Home

Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten

Geldig vanaf 1 juli 2016
Geldig vanaf 1 juli 2016

Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2016]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot het toezicht op de naleving van Europese regelgeving door publieke entiteiten en deze in één wet op te nemen met bestaande bepalingen over het toezicht op de besteding van subsidies die ten laste komen van de begroting van de Europese Unie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

  1. nutsrichtlijn: richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PbEU 2014, L 94);

  2. aanbestedingsrichtlijn: richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94);

  3. concessierichtlijn: richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PbEU 2014, L 94);

  4. publieke entiteit:

    1. 1°.

      een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet zijnde een van Onze Ministers;

    2. 2°.

      een overige aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de aanbestedingsrichtlijn, niet zijnde de staat;

    3. 3°.

      een overige aanbestedende instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de nutsrichtlijn en artikel 7, eerste lid, van de concessierichtlijn, niet zijnde de staat;

    4. 4°.

      een instantie die een opdracht als bedoeld in artikel 13 van de aanbestedingsrichtlijn plaatst;

  5. Onze Minister: Onze Minister wie het aangaat;

  6. Europese verdragen: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie of het Verdrag betreffende de Europese Unie;

  7. Europese subsidie: een aanspraak op financiële middelen van de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Europese Commissie die rechtstreeks of middellijk bestaat op grond van een vastgesteld programma, een verordening, een richtlijn, een beschikking of een besluit, voor zover uit deze aanspraak verplichtingen voortvloeien welke bij of krachtens de Europese verdragen op Nederland rusten.

Artikel 2

1.

Indien een publieke entiteit niet of niet naar behoren voldoet aan een voor haar geldende rechtsplicht die voortvloeit uit een bij of krachtens de Europese verdragen op Nederland rustende verplichting, niet zijnde een rechtsplicht die behoort tot de in artikel 3 bedoelde verplichtingen, dan kan Onze Minister de publieke entiteit een aanwijzing geven om, binnen een in die aanwijzing te vermelden termijn, alsnog aan die rechtsplicht te voldoen.

2.

Een aanwijzing wordt gegeven:

  1. in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten aanzien van provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen waaraan zij deelnemen;

  2. in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van waterschappen en gemeenschappelijke regelingen waaraan uitsluitend waterschappen deelnemen.

3.

Een aanwijzing wordt niet gegeven ten aanzien van de uitoefening van rechtspraak.

4.

Dit artikel is niet van toepassing op bestuursorganen van provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen waaraan zij deelnemen, indien de bevoegdheden van artikel 121 en hoofdstuk XVIII van de Provinciewet, van de artikelen 124 en 124a en hoofdstuk XVII van de Gemeentewet en van de artikelen 32b, 32c, 36 tot en met 39f, 45a, 49, 56a, 60, 65a, eerste lid, 69, eerste lid, 78a, eerste en tweede lid, 82, eerste en tweede lid, 88a, eerste lid en 92, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen toereikend zijn om het niet of niet naar behoren voldoen als bedoeld in het eerste lid te herstellen.

Artikel 3

Indien een publieke entiteit verzuimt te voldoen aan een voor haar geldende rechtsplicht die voortvloeit uit een bij of krachtens de Europese verdragen op Nederland rustende verplichting ten aanzien van de rechtmatige en doelmatige besteding van een Europese subsidie of ten aanzien van de wijze van beheer, controle of toezicht met betrekking tot een Europese subsidie, of indien een dergelijk verzuim dreigt te ontstaan, kan Onze Minister die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein ten aanzien waarvan de subsidie is verstrekt de publieke entiteit een aanwijzing geven omtrent de rechtmatige en doelmatige aanwending van een door die publieke entiteit ontvangen Europese subsidie of de wijze van beheer, controle of toezicht met betrekking tot die subsidie. In de aanwijzing wordt de termijn vermeld waarbinnen de aanwijzing moet worden opgevolgd.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13