Ten aanzien van de functionaris in dienstbetrekking wordt, voor zover niet in het tweede lid uitgezonderd, in ieder geval tot de bezoldiging in de zin van de wet gerekend:
het bruto loon;
de vakantietoeslag of een component die zich kenmerkt als vakantietoeslag;
de eindejaarsuitkering of een component die zich kenmerkt als eindejaarsuitkering;
het tantième, de gratificatie, de bonus, de winstdeling of andere incidentele (variabele) beloning;
de uitkering of verstrekking die wordt toegekend na het bereiken van een bepaalde diensttijd;
de periodieke en de eenmalige bindingspremie;
de periodieke en de eenmalige mobiliteitstoeslag;
de periodieke en de eenmalige toeslag of toelage onder een andere benaming;
de afkoopsom van niet-opgenomen vakantie- of compensatiedagen;
het presentiegeld en het vacatiegeld;
het voordeel, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964, wegens de terbeschikkingstelling van een auto (mede) voor privégebruik (fiscale bijtelling);
de belastbare vergoeding of verstrekking in natura;
de werkgeversbijdrage voor sparen levensloopregeling;
het werkgeversdeel van de premie voor een vrijwillige sociale verzekering;
de werkgeversbijdrage aan de premie voor een andere vrijwillige verzekering;
de werkgeversbijdrage ter compensatie van belastingnadelen;
het werkgeversdeel van premies voor of bijdragen aan pensioenregelingen, ongeacht of daar concrete vermogensaanspraken uit voortvloeien of tegenover staan;
het werkgeversdeel van premies voor of bijdragen aan regelingen voor vervroegde uittreding, ongeacht of daar concrete vermogensaanspraken uit voortvloeien of tegenover staan;
de werkgeversbijdrage aan een nettopensioenregeling;
de belaste kilometervergoeding eigen voertuig;
overige belastbare vergoedingen gebruik eigen motorvoertuig;
de belaste vergoeding verhuiskosten;
overige vaste en variabele belastbare vergoedingen ter dekking van zakelijke kosten;
de cadeaubon;
doorbetaling van de in dit lid genoemde componenten tijdens ziekte, tijdens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, tijdens een sabbatical, tijdens schorsing van de functionaris hangende een onderzoek, tijdens vakantie en tijdens wettelijk en bovenwettelijk zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptieverlof, pleegzorgverlof, kort verzuimverlof, geboorteverlof, kort- of langdurend zorgverlof of ouderschapsverlof als bedoeld in de artikelen 3:1 tot en met 3:2, 4:1 tot en met 4:2a, 5:1, 5;9 en 6:1 van de Wet arbeid en zorg;
doorbetaling van de in dit lid genoemde componenten over een periode waarin een functionaris, niet zijnde een topfunctionaris, vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult.