Home

Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

Geldig vanaf 10 oktober 2010
Geldig vanaf 10 oktober 2010

Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-10-2010]
[Regeling ingetrokken per 07-07-2010]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de regeringen van de Nederlandse Antillen en Nederland en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten zijn overeengekomen

  • dat op de voet van samenwerking tussen gelijkwaardige partners financieel toezicht wordt ingesteld op de landen Curaçao en Sint Maarten dat er op gericht is dat die landen structureel voldoen aan de in deze wet opgenomen begrotingsnormen die tevens zijn verankerd in de eigen wetgeving zodat het toezicht op termijn overbodig wordt,

  • dat in verband daarmee in deze rijkswet bepalingen zijn opgenomen die voorzien in evaluatie ter voorbereiding van beslissingen inzake voortzetting, beperking en beëindiging van het toezicht,

  • dat Nederland aan deze ontwikkelingen een bijdrage levert door middel van overname bij het ingaan van de nieuwe staatkundige verhoudingen van de dan resterende hoofdsom van het totaal van de door Nederland over te nemen schulden,

  • dat zij deze samenwerking onderling willen regelen in een rijkswet op grond van artikel 38, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk,

  • dat de regeringen van de Nederlandse Antillen en Nederland en de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten instemmen met de inhoud van deze rijkswet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Definitiebepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • begroting: begroting, bedoeld in de onderscheiden Staatsregelingen van de landen;

  • bestuur: raad van ministers van het land Curaçao onderscheidenlijk ministerraad van het land Sint Maarten;

  • collectieve sector: land Curaçao onderscheidenlijk land Sint Maarten tezamen met de rechtspersonen die met toepassing van artikel 23 als zodanig zijn aangewezen;

  • college: College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • landen: landen Curaçao en Sint Maarten;

  • land: land Curaçao of land Sint Maarten;

  • geconsolideerde schuld: gezamenlijke schulden van de collectieve sector van een land in de vorm van leningen en betalingsachterstanden, met uitzondering van de onderlinge schulden binnen de desbetreffende collectieve sector;

  • kapitaaluitgaven: uitgaven die ingevolge de geldende definitie van het System of National Accounts van de Verenigde Naties op de kapitaaldienst van de overheidsrekening worden geboekt;

  • Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • rentelast: uitgaven aan rente, toerekenbaar aan een begrotingsjaar, over de geconsolideerde schuld van een land;

  • rentelastnorm: rentelast die overeenkomt met 5% van de gemiddelde gerealiseerde gezamenlijke inkomsten van de collectieve sector van een land, over de drie jaren voorafgaand aan het jaar waarin de begroting is of wordt ingediend;

  • Staten: Staten van een land.

Hoofdstuk 2. Het College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

Artikel 2. Inrichting en rechtspositie

Artikel 3. Nevenfuncties

Artikel 4. Taken

Artikel 5. Uitvoering van de taken

Artikel 6. Uitvoeringsapparaat

Artikel 7

Artikel 8. Informatieplicht

Artikel 9. Bekostiging en financiering

Artikel 10. Onvoldoende taakuitoefening

Hoofdstuk 3. Toezicht op de begroting

Artikel 11. Advies van het college op de ontwerpbegroting en de ontwerpverordening tot wijziging van de begroting

Artikel 12. Advies van het college aan het bestuur

Artikel 13. Aanwijzing van de raad van ministers van het Koninkrijk

Artikel 14. Geen begroting vastgesteld

Hoofdstuk 4. Beoordeling begrotingen en geldleningen

Artikel 15. De financiële normen voor begrotingen

Artikel 16. Geldleningen

Hoofdstuk 5. De uitvoering van de begroting en verantwoording daarover

Artikel 17. Uitvoering van beleidsvoornemens

Artikel 18. Verantwoordingsinformatie

Artikel 19. Verbetering van het financieel beheer

Artikel 20. Aangaan van financiële verplichtingen

Artikel 21. Machtigingen tot het verrichten van rechtshandelingen

Artikel 22. Bankrekeningen

Artikel 23. Vaststelling collectieve sector

Artikel 24. Ontwikkelingen in de collectieve sector

Hoofdstuk 6. Bijzondere omstandigheden

Artikel 25. Schade door buitengewone gebeurtenissen

Hoofdstuk 7. Beroep

Artikel 26

Artikel 27

Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28. Deelnemingen

Artikel 29. Tijdelijke regeling rentelastnorm

Artikel 30. Lopende begroting bij aanvang toezicht

Artikel 31. Verantwoording in Nederlandse begroting

Artikel 32. Beheer bescheiden

Artikel 33. Evaluatie en beëindiging toezicht

Artikel 33a

Artikel 34. Inwerkingtreding

Artikel 35. Vervallen wet

Artikel 36. Citeertitel