Home

Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:1966, 200.122.906/01 OK

Gerechtshof Amsterdam, 11-07-2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:1966, 200.122.906/01 OK

Inhoudsindicatie

Uitspraak inzake schadeloosstelling onteigende effecten en vermogensbestanddelen SNS REAAL N.V. en SNS Bank N.V.

De Ondernemingskamer zal deskundigen benoemen om de waarde van de onteigende effecten en vermogensbestanddelen SNS REAAL N.V. en SNS Bank N.V. te onderzoeken. Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de benoeming en over de vraagstelling aan de deskundigen.

Schadeloosstelling, deskundigenbericht

Volgens de Ondernemingskamer heeft de Minister de aangeboden schadeloosstelling van nul Euro voor alle onteigende effecten en vermogensbestanddelen onvoldoende toegelicht. Het is aannemelijk dat het aanbod tot een schadeloosstelling van € 0,00 geen volledige vergoeding van de door de rechthebbenden geleden schade vormt, zoals de wet voorschrijft. De Ondernemingskamer dient dan ook een hogere schadeloosstelling vast te stellen. Daartoe heeft de Ondernemingskamer behoefte aan deskundige voorlichting. Partijen mogen zich schriftelijk uitlaten over de benoeming van deskundigen en over de vraagstelling aan de deskundigen.

De Ondernemingskamer geeft aan de deskundigen de volgende uitgangspunten voor de waardering.

Toekomstperspectief zonder onteigening

De deskundigen dienen uit te gaan van

- het te verwachten toekomstperspectief van SNS Reaal respectievelijk SNS Bank op 1 februari 2013 (het peiltijdstip), onmiddellijk voorafgaande aan de onteigening, in de situatie dat geen onteigening zou hebben plaatsgevonden.

- de prijs die de meest biedende gegadigde, gegeven dat toekomstperspectief, op het tijdstip van onteigening zou betalen bij een veronderstelde vrije verkoop van de onderscheiden effecten respectievelijk vermogensbestanddelen in het economische verkeer tussen redelijk handelende partijen op de daarvoor meest geschikte wijze en na de beste voorbereiding. In dat perspectief zijn verdisconteerd de ernst van de problemen waarin van SNS Reaal en SNS Bank op dat peiltijdstip verkeerde en voorts alle verdere feiten en omstandigheden die zich op dat tijdstip voordeden en die voor de veronderstelde koop van belang waren of konden zijn. Daartoe behoren onder meer de waarde van activa en passiva per dat tijdstip en het optreden van De Nederlandsche Bank in het kader van haar toezichthoudende taak tot aan het peiltijdstip.

Beurskoers

Voor de waardering van de beursgenoteerde effecten dienen deskundigen in het bijzonder acht te slaan op de beurskoers op, dan wel in de periode voorafgaande aan, het peiltijdstip.

Abstraheren

De deskundigen dienen te abstraheren van het concrete voornemen tot en de voorbereidingen voor de onteigening. Zij dienen ook te abstraheren van de omstandigheid dat de Minister als gegadigde tot op zekere hoogte in een dwangpositie verkeerde, omdat SNS Bank als systeemrelevante instelling wel moest worden gered. Deskundigen mogen uiteraard gebeurtenissen en ontwikkelingen die zich na het peiltijdstip hebben voorgedaan niet in de waardering betrekken.

Correctie staatssteun

De deskundigen dienen het voorts tot hun taak te rekenen om te onderzoeken of en in welke mate de door de Staat in 2008 verleende staatssteun (€ 750 miljoen waarvan nog € 565 miljoen resteert), gelet op de (resterende) terugbetalingsverplichting, de boeterente en verdere voorwaarden, per saldo – op het peiltijdstip – een waardeverhogend effect had op de onteigende effecten en vermogensbestanddelen. Dit geldt op overeenkomstige wijze voor eventuele andere steun die zou zijn verleend, bijvoorbeeld in de vorm van door de Staat verstrekte garanties.

SNS Participatie Certificaten 3

Het oordeel of de achterstelling deel uitmaakt van de rechten die voortvloeien uit de SNS Participatie Certificaten 3, is aan de gewone burgerlijke rechter. Voor zover de Ondernemingskamer te zijner tijd in haar eindbeschikking tot uitgangspunt zal nemen dat de SNS Participatie Certificaten 3 niet achtergesteld zijn, zal de Staat het nominale bedrag met rente dienen te betalen. Daarvoor is geen dekundigenbericht nodig. De deskundigen hoeven daarom de SNS Participatie Certificaten 3 alleen te waarderen voor zover deze als achtergesteld moeten worden beschouwd.

Overige onteigende obligaties en achtergestelde vorderingen; 2:403 verklaring

Alle overige te waarderen obligaties en andere vorderingen moeten als achtergesteld worden aangemerkt zoals neergelegd in de desbetreffende overeenkomsten, ook de Stichting Beheer SNS Reaal Core Tier 1 securities en de FNV Stichting lening 1997-2014. De crediteuren van de achtergestelde vorderingen op SNS Bank moeten – bij hun aanspraken uit de verklaring als bedoeld in artikel 2:403 BW op SNS Reaal – ook als achtergesteld worden beschouwd ten opzichte van de concurrente crediteuren van zowel SNS Bank als SNS Reaal.

Kosten

Het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek zal ten laste komen van de Minister. De Ondernemingskamer geeft verder een verklaring voor recht dat de Staat aan belanghebbenden de kosten verschuldigd is voor het uitvoeren van onderzoeken en het opstellen van rapporten. Volgens de Ondernemingskamer was het gelet op de gebrekkige toelichting van het aanbod en het verzoek begrijpelijk dat belanghebbenden zich genoodzaakt zagen om deskundigen in te schakelen ter voorbereiding en ondersteuning van het te voeren verweer.

Tussentijds cassatieberoep

De Ondernemingskamer heeft tegen de beschikking tussentijds cassatieberoep opengesteld.

Uitspraak

beschikking

__________________________________________________________

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ONDERNEMINGSKAMER

zaaknummer: 200.122.906/01 OK

beschikking van de Ondernemingskamer van 11 juli 2013

inzake

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

zetelend te ’s-Gravenhage,

VERZOEKER,

advocaten: mr. T.M. Stevens en mr. R.G.J. de Haan, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

t e g e n

1.1 de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

VERENIGING VEB NCVB,

gevestigd te 's-Gravenhage,

1.2 [A],

wonende te Huijbergen, gemeente Woensdrecht,

1.3 [B],

wonende te Rotterdam,

BELANGHEBBENDEN,

advocaten: mr. J.H. Lemstra en mr. P.J. van der Korst, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

2. de stichting

STICHTING BEHEER SNS REAAL,

gevestigd te Utrecht,

BELANGHEBBENDE,

advocaten: mr. I. Spinath en prof. mr. S. Perrick, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

3.1 de naamloze vennