Home

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 17-10-2023, ECLI:NL:CBB:2023:591, 21/902, 21/1057 en 21/1058

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 17-10-2023, ECLI:NL:CBB:2023:591, 21/902, 21/1057 en 21/1058

Gegevens

Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak
17 oktober 2023
Datum publicatie
17 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:CBB:2023:591
Formele relaties
Zaaknummer
21/902, 21/1057 en 21/1058
Relevante informatie
Wet op het financieel toezicht [Tekst geldig vanaf 01-04-2024 tot 01-07-2024]

Inhoudsindicatie

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 juli 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:7987). De AFM heeft bestuurlijke boetes opgelegd aan een bemiddelaar en adviseur in hypothecair krediet wegens overtreding van artikel 4:11, tweede lid, van de Wft. Geen beheerst beloningsbeleid en geen adequate behandeling van klachten van consumenten.

Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.

Uitspraak

uitspraak

Zaaknummers: 21/902, 21/1057 en 21/1058

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 oktober 2023 op de hoger beroepen van:

1. [naam 1] V.O.F te [plaats 1] ( [naam 1] ),

2. [naam 2] te [plaats 1] ( [naam 2] ),

3. [naam 3] te [plaats 2] ( [naam 3] ),

appellanten

(gemachtigde: mr. M.H.P. Claassen),

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 juli 2021, zaaknummers ROT 20/3071, ROT 20/3189 en ROT 20/3190, in het geding tussen

appellanten

en

(gemachtigde: mr. C. de Rond).

Procesverloop in hoger beroep

Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 14 juli 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:7987).

AFM heeft een reactie op het hogerberoepschrift ingediend.

De zitting was op 13 september 2023. [naam 2] en [naam 3] waren daarbij aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van appellanten. AFM heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verder waren namens AFM aanwezig mr. V.L.G. Couwenberg en mr. D. Grubert-Nefkens.

Grondslag van het geschil

1.1

Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.

1.2

[naam 1] was actief op het gebied van advies over en bemiddelen in hypothecair krediet en beschikte daarvoor tot 31 december 2017 over een vergunning van AFM. Op verzoek van [naam 1] is deze vergunning ingetrokken. [naam 2] en [naam 3] waren middellijk vennoten en bestuurders van [naam 1] .

1.3

AFM is op 7 november 2016 een onderzoek gestart om na te gaan of [naam 1] voldoet aan de eisen die voortvloeien uit de Wet op het financieel toezicht (Wft). Dat onderzoek had in het bijzonder betrekking op het voeren van adequaat beleid gericht op het inrichten van een integere en beheerste bedrijfsuitoefening. Het onderzoeksresultaat is vastgelegd in de onderzoeksrapporten van 20 februari 2019.

1.4

AFM meent dat [naam 1] in de periode van 7 februari 2015 tot 31 december 2017 artikel 4:11, tweede lid, van de Wft heeft overtreden. Daaraan ligt ten grondslag dat [naam 1] volgens AFM verschillende bepalingen uit de Wft en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) heeft overtreden, doordat:

-

[naam 1] niet beschikte over een beheerst beloningsbeleid en

-

bij [naam 1] een adequate behandeling van klachten van consumenten ontbrak.

[naam 2] en [naam 3] hebben feitelijk leiding gegeven aan deze overtredingen.

1.5

Op 20 februari 2019 heeft AFM een voornemen tot boeteoplegging aan appellanten kenbaar gemaakt.

1.6

Bij besluiten van 3 december 2019 (de boetebesluiten) heeft AFM bestuurlijke boetes opgelegd aan [naam 1] wegens de overtreding van artikel 4:11, tweede lid, van de Wft, en aan [naam 2] en [naam 3] wegens het feitelijk leidinggeven daaraan.

1.7

AFM heeft bij besluiten van 1 mei 2020 (de bestreden besluiten) de boetes verlaagd naar € 10.000,- voor [naam 1] en € 5.000,- voor [naam 2] en [naam 3] . AFM is hiertoe overgegaan naar aanleiding van in bezwaar overgelegde draagkrachtgegevens van appellanten. Voor het overige heeft de AFM de boetebesluiten in stand gelaten.

1.8

Appellanten hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard. Het College zal de relevante overwegingen van de rechtbank hierna (gerangschikt naar onderwerp) weergeven.

Het geschil in hoger beroep

Beslissing