke partijen, overheid, beperkte omroepdiensten, omroepzenders, omroepnetwerken en frequentieruimte

Titel 6.1. Politieke partijen en overheid

Afdeling 6.1.1. Politieke partijen

Artikel 6.1
Artikel 6.2
Artikel 6.3
Artikel 6.4

Afdeling 6.1.2. Overheid

Artikel 6.5
Artikel 6.6

Afdeling 6.1.3. Overige bepalingen politieke partijen en overheid

Artikel 6.7
Artikel 6.8

Titel 6.2. Toestemming omroepdiensten voor bijzondere doelen

Artikel 6.9

Titel 6.3. Omroepzenders, omroepnetwerken en frequentieruimte

Afdeling 6.3.1. Gebruik omroepzenders en omroepnetwerken

Artikel 6.9a
Paragraaf 6.3.1.1. Verspreiding programma-aanbod
Artikel 6.10
Artikel 6.11
Paragraaf 6.3.1.2. Verspreiding van pakketten televisie- en radioprogrammakanalen
Artikel 6.12
Artikel 6.13
Artikel 6.14
Artikel 6.14a [Vervallen per 11-12-2014]
Artikel 6.14b
Artikel 6.14c [Vervallen per 01-02-2017]
Artikel 6.14d
Paragraaf 6.3.1.3. Geschillencommissie
Artikel 6.15
Artikel 6.16
Artikel 6.17 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 6.18 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 6.19 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 6.20 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 6.21 [Vervallen per 01-01-2014]
Artikel 6.22 [Vervallen per 01-01-2014]

Afdeling 6.3.2. Gebruik frequentieruimte

Artikel 6.23
Artikel 6.24 [Vervallen per 01-03-2020]
Artikel 6.25

Titel 6.3a. Ongewijzigd verspreiden van media-aanbod van een publieke of commerciële media-instelling

Artikel 6.25a

Titel 6.4. Buitengewone omstandigheden, crisiscommunicatie en omroepdiensten voor buitenlandse militairen

Artikel 6.26

Artikel 6.27

Artikel 6.28

Hoofdstuk 7. Toezicht en bestuursrechtelijke handhaving

Titel 7.1. Commissariaat voor de Media

Artikel 7.1

Artikel 7.2

Artikel 7.3

Artikel 7.4

Artikel 7.5

Artikel 7.6

Artikel 7.7

Artikel 7.8

Artikel 7.9

Artikel 7.10

Titel 7.2. Toezicht en handhaving

Artikel 7.11

Artikel 7.12

Artikel 7.13

Artikel 7.14

Artikel 7.15

Artikel 7.16 [Vervallen per 02-11-2016]

Artikel 7.16a

Artikel 7.17

Artikel 7.18

Artikel 7.19

Artikel 7.20

Titel 7.3. Overige taken

Artikel 7.21

Artikel 7:22

Hoofdstuk 8. De journalistiek

Titel 8.1. Stimuleringsfonds voor de journalistiek

Artikel 8.1

Artikel 8.2

Artikel 8.3

Artikel 8.4

Artikel 8.5

Artikel 8.6

Artikel 8.7

Artikel 8.8

Artikel 8.9

Titel 8.2. Subsidieverstrekking ten behoeve van persorganen

Artikel 8.10

Artikel 8.11

Artikel 8.12

Artikel 8.13

Artikel 8.14

Titel 8.3. Overige vormen subsidieverstrekking

Artikel 8.15

Artikel 8.15a

Titel 8.4. Overige bepalingen

Artikel 8.16

Artikel 8.17

Artikel 8.18

Artikel 8.19

Artikel 8.20

Artikel 8.21

Hoofdstuk 9. Overgangs- en slotbepalingen

Titel 9.1. Overgangsbepalingen

Artikel 9.1

Artikel 9.2

Artikel 9.3

Artikel 9.4

Artikel 9.5

Artikel 9.6

Titel 9.2. Overgangsbepalingen bij de Wet van 6 november 2013 tot wijziging van de Mediawet 2008 teneinde het stelsel van de landelijke publieke omroep te moderniseren

Afdeling 9.2.1. Overgangsrecht verlening van erkenningen voor de periode 2016–2021

Artikel 9.7
Artikel 9.8
Artikel 9.8a

Afdeling 9.2.2. Overgangsrecht raad van toezicht NTR

Artikel 9.9

Afdeling 9.2.3. Overgangsrecht financiële verantwoording kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag

Artikel 9.10

Afdeling 9.2.4. Overgangsrecht vaststelling budget NTR voor de periode 2014–2016

Artikel 9.11

Afdeling 9.2.5. Overgangsrecht programmaversterkingsbudget voor de periode 2016–2021

Artikel 9.12

Afdeling 9.2.6. Overgangsrecht evaluatie landelijke publieke mediadienst voor de periode 2010–2016

Artikel 9.13

Afdeling 9.2.7. Overgangsrecht vrijstelling overdrachtsbelasting

Artikel 9.14

Afdeling 9.2.8*. Overgangsrecht vrijstelling melding van voorgenomen concentratie door omroepverenigingen

Artikel 9.14a

Afdeling 9.2.8. Overgangsrecht vrijstelling melding van voorgenomen concentratie door omroepverenigingen

Artikel 9.14b

Afdeling 9.2.9. Overgangsrecht RPO

Artikel 9.14c

Afdeling 9.2.10. Verlenging van de concessie en de erkenningen van de landelijke publieke mediadienst die zijn verleend voor een periode die afloopt op 31 december 2020

Artikel 9.14d

Afdeling 9.2.11. Overgangsrecht maximum percentage reclame- en telewinkelboodschappen in televisieprogramma-aanbod landelijke publieke mediadienst

Artikel 9.14e

Afdeling 9.2.12. Overgangsrecht aanwijzing regionale publieke media-instelling

Artikel 9.14f

Titel 9.2a. Overgangsbepalingen en evaluatiebepaling investeringsverplichting commerciële mediadiensten op aanvraag

Artikel 9.14g

Artikel 9.14h

Titel 9.3. Slotbepalingen

Artikel 9.15

Artikel 9.16

Artikel 9.17

Artikel 9.17a

Artikel 9.17b

Artikel 9.18

Artikel 9.19

Artikel 9.20

Artikel 9.21