Deze wet is van toepassing op de bij of krachtens enige wet aan de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten opgedragen taken en daaruit voortvloeiende werkzaamheden. Onder deze werkzaamheden valt ook de betrokkenheid van de toezichthouder bij de voorbereiding van nationale en internationale wet- en regelgeving.
Wet bekostiging financieel toezicht 2019
Wet bekostiging financieel toezicht 2019
Opschrift
Aanhef
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verdeling over de toezichtcategorieën van de vergoeding van de kosten van het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank te herzien en daarbij de Wet bekostiging financieel toezicht opnieuw vast te stellen om de wettechnische vormgeving aan te passen zodat noodzakelijke aanpassingen tijdiger doorgevoerd kunnen worden;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;
de Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
eenmalige handeling: het behandelen van een aanvraag of melding, het behandelen van een verzoek tot het registreren van een persoon, het geven van een beschikking, of het verrichten van een vergelijkbare handeling met een eenmalig karakter ten behoeve van een persoon;
onder toezicht staande persoon: persoon die onder het toezicht van de toezichthouder valt;
Onze Ministers: Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
persoon: natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, waaronder personenvennootschappen, of daarmee vergelijkbare lichamen of samenwerkingsverbanden;
toezichthouder: de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten.
Artikel 2. Reikwijdte
In afwijking van het eerste lid is deze wet voor de Nederlandsche Bank niet van toepassing op:
de taken, bedoeld in de artikelen 3 en 4, eerste lid, onderdelen b tot en met d, van de Bankwet 1998 en artikel 4 van de Wet geldstelsel BES;
het toezicht op afwikkelondernemingen, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
de uitvoering en handhaving, bedoeld in artikel 1:24, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht, van regels gesteld bij of krachtens:
- 1°.
verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PbEU 2012 L 94);
- 2°.
de titels III, IV en V van verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PbEU 2012, L 201);
- 3°.
Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PbEU 2021, L 22);
- 1°.
de taken op grond van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen.