Home

Vennootschapsbelasting, toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Geldig van 4 april 2013 tot 1 maart 2022
Geldig van 4 april 2013 tot 1 maart 2022

Vennootschapsbelasting, toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Besluit BLKB2013/110M

Voorafgaande besluiten
CPP2005/2662M
Opvolgende besluiten
2024-12473
Versies van huidig besluit

Opschrift


[Regeling ingetrokken per 15-06-2024]

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 23 december 2005, nr. CPP2005/2662M. Het besluit is aangepast in verband met gewijzigde wetgeving en nieuwe jurisprudentie. Daarnaast zijn nieuwe standpunten opgenomen in de onderdelen 2.1, 2.3, 2.4, 2.5 (goedkeuring), 4.1, 4.2.3, 4.3.2, 4.3.3, 4.3.4, 4.3.5 en 5.1. Het besluit bevat geen standpunten over het op 1 januari 2012 in werking getreden artikel 15ad (nieuw) Wet Vpb.

1. Inleiding

In artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is bepaald dat rente op schulden in bepaalde situaties niet aftrekbaar is. De Coördinatiegroep Taxhavens en Concernfinanciering (CTC) is verantwoordelijk voor de eenheid van beleid en uitvoering bij (o.a.) de toepassing van artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Gevallen waarin een standpuntbepaling precedentwerking zou kunnen hebben, legt de inspecteur voor aan de CTC (besluit van 14 oktober 2010, nr. DGB2010/6307M).

De in dit besluit opgenomen goedkeuringen zijn gebaseerd op artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

2. Situaties waarin rente niet aftrekbaar is ( artikel 10a, eerste lid )

2.1. Schuldig gebleven kapitaalstorting

2.2. Vervanging van de schuldeiser

2.3. Opeenvolgende schuldig gebleven kapitaalstortingen

2.4. Verwerving van een belang in delen

2.5. Verkoop van het belang in het verbonden lichaam

2.6. Leningen ontstaan door activa-passivatransacties; fraus legis

3. Verband tussen schuld en rechtshandeling ( artikel 10a, tweede lid )

4. Tegenbewijsregeling ( artikel 10a, derde lid )

4.1. Onderlinge verhouding tussen artikel 10a, eerste lid en artikel 10a, derde lid

4.2. Dubbele zakelijkheidstoets: zakelijkheid schuld en zakelijkheid rechtshandeling ( artikel 10a, derde lid, onderdeel a )

4.2.1. Bedrijfsopvolging

4.2.2. Externe financiering; parallelliteit lening verbonden lichaam (en verbonden natuurlijke personen)

4.2.3. Onzakelijke omleiding; overname is (uiteindelijk) gefinancierd met externe schuld

4.3. Compenserende heffing ( artikel 10a, derde lid, onderdeel b )

4.3.1. Gedeeltelijke effectieve onderworpenheid rentebate

4.3.2. Fiscaal consolidatieregime

4.3.3. Rentebate is niet belast bij crediteur, maar bij achterliggende aandeelhouder

4.3.4. Compenserende heffing; bij de volgende schakel?

4.3.5. Eénmalige toets (op tijdstip van aangaan schuld) of permanente toets?

5. Verbonden lichamen en verbonden natuurlijke personen ( artikel 10a, vierde en vijfde lid )

5.1. Verbondenheid. Ten minste een derde gedeelte belang

6. Ingetrokken besluit

7. Inwerkingtreding