Home

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES

Geldig van 7 juli 2022 tot 1 januari 2025
Geldig van 7 juli 2022 tot 1 januari 2025

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 07-07-2022 tot 01-01-2025]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet identificatie bij dienstverlening BES, de Wet melding ongebruikelijke transacties BES en de Wet grensoverschrijdende geldtransporten BES samen te voegen tot één wet, gericht op het voorkomen van het misbruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

  1. a.

    buitenland: ander land van het Koninkrijk of andere staat, alsmede het Europese deel van Nederland;

  2. b.

    cliënt: degene met wie een zakelijke relatie wordt aangegaan of die een transactie laat uitvoeren, daaronder begrepen in geval van het sluiten, het verlenen van bemiddeling bij het sluiten, of het doen van een uitkering uit hoofde van een levensverzekering als bedoeld in de Wet financiële markten BES, degene die de premie betaalt alsmede degene aan wie de uitkering wordt gedaan;

  3. c.

    correspondentbankrelatie: vaste relatie tussen kredietinstellingen in verschillende landen of staten voor de afwikkeling van transacties of de uitvoering van opdrachten;

  4. d.

    dienst: een in bijlage A bij deze wet omschreven dienst, verricht door een dienstverlener in of vanuit Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  5. e.

    dienstverlener: een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig een dienst verleent;

  6. f.

    identificeren: opgave van de identiteit laten doen;

  7. g.

    financieren van terrorisme: de gedraging strafbaar gesteld in artikel 435e van het Wetboek van Strafrecht BES;

  8. h.

    liquide middelen: binnenlandse en buitenlandse bankbiljetten en munten, alsmede aan toonder gestelde verhandelbare waardepapieren, alsmede goud en diamanten, alsmede andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen waardedragers of goederen;

  9. i.

    melding: melding als bedoeld in artikel 3.5;

  10. j.

    meldpunt: het Meldpunt ongebruikelijke transacties, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid;

  11. k.

    Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

  12. l.

    ongebruikelijke transactie: transactie die ingevolge artikel 3.4 als zodanig is aangemerkt;

  13. m.

    Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  14. n.

    openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  15. o.

    politiek prominente persoon: persoon die in of buiten de openbare lichamen een prominente publieke functie bekleedt of heeft bekleed, met uitzondering van degenen die deze functie ten minste een jaar hebben beëindigd, en de directe familieleden of naaste geassocieerde als bedoeld in artikel 1.2, eerste en tweede lid, van deze persoon;

  16. p.

    toezichtautoriteit

    1. 1°.

      de bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie gezamenlijk aangewezen bestuursorganen, elk voor zover zij ingevolge dat besluit zijn belast met de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde;

    2. 2°.

      een door de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten aan te wijzen deken als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Advocatenwet, betreffende het toezicht op advocaten bij de uitvoering van diensten als bedoeld in Bijlage A, onderdeel i, subonderdelen n en o;

    3. 3°.

      Onze Minister, voor zover de onder 1° en 2° bedoelde bestuursorganen niet zijn belast met de handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde;

  17. q.

    toezichthouder: persoon, krachtens artikel 5.4 belast met het houden van toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde;

  18. transactie: handeling of samenstel van handelingen van of ten behoeve van een cliënt in verband met het afnemen of het verlenen van diensten;

  19. r.

    uiteindelijk belanghebbende: natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of zeggenschap heeft over een cliënt, dan wel de natuurlijke persoon voor wiens rekening een transactie of activiteit wordt verricht;

  20. s.

    transitrekening: bankrekening die bij een in de openbare lichamen gevestigde kredietinstelling wordt aangehouden door een buitenlandse kredietinstelling en die door een cliënt van laatstbedoelde kredietinstelling gedebiteerd of gecrediteerd kan worden zonder tussenkomst van de in de openbare lichamen gevestigde kredietinstelling;

  21. t.

    trust: een trust in de zin van het op 1 juli 1985 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, 141);

  22. u.

    verifiëren van de identiteit: vaststellen dat de opgegeven identiteit overeenkomt met de werkelijke identiteit;

  23. v.

    zakelijke relatie: zakelijke, professionele, of commerciële relatie tussen een dienstverlener en een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die verband houdt met de professionele activiteiten van die dienstverlener en waarvan op het tijdstip dat het contact wordt gelegd, wordt aangenomen dat deze enige tijd zal duren.

