Home

Onderlinge regeling Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland ex artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (samenwerking op het gebied van de overdracht van personen aan wie rechtens hun vrijheid is ontnomen op grond van een veroordeling tot een vrijheidsstraf)

Geldig vanaf 3 juli 2014
Geldig vanaf 3 juli 2014

Onderlinge regeling Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland ex artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (samenwerking op het gebied van de overdracht van personen aan wie rechtens hun vrijheid is ontnomen op grond van een veroordeling tot een vrijheidsstraf)

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 03-07-2014]

Aanhef

Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten,

Overwegende, dat de optimale resocialisatie van gedetineerden gediend is bij een detentie in het land waar deze gedetineerden de sterkste banden hebben met de lokale gemeenschap en dat dit in gevallen vereist dat de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke vonnissen wordt overgedragen aan een ander land binnen het Koninkrijk;

Overwegende, dat in gevallen van overdracht van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke vonnissen zowel de interne rechtsgelijkheid als de rechtszekerheid is gediend bij een volledige overdracht van verantwoordelijkheden, verplichtingen en bevoegdheden aan het aangezochte land;

Gelet op artikel 38, eerste lid en artikel 40 van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden;

Komen het volgende overeen:

Artikel 1. Doel van deze regeling

1.

Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, hierna ook aan te duiden als de landen en elk afzonderlijk als land, verklaren zich bereid om de tenuitvoerlegging van onherroepelijke strafrechtelijke vonnissen waarin door een rechter van een van de landen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, aan een ander land over te dragen teneinde de tenuitvoerlegging zoveel mogelijk dienstbaar te maken aan de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij. Deze overdracht geschiedt onder de in deze regeling voorgeschreven voorwaarden en op de in deze regeling omschreven wijze.

2.

Onder Nederland wordt in deze regeling zowel Bonaire, Sint Eustatius en Saba als het Europese deel van het Koninkrijk verstaan.

3.

Onder ‘Koninkrijk’ wordt verstaan: alle landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden.

Artikel 2. Verzoekschrift door veroordeelde

1.

De tenuitvoerlegging van onherroepelijke strafvonnissen waarbij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, kan binnen de landen van het Koninkrijk worden overgedragen op grond van overwegingen aan het resocialisatiebelang van de individuele veroordeelde ontleend.

2.

Een aanvraag tot overdracht kan door de veroordeelde worden ingediend bij de Minister van Justitie van het land waar de veroordeelde verblijft middels een verzoekschrift, in te dienen bij de Procureur-Generaal of een door de Minister van Justitie daartoe aangewezen dienst van het land waar het vonnis op dat moment ten uitvoer wordt gelegd.

Artikel 3. Vereisten verzoekschrift en gronden voor afwijzing

1.

Het verzoekschrift wordt door aanvrager ondertekend en bevat ten minste:

  1. de naam en de adresgegevens van de inrichting waar verzoeker verblijft;

  2. de dagtekening;

  3. de aanduiding van het onherroepelijke vonnis of arrest, waarbij verzoeker is veroordeeld;

  4. de in artikel 2, eerste lid, bedoelde overwegingen op grond waarvan de overdracht wordt aangezocht;

  5. het land waar tenuitvoerlegging wordt aangezocht;

  6. documentatie waaruit blijkt dat verzoeker zijn hoofdverblijf heeft in het aangezochte land.

2.

Het verzoekschrift wordt afgewezen indien:

  1. het verzoekschrift kennelijk ongegrond is;

  2. het verzoekschrift niet aan de in artikel 3, eerste lid, genoemde vereisten voldoet;

  3. het vonnis nog niet onherroepelijk is;

  4. de resterende detentietijd minder dan zes maanden bedraagt op het moment van het indienen van het verzoekschrift;

  5. het door verzoeker aangevoerde resocialisatiebelang in redelijkheid niet gediend kan zijn bij de aangezochte overdracht van de tenuitvoerlegging;

  6. strafvorderlijke belangen zich tegen overdracht verzetten;

  7. gronden ontleend aan het algemeen belang overdracht niet toelaten;

  8. voor zover Nederland het aangezochte land is; indien verzoeker niet kan aantonen dat voor een periode van drie jaar of langer sprake is geweest van een hoofdverblijf in Nederland.

3.

Het verzoek wordt tevens afgewezen indien verzoeker in de 365 dagen voorafgaand aan het verzoek reeds eerder een verzoek tot overdracht heeft ingediend.

Artikel 4. Procedure in het verzoekende land

Artikel 5. Procedure in het aangezochte land

Artikel 6. Beslissing

Artikel 7. Overdracht van tenuitvoerlegging onvoorwaardelijke gevangenisstraf

Artikel 8. Bevoegdheden tijdens overdracht

Artikel 9. Aaneengesloten tenuitvoerlegging

Artikel 10. Kosten

Artikel 11. Inwerkingtreding