Home

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit werknemersverzekeringen

Geldig van 1 april 2017 tot 14 december 2017
Geldig van 1 april 2017 tot 14 december 2017

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit werknemersverzekeringen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-04-2017 tot 14-12-2017]
[Regeling ingetrokken per 01-01-2021]

Aanhef

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel 1. Algemene bepalingen

1.

In deze regeling wordt verstaan onder:

2.

Het in een aangiftetijdvak genoten loon wordt toegerekend aan de kalendermaand waarin de laatste dag van het aangiftetijdvak ligt.

3.

Op het herziene dagloon, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, en 4, tweede lid, is artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, van overeenkomstige toepassing.

5.

Voor de toepassing van wetgeving en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, de eenmalige tegemoetkoming aangemerkt als een WW-uitkering. In afwijking van de eerste zin wordt de eenmalige tegemoetkoming niet aangemerkt als een loondervingsuitkering als bedoeld in de Toeslagenwet.

6.

Voor de toepassing van artikel 4:1, vierde lid, van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten, wordt de betaling van de eenmalige tegemoetkoming aangemerkt als het moment waarop het recht bestaat.

Artikel 2. Doelgroepen eenmalige tegemoetkoming

1.

Recht op een eenmalige tegemoetkoming heeft de werknemer:

  1. die recht heeft of heeft gehad op een WW-uitkering dat is ontstaan op of na 1 juli 2015 en voor 1 december 2016 en die in de periode van een jaar die eindigt op de laatste dag van de tweede kalendermaand voorafgaande aan de kalendermaand waarin de eerste dag van werkloosheid is gelegen, geen loon heeft genoten in één of meer kalendermaanden;

  2. wiens recht op een WW-uitkering zou zijn ontstaan op of na 1 juli 2015 en voor 1 december 2016 indien artikel 16, achtste lid, van de Werkloosheidswet, niet van toepassing zou zijn geweest en die in de periode van een jaar die eindigt op de laatste dag van de tweede kalendermaand voorafgaande aan de kalendermaand waarin de eerste dag van werkloosheid is gelegen, geen loon heeft genoten in één of meer kalendermaanden; of

  3. die recht heeft of heeft gehad op een WW-uitkering dat is ontstaan op of na 1 juli 2015 en voor 1 december 2016, die de wachttijd, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, heeft doorlopen, die geen recht heeft gekregen op een WGA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was en het ongemaximeerde herziene dagloon ten minste 2,5% hoger is dan het ongemaximeerde dagloon.

2.

In afwijking van het eerste lid heeft de werknemer geen recht op een eenmalige tegemoetkoming, indien op een dag in de kalendermaand waarin het recht op een WW-uitkering is of zou zijn ontstaan een eerder recht op een WW-uitkering bestaat.

3.

In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, heeft de werknemer geen recht op een eenmalige tegemoetkoming als het ongemaximeerde herziene dagloon, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, respectievelijk 4, tweede lid, niet meer dan 7% hoger is dan het ongemaximeerde dagloon, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, respectievelijk 4, eerste lid, bedraagt.

4.

In afwijking van het eerste lid, onderdeel a of c, heeft de werknemer geen recht op een eenmalige tegemoetkoming, indien de WW-uitkering blijvend geheel is geweigerd op grond van artikel 27 van de Werkloosheidswet.

5.

In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, heeft de werknemer geen recht op een eenmalige tegemoetkoming, indien:

  1. er in een kalendermaand na de kalendermaand waarin het recht op een WW-uitkering zou zijn ontstaan, een recht op een WW-uitkering is ontstaan dat voor 1 december 2016 is geëindigd op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet; of

  2. het loon in de kalendermaand waarin geen recht is op een WW-uitkering is ontstaan, meer dan 87,5% bedraagt van de uitkomst van het herziene dagloon, bedoeld in artikel 4, eerste lid, vermenigvuldigd met 21,75.

6.

Indien een werknemer op grond van hetzelfde uitkeringsrecht zowel recht heeft op een eenmalige tegemoetkoming op grond van het eerste lid, onderdelen a en c, komt enkel het recht op een eenmalige tegemoetkoming op grond van het eerste lid, onderdeel c, tot uitbetaling.

Artikel 3. Hoogte eenmalige tegemoetkoming artikel 2, eerste lid, onderdeel a

1.

De hoogte van de eenmalige tegemoetkoming voor de werknemer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt de uitkomst van de volgende formule:

(DLH- DL)* ard* uk%

hierbij staat:

DLH voor het herziene dagloon;

DL voor het dagloon;

ard is het aantal rechtdagen, dat wil zeggen het aantal dagen waarover recht heeft bestaan op een WW- of ZW-uitkering in de periode tussen 1 juli 2015 en met 1 december 2016, waarbij het aantal rechtdagen 21,75 bedraagt indien over de volledige kalendermaand recht op een WW- of ZW-uitkering bestaat; en

uk% voor het uitkeringspercentage.

2.

Het herziene dagloon, bedoeld in het eerste lid, is de uitkomst van de volgende formule:

1,004* [(A-B)* 108/100 + C] / D

hierbij staat:

A voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij alle werkgevers die vakantiebijslag reserveren;

B voor de bedragen aan vakantiebijslag die de werknemer in de referteperiode heeft genoten;

C voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij alle werkgevers die geen vakantiebijslag reserveren; en

D voor het aantal dagloondagen in de kalendermaanden binnen de referteperiode waarin loon is genoten.

3.

Onder de referteperiode, bedoeld in het tweede lid, wordt verstaan de periode van een jaar die eindigt op de laatste dag van de tweede kalendermaand voorafgaande aan de kalendermaand waarin de eerste dag van werkloosheid is gelegen.

Artikel 4. Hoogte eenmalige tegemoetkoming artikel 2, eerste lid, onderdeel b

Artikel 5. Hoogte eenmalige tegemoetkoming artikel 2, eerste lid, onderdeel c

Artikel 6. Taak UWV

Artikel 7. Termijnen, vaststelling en betaling

Artikel 8. Financiering

Artikel 9. Opgave lasten en betaling van de rijksbijdrage

Artikel 10. Afrekening

Artikel 11. Verslaglegging

Artikel 12. Citeertitel

Artikel 13. Inwerkingtreding