Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-10-2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ0138, 200.107.628-01

Gerechtshof Amsterdam, 16-10-2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ0138, 200.107.628-01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 oktober 2012
Datum publicatie
9 april 2014
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2012:2875
Zaaknummer
200.107.628-01

Inhoudsindicatie

Géén appelverbod indien gekozen wordt voor de exequaturprocedure voor buitenlandse arbitrale vonnissen op grond van de nationale wetgeving (artikel 1076 Rv). Het discriminatieverbod van artikel III van het Verdrag van New York geldt voor de tenuitvoerlegging volgens het Verdrag van New York (ex artikel 1075 Rv) en de exequaturprocedure voor nationale arbitrale vonnissen. Dat het discriminatieverbod ook geldt indien gekozen is voor de exequaturprocedure voor buitenlandse arbitrale vonnissen op grond van de nationale wetgeving (artikel 1076 Rv), volgt niet uit artikel III van het Verdrag van New York noch uit de jurisprudentie van de Hoge Raad. Het appelverbod ten aanzien van een verzoek dat op het Verdrag van New York ex artikel 1075 Rv is gebaseerd, geldt derhalve niet ten aanzien van een verzoek ex artikel 1076 Rv.

Zie ook: ECLI:NL:GHAMS:2014:1235

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

BESCHIKKING

in de zaak van:

de rechtspersoon naar buitenlands recht

OAO SEVERNOE RECHNOE PAROKHODSTVO (Northern River Shipping Company),

gevestigd te Archangelsk (Russische Federatie),

APPELLANTE,

advocaat: mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam,

t e g e n

de rechtspersoon naar buitenlands recht

KOMPAS OVERSEAS INC.,

gevestigd te Panama City (Panama),

GEÏNTIMEERDE,

advocaat: mr. M. Meijjer te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna NRSL en Kompas genoemd.

NRSL is bij beroepschrift met producties, dat op 30 mei 2012 ter griffie van het hof is ingekomen, in hoger beroep gekomen van een beschikking die de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) onder zaaknummer/rekestnummer 482043/KG RK 11-362 op 10 mei 2012 heeft gegeven tussen Kompas als verzoekster en NRSL als verweerster (hierna: de beschikking). Het beroepschrift strekt ertoe – samengevat - dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad, genoemde beschikking zal vernietigen en het inleidende verzoek van Kompas om verlof tot tenuitvoerlegging van een tussen partijen gewezen arbitraal vonnis van de Internationale Commerciële Arbitragerechtbank te Moskou van 26 maart 2002 alsnog zal afwijzen, met veroordeling van Kompas in de proceskosten van beide instanties. Tevens heeft NRSL op de voet van artikel 360 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een incidenteel verzoek ingediend strekkende tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking totdat inhoudelijk op het hoger beroep is beslist, althans tot zekerheidsstelling door Kompas, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.

Kompas heeft bij verweerschrift op het incidenteel verzoek met producties, ingekomen ter griffie van het hof op 13 juni 2012, het hof verzocht NRSL niet-ontvankelijk te verklaren in het incidentele verzoek, althans dit verzoek af te wijzen, met veroordeling van NRSL in de kosten van het incident, uitvoerbaar bij voorraad.

Bij verweerschrift in de hoofdzaak, per fax ingekomen ter griffie van het hof op 12 juli 2012, heeft Kompas het hof verzocht NRSL niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het hoger beroep af te wijzen, met veroordeling van NRSL in de kosten van het hoger beroep, alles uitvoerbaar bij voorraad.

Op 8 augustus 2012 heeft NRSL twee aanvullende producties ter griffie van het hof ingediend.

Op 28 augustus 2012 heeft de mondelinge behandeling van het incidentele verzoek van NRSL plaatsgevonden, en gelijktijdig de behandeling van de hoofdzaak, waarbij de behandeling van de hoofdzaak is beperkt tot de vraag of er sprake is van een appelverbod en zo ja, of dat in casu dient te worden doorbroken. Bij die gelegenheid is namens NRSL mr. Van Leeuwen voornoemd verschenen, die het standpunt van NRSL nader heeft toegelicht aan de hand van de door hem overgelegde pleitnota. Namens Kompas is [X], directeur, verschenen, bijgestaan door een tolk, met mr. Meijjer voornoemd. Laatstgenoemde heeft het standpunt van Kompas nader toegelicht aan de hand van de door hem overgelegde pleitnota.

Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en meegedeeld dat uitspraak zal volgen.

2 Beoordeling

2.1

Het gaat hier, voor zover in dit stadium van belang, om het volgende. Bij de bestreden beschikking heeft de voorzieningenrechter Kompas op grond van artikel 1076 Rv verlof verleend tot tenuitvoerlegging in Nederland van het op 26 maart 2002 door de Internationale Commerciële Arbitragerechtbank te Moskou (Russische Federatie) gewezen arbitraal vonnis, waarbij NRSL is veroordeeld tot betaling aan Kompas van in totaal USD 909.461,97, met dien verstande dat hierop het reeds door NRSL betaalde bedrag van USD 1.000,- in mindering moet worden gebracht. Tevens is NRSL veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.826,-.

ONTVANKELIJKHEID IN HET HOGER BEROEP

2.2

Kompas heeft als meest verstrekkende verweer – kort weergegeven - aangevoerd dat NRSL niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat tegen een beschikking waarbij verlof is verleend tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis geen hoger beroep openstaat op grond van het discriminatieverbod zoals vervat in artikel III van het Verdrag van New York tot erkenning en tenuitvoerlegging van arbitrale uitspraken (1958) (hierna: het Verdrag van New York). Een en ander met analoge toepassing van hetgeen de Hoge Raad in zijn arrest van 25 juni 2010 (HR 09/02566, LJN BM1679) heeft beslist ten aanzien van uitspraken op een verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis volgens het Verdrag van New York ex artikel 1075 Rv.

2.3

Het hof stelt voorop dat zowel Nederland als de Russische Federatie partij is bij het Verdrag van New York. Op grond van artikel VII lid 1 van het Verdrag van New York staat het partijen vrij om voor het verkrijgen van verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis gebruik te maken van een daartoe gunstiger bepaling in nationale wetgeving. Van deze mogelijkheid heeft Kompas gebruik gemaakt, door haar inleidende verzoek in te stellen op de voet van artikel 1076 Rv. Artikel 1076 Rv voorziet onder meer in een procedure voor het verkrijgen van verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis waarop een verdrag van toepassing is dat toestaat zich te beroepen op de wet van het land waar de erkenning of tenuitvoerlegging wordt verzocht. Ingevolge artikel 1076 lid 6 juncto artikel 989 lid 2 Rv staat tegen een hierop gegeven beslissing hoger beroep (en cassatieberoep) open.

2.4

Artikel III van het Verdrag van New York luidt in de officiële vertaling, voor zover van belang, als volgt.

“[…] De erkenning of tenuitvoerlegging van scheidsrechterlijke uitspraken waarop dit Verdrag van toepassing is, zal niet worden onderworpen aan aanzienlijk drukkender voorwaarden of aanzienlijk hogere gerechtskosten dan die waaraan de erkenning of tenuitvoerlegging van de nationale scheidsrechterlijke uitspraken zijn onderworpen.”.

2.5

Anders dan Kompas heeft betoogd, kan artikel III van het Verdrag van New York niet als grondslag dienen voor de uitsluiting van hoger beroep (en cassatieberoep) tegen de verlening van verlof ex artikel 1076 Rv. Het discriminatieverbod van artikel III van het Verdrag van New York geldt voor de tenuitvoerlegging volgens het Verdrag van New York (ex artikel 1075 Rv) en de exequaturprocedure voor nationale arbitrale vonnissen. Dat het discriminatieverbod ook geldt indien gekozen is voor de exequaturprocedure voor buitenlandse arbitrale vonnissen op grond van de nationale wetgeving (artikel 1076 Rv), volgt niet uit artikel III van het Verdrag van New York noch uit de jurisprudentie van de Hoge Raad. Het appelverbod ten aanzien van een verzoek dat op het Verdrag van New York ex artikel 1075 Rv is gebaseerd, geldt derhalve niet ten aanzien van het verzoek van Kompas ex artikel 1076 Rv.

2.6

Uit het voorgaande volgt dat er in dit geval geen appelverbod geldt. Het hof zal een datum bepalen voor voortzetting van de mondelinge behandeling van de hoofdzaak.

2.7

Het hof houdt de beslissing met betrekking tot de proceskosten aan, totdat in hoger beroep een eindbeslissing is gegeven.

IN HET INCIDENT

2.8

Het hof komt vervolgens toe aan een beoordeling van het incidentele verzoek van NRSL tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking. Daarbij stelt het hof voorop dat de bestreden beschikking op grond van artikel 988 lid 2 Rv van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad is. Het verweer van Kompas, dat op grond van artikel 360 lid 2 Rv slechts de schorsing van de tenuitvoerlegging kan worden verzocht van een beslissing die door de rechter uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, en niet van een beslissing waarbij dit uit de wet volgt, zoals de onderhavige, vindt geen steun in de wet.

2.9

Kompas heeft gesteld dat sprake is van rechtsverwerking en heeft daartoe verwezen naar de tussen de raadslieden van partijen gevoerde correspondentie, die Kompas in hoger beroep heeft overgelegd. Uit de bedoelde correspondentie volgt naar het oordeel van het hof niet dat NRSL afstand heeft gedaan van het recht de schorsing van de tenuitvoerlegging te verzoeken, of dat Kompas hier, op grond van die correspondentie, redelijkerwijs van uit heeft mogen gaan. Ook dit verweer van Kompas kan niet tot een afwijzing van de primaire incidentele vordering van NRSL leiden.

2.10

Ter onderbouwing van haar incidentele verzoek heeft NRSL voorts gemotiveerd aangevoerd dat Kompas thans geen bedrijfsactiviteiten (meer) uitvoert of bedrijfsmiddelen bezit, hetgeen door Kompas onvoldoende is weersproken. Gelet hierop is voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een zodanig restitutierisico dat dit de schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking rechtvaardigt. Daar komt bij dat Kompas ter zitting in hoger beroep heeft meegedeeld voornemens te zijn beslag te doen leggen op de door NRSL geëxploiteerde schepen, zodra deze Nederland aandoen. Volgens NRSL zal zij hierdoor niet op Nederland kunnen varen, hetgeen voor haar, vooral in de wintermaanden, zeer bezwaarlijk is. Naar het oordeel van het hof is, gelet op al het voorgaande, gebleken van een voldoende zwaarwegend belang bij schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking aan de zijde van NRSL. Een daartegenover staand belang bij het uitblijven van de schorsing in niet aangevoerd of gebleken. Het hof zal de primaire incidentele vordering derhalve toewijzen.

2.11

Gelet op deze uitkomst behoeft het subsidiaire verzoek van NRSL tot zekerheidsstelling geen nadere bespreking.

2.12

Kompas zal, als in het ongelijk gestelde partij, bij de eindbeslissing in de hoofdzaak worden verwezen in de kosten van dit incident.

3 Beslissing

Het hof:

in het incident:

schorst de uitvoerbaarheid bij voorraad van de beslissing waarvan beroep totdat op de hoofdzaak in hoger beroep is beslist;

houdt de beslissing met betrekking tot de proceskosten aan totdat in de hoofdzaak in hoger beroep een eindbeslissing is gegeven;

in de hoofdzaak:

verklaart NRSL ontvankelijk in het hoger beroep;

verstaat dat een mondelinge behandeling van de hoofdzaak in hoger beroep zal worden bepaald;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Deze beschikking is gegeven door mrs. R.H. de Bock, G.C.C. Lewin en J.C. Toorman en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 oktober 2012.