De begripsbepalingen van de Uitvoeringsregeling zeevisserij zijn van toepassing.
Beleidsregel ernstige inbreuken GVB 2020
Beleidsregel ernstige inbreuken GVB 2020
Opschrift
Aanhef
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 90, eerste lid, van verordening nr. 1224/2009, artikel 42, tweede lid, in samenhang met artikel 3, tweede lid, van verordening nr. 1005/2008 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
AIS: automatisch identificatiesysteem (Automatic Identification System) als bedoeld in de artikelen 4, onderdeel 11, en 10, eerste lid, van de controleverordening;
Besluit registratie: Besluit registratie vissersvaartuigen 1998;
elektronische aangifte van aanlanding: aangifte als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de controleverordening, die elektronisch wordt verzonden overeenkomstig artikel 24, eerste lid, van de controleverordening;
papieren aangifte van aanlanding: aangifte als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de controleverordening, die op papier is gesteld;
geschatte hoeveelheid: geschatte hoeveelheid van iedere soort visserijproduct als bedoeld in artikel 14, tweede lid, onderdeel f, van de controleverordening;
Uitvoeringsverordening 2017/218: Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie van 6 februari 2017 inzake het vissersvlootregister van de Unie (PbEU 2017, L34).
Artikel 2. Beoordeling ernst inbreuk
Voor de toepassing van artikel 90, eerste lid, van de controleverordening, en artikel 42 van verordening nr. 1005/2008 wordt de ernst van een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid beoordeeld overeenkomstig deze beleidsregel.
De minister beoordeelt de ernst van de inbreuk, bedoeld in het eerste lid, op basis van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van inbreuk, de daaruit voortvloeiende schade, de waarde van de schade aan de visbestanden en het mariene milieu in kwestie, en de omvang van de inbreuk.
De inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid zoals die worden omschreven in de artikelen 4 tot en met 20 van deze beleidsregel, worden aangemerkt als ernstige inbreuken, tenzij zich in het concrete geval een of meer bijzondere omstandigheden voordoen die de mate van ernst van de inbreuk dusdanig doen verminderen, dat de desbetreffende inbreuk redelijkerwijs niet kan worden aangemerkt als een ernstige inbreuk.
Artikel 3. Ontbreken aangifte aanlanding of verkoopdocument in geval van aanlanding in haven derde land
Als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 90, eerste lid, onderdeel a, van de controleverordening, wordt aangemerkt overtreding van:
artikel 104, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 23, eerste en derde lid, van de controleverordening, en artikel 125, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 62, vijfde lid, van de controleverordening; of
artikel 109, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 24, eerste lid, van de controleverordening, en artikel 125, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 62, vijfde lid, van de controleverordening, voor zover zowel de aangifte van aanlanding als het verkoopdocument niet zijn ingediend nadat de vangst in de haven van een derde land is aangeland.