Home

Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018

Geldig vanaf 1 januari 2024
Geldig vanaf 1 januari 2024

Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen te versterken en daartoe een nieuwe Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepaling

Artikel 1

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. cliënt: een natuurlijke persoon ten behoeve van wie een instelling werkzaam is;

  2. commissie van vertrouwenslieden: een commissie als bedoeld in artikel 14;

  3. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg;

  4. medezeggenschapsregeling: een regeling als bedoeld in artikel 3;

  5. Onze Minister: Onze Minister voor Medische Zorg;

  6. zorg: zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

2.

Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke vormen van zorg of categorieën van instellingen, gezien de wijze waarop de zorg wordt verleend, het doel van de zorg of de relatie tussen de cliënt en de instelling, deze wet niet van toepassing is.

Hoofdstuk II. Inspraak

Artikel 2

Hoofdstuk III. Cliëntenraden

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Hoofdstuk IV. Commissie van vertrouwenslieden en toezicht

Artikel 14

Artikel 15

Hoofdstuk V. Wijzigingen in andere wetten

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Hoofdstuk VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29