Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen
Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 11 juli 2011, nr. WJZ / 11099592;
Gelet op richtlijn nr. 2006/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 betreffende energie-efficiëntie bij het eindgebruik en energiediensten en houdende intrekking van Richtlijn 93/76/EEG van de Raad (PbEU L 114), de artikelen 26ad, tweede lid, 95la, eerste en derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en de artikelen 13d, tweede lid, 42a, eerste en derde lid, van de Gaswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 september 2011, nr. WI5.11.0277/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 20 oktober 2011, nr. WJZ / 11144506;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
richtlijn meetinstrumenten: richtlijn nr. 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004, betreffende meetinstrumenten (PbEU 2004, L 135);
elektriciteitsmeter: een kilowattuurmeter als bedoeld in bijlage MI-003 van de richtlijn meetinstrumenten;
gasmeter: een gasmeter als bedoeld in bijlage MI-002 van de richtlijn meetinstrumenten;
communicatieonderdeel: onderdeel van de meetinrichting dat de uitwisseling van gegevens tussen de meetinrichting en de netbeheerder verzorgt;
warmtemeter: een warmtemeter als bedoeld in bijlage MI-004 van de richtlijn meetinstrumenten;
een op afstand uitleesbare meetinrichting voor warmte: het gehele samenstel van apparatuur als bedoeld in artikel 5a dat ten minste bestaat uit een warmtemeter;
meterdienstleverancier: een persoon die zich bezighoudt met de levering van meterdiensten.