2.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder de begrippen «beleggingsinstelling», «effectenbeurs», «elektronischgeldinstelling», «externe deskundige», «financiële onderneming», «gekwalificeerde deelneming», «geldtransactiekantoor», «groep», «kredietinstelling», «levensverzekeraar», «levensverzekering», «trustdiensten», «trustkantoor», «verzekeraar», «vestiging» en «zetel» verstaan: hetgeen daaronder in de Wet financiële markten BES wordt verstaan.

3.

De in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde bijlage kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd. Deze algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

4.

Bij algemene maatregel van bestuur worden de categorieën natuurlijke personen aangewezen die in elk geval worden aangemerkt als uiteindelijk belanghebbende.

5.

Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het derde of vierde lid wordt vastgesteld op voordracht van Onze Minister en Onze Minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 1.2

1.

Als directe familieleden van politiek prominente personen worden aangemerkt:

  1. de echtgenoot of echtgenote;

  2. een partner die naar nationaal recht als gelijkwaardig met een echtgenoot of echtgenote wordt aangemerkt;

  3. de kinderen en hun echtgenoten of partners;

  4. de ouders.

2.

Als naaste geassocieerde van politiek prominente personen wordt aangemerkt:

  1. een natuurlijke persoon van wie bekend is, dat deze met een persoon die een prominente publieke functie bekleedt of heeft bekleed de gezamenlijke uiteindelijke begunstigde is van juridische entiteiten of juridische constructies of met die persoon andere nauwe zakelijke relaties heeft;

  2. een natuurlijke persoon die de enige begunstigde is van een juridische entiteit of juridische constructie waarvan bekend is, dat deze is opgezet ten behoeve van de feitelijke begunstiging van een persoon die een prominente publieke functie bekleedt of heeft bekleed.

Artikel 1.3

Artikel 1.4

Artikel 1.5

Artikel 1.6

Artikel 1.7

Artikel 1.8

Artikel 1.9

Artikel 1.10

Artikel 1.11

Artikel 1.12

Artikel 1.13

Artikel 1.14

Hoofdstuk 2. Cliëntonderzoek

§ 1. Cliëntenonderzoek

Artikel 2.1

Artikel 2.2

Artikel 2.3

Artikel 2.4

Artikel 2.5

Artikel 2.6

Artikel 2.7

§ 2. Vereenvoudigd cliëntenonderzoek

Artikel 2.8

Artikel 2.9 [Vervallen per 01-07-2021]

§ 3. Verscherpt cliëntenonderzoek

Artikel 2.10

Artikel 2.11

§ 4. Documenten voor de verificatie van de identiteit en bewaren van bewijsstukken

Artikel 2.12

Artikel 2.13

§ 5. Bepalingen met betrekking tot trustkantoren

Artikel 2.14

Artikel 2.15

Artikel 2.16

Artikel 2.17

Artikel 2.18

Artikel 2.19

Hoofdstuk 3. Melden van ongebruikelijke transacties

§ 1. Het meldpunt

Artikel 3.1

Artikel 3.2

Artikel 3.3

§ 2. De meldingsplicht ongebruikelijke transacties

Artikel 3.4

Artikel 3.5

Artikel 3.6

Artikel 3.7

§ 3. Vrijwaring

Artikel 3.8

Artikel 3.9

Artikel 3.9a

§ 4. Geheimhouding

Artikel 3.10

Artikel 3.11

§ 5. Opleiding

Artikel 3.12

§ 6. De meldingsplicht Sanctiewetgeving

Artikel 3.13

Hoofdstuk 4. Grensoverschrijdende geldtransporten

Artikel 4.1

Artikel 4.2

Artikel 4.3

Artikel 4.4

Artikel 4.5

Hoofdstuk 5. Handhaving

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 5.1

Artikel 5.2

Artikel 5.3

§ 2. Toezicht op de naleving

Artikel 5.4

Artikel 5.4a

Artikel 5.5

Artikel 5.6

Artikel 5.7

Artikel 5.8

§ 3. Aanwijzing en bestuurlijke sancties

Artikel 5.9

Artikel 5.10

Artikel 5.11

Artikel 5.12

Artikel 5.13

Artikel 5.14

Artikel 5.15

Artikel 5.16

Artikel 5.17

Artikel 5.18

Artikel 5.19

Hoofdstuk 6. Strafbepalingen

Artikel 6.1

Artikel 6.2

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

§ 1. Overgangsbepalingen

Artikel 7.1

Artikel 7.2

Artikel 7.3

Artikel 7.4

Artikel 7.5

Artikel 7.6

§ 2. Slotbepalingen

Artikel 7.7

Artikel 7.8

Artikel 7.9

Bijlage A. bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d , van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES

Bijlage B. bedoeld in artikel 2.13, eerste lid , van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES