Wet griffierechten burgerlijke zaken
Wet griffierechten burgerlijke zaken
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet tarieven in burgerlijke zaken te vervangen door een nieuwe regeling en dat in verband hiermee ook enkele andere wetten dienen te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister voor Rechtsbescherming;
Hoge Raad: de Hoge Raad der Nederlanden;
zaken die bij dagvaarding worden ingeleid: zaken als bedoeld in artikel 78 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
zaken waarbij een verzoek wordt ingediend: zaken als bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 2
De bedragen die genoemd zijn in deze wet en in de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd, kunnen jaarlijks met ingang van 1 januari bij regeling van Onze Minister worden gewijzigd, voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.