Een aanvraag tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 2 van de Tijdelijke wet Groningen wordt langs elektronische weg ingediend bij het Instituut door middel van een daartoe vastgesteld digitaal formulier.
Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022
Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022
Opschrift
Aanhef
Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: het Instituut),
overweegt het volgende:
- •
Het Instituut heeft tot taak om schade af te handelen die is ontstaan door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg.
- •
Het Instituut is bij de uitvoering van zijn taak onder meer gebonden aan de kaders van de Tijdelijke wet Groningen.
- •
Hieruit volgt dat het Instituut zijn taak op onafhankelijke en rechtvaardige wijze dient uit te voeren. Hierbij dient het Instituut toepassing te geven aan het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht en het bestuurs(proces)recht.
- •
Binnen deze kaders heeft het Instituut ruimte om invulling te geven aan zijn taak. Hiertoe dient het Instituut op grond van artikel 10 van de Tijdelijke wet Groningen zijn eigen procedure en werkwijze vast te stellen, waarbij het een ruimhartige schadeafhandeling als uitgangspunt neemt. Daarnaast streeft het Instituut ernaar om zijn werkwijze zo voortvarend mogelijk en met oog voor de menselijke maat vorm te geven.
en stelt, gelet op artikel 10 van de Tijdelijke wet Groningen, de volgende procedure en werkwijze vast:
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1.1. Aanvraag tot schadevergoeding
Het Instituut kan begeleiding bieden bij het indienen van de aanvraag door middel van het digitale formulier of aan de aanvrager een andere wijze van indiening ter beschikking stellen.
De aanvraag bevat ten minste:
de naam en het adres van de aanvrager;
de dagtekening;
een beschrijving naar eigen inzicht van de aard en de omvang van de schade;
een aanduiding van de oorzaak van de schade;
het adres en overige kenmerken van het gebouw, tenzij de aanvraag geen verband houdt met schade aan een gebouw;
indien mogelijk, de datum of een inschatting van de datum waarop de schade is ontstaan;
de inschatting van aanvrager of sprake zou kunnen zijn van een acuut onveilige situatie;
indien van toepassing de melding dat de schade bij een ander orgaan aanhangig is gemaakt;
een verklaring dat de aanvrager zijn vordering tot vergoeding van schade op de exploitant van het mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 6:177 BW, overdraagt op de Staat der Nederlanden, ter zake van de schade waarop de aanvraag betrekking heeft.
De aanvrager verschaft voorts de overige gegevens en bescheiden die voor het nemen van de beslissing op zijn aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
Onder een aanvraag tot schadevergoeding wordt in dit artikel en de artikelen 1.2 tot en met 1.5 mede verstaan een aanvraag voor daadwerkelijk herstel als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid.