Home

Vuurwapenwet BES

Geldig vanaf 10 oktober 2010
Geldig vanaf 10 oktober 2010

Vuurwapenwet BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 10-10-2010]

Artikel 1

Voor de toepassing van deze wet worden:

  1. 1°.

    onder vuurwapenen mede verstaan bommen, handgranaten en dergelijke voor ontploffing of voor het verspreiden van vergiftige, verstikkende of weerloosmakenden gassen bestemde wapenen, vlammenwerpers, zomede, naar ministeriële regeling te stellen regelen, alarmpistolen en andere soortgelijke voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen;

  2. 2°.

    onder vuurwapenen begrepen onderdelen van vuurwapenen;

  3. 3°.

    onder munitie begrepen onderdelen van munitie.

Artikel 2

Bij ministeriële regeling kunnen invoer, doorvoer en vervoer van vuurwapenen en munitie worden verboden alsook ontheffing van voornoemde verboden worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden en de eis dat zekerheid voor de nakoming van die voorwaarden wordt gesteld, worden verbonden.

Artikel 3

1.

Het is verboden een vuurwapen of munitie voorhanden te hebben, behoudens de uitzonderingen in het volgend lid genoemd.

2.

De bevoegdheid om een vuurwapen voorhanden te hebben, komt enkel toe:

  1. 1°.

    aan een publiekrechtelijk lichaam;

  2. 2°.

    aan hem, die het wapen voor een publiekrechtelijk lichaam onder zich heeft;

  3. 3°.

    aan hem, die ingevolge de «Wapenwet BES» het wapen bij zich mag hebben;

  4. 4°.

    aan schietverenigingen, met volledige rechtsbevoegdheid zolang de in artikel 2a van de Wapenwet BES bedoelde vergunning van kracht is, benevens aan de weerkorpsen, bedoeld in de Wet op de weerkorpsen BES;

  5. 5°.

    aan hem, die het wapen voorhanden heeft met algemene of bijzondere machtiging van de betrokken gezaghebber. Aan de machtiging kunnen voorwaarden worden verbonden. Zij wordt alleen verleend voor zover enig redelijk belang dat vordert en misbruik van de machtiging of van het vuurwapen niet is te vrezen. Zij kan tot bepaalde tijden en plaatsen worden beperkt.

3.

De machtiging bedoeld onder 5° van het voorgaande lid, wordt schriftelijk aangevraagd. De aanvrager verstrekt zo veel mogelijk de van hem gevraagde inlichtingen en bescheiden. Binnen een maand wordt op de aanvraag schriftelijk beschikt. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk niet wordt ingewilligd, is de beschikking met redenen omkleed.

4.

De gezaghebber is te allen tijde bevoegd elke verleende machtiging bij een met redenen omklede beschikking te schorsen of in te trekken. Hij kan in dringende gevallen deze beschikking bij voorraad uitvoerbaar verklaren.

5.

Hij, die niet bevoegd is om een vuurwapen voorhanden te hebben, is eveneens niet bevoegd om munitie voorhanden te hebben, tenzij hij ingevolge bestaande wettelijke regelingen tot dit laatste gerechtigd is.

Artikel 4

Allen, die van het afleveren van vuurwapenen of van munitie aan particulieren een beroep of een gewoonte maken, zijn verplicht een doorlopend register te houden en daarin onverwijld aantekening te doen van alle door hen onder enige titel ontvangen of afgeleverde vuurwapenen of munitie.

Zij zijn verplicht daarin onverwijld te vermelden nauwkeurige gegevens, gericht op de identificatie van de voorwerpen, de namen en woonplaatsen zowel van degenen van wie de voorwerpen afkomstig of voor wie deze bestemd zijn, als van hen uit wier handen zij de voorwerpen hebben ontvangen of in wier handen zij deze hebben afgeleverd en voorts datum en plaats van afgiften van de machtigingen, consenten, geleidebiljetten en permitten, welke ingevolge deze wet of de Wapenwet BES aan bedoelde personen verleend mochten zijn, alsmede hetgeen verder door de betrokken gezaghebber mocht worden voorgeschreven.

Zij zijn verplicht het register op eerste aanvraag ter inzage te vertonen aan elke der ambtenaren in artikel 13 bedoeld.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11a

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13a

Artikel 13b

Artikel 13c

Artikel 13d

Artikel 13e

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16