Home

Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Geldig vanaf 10 oktober 2010
Geldig vanaf 10 oktober 2010

Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-10-2010]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten binnen het Koninkrijk willen samenwerken door de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te regelen bij of krachtens een rijkswet op grond van artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat de Minister van Justitie van Curaçao en de Minister van Justitie van Sint Maarten verantwoordelijk zijn voor de politie van hun land en daarover verantwoording afleggen in de Staten van hun land en dat de regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten instemmen met de inhoud van deze regeling;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

In deze rijkswet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. ambtsinstructie: ambtsinstructie als bedoeld in artikel 14;

  2. gezaghebber: gezaghebber van Bonaire, van Sint Eustatius of van Saba;

  3. directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie: directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie als bedoeld in artikel 21, eerste lid;

  4. korpsbeheerder: degene die op grond van artikel 47 wat betreft het beheer het bevoegd gezag uitoefent over het politiekorps;

  5. gemeenschappelijke voorziening politie: gemeenschappelijke voorziening politie als bedoeld in artikel 20, eerste lid;

  6. korpschef: korpschef als bedoeld in artikel 6;

  7. landen: Curaçao, Sint Maarten en Nederland, voor zover het Bonaire, Sint Eustatius en Saba betreft;

  8. Onze Minister: Onze Minister van Justitie van Curaçao, Onze Minister van Justitie van Sint Maarten of Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Justitie van Nederland.

  9. Onze Ministers: Onze Minister van Justitie van Curaçao, Onze Minister van Justitie van Sint Maarten, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie van Nederland gezamenlijk;

  10. politiegegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon dat in het kader van de uitoefening van de politietaak overeenkomstig de wetgeving van de landen wordt verwerkt;

  11. politietaak: taken, bedoeld in artikel 5;

  12. procureur-generaal: procureur-generaal als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  13. Statuut: Statuut voor het Koninkrijk;

  14. taken ten dienste van de justitie:

    1. 1°.

      de uitvoering van wettelijke voorschriften waarmee Onze Minister van Justitie van Nederland is belast;

    2. 2°.

      de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken, het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, en de dienst bij de gerechten.

2.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde mede verstaan: het waken voor de veiligheid van personen.

Artikel 2

Deze rijkswet is van toepassing op de politie van Curaçao, de politie van Sint Maarten en de politie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 3

Hoofdstuk 2. Taak en samenstelling

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden van de politie

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Hoofdstuk 4. Gezag en toezicht

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Hoofdstuk 5. Samenwerking tussen de politie van de landen

§ 1. De gemeenschappelijke voorziening politie

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

§ 2. Het beheer van de gemeenschappelijke voorziening politie

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

§ 3. Samenwerking tussen de korpsen en bijstand

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Hoofdstuk 6. Kwaliteitszorg en rechtspositie

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Hoofdstuk 7. Het beheer van de politie

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 51

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 57a

Artikel 58

Artikel 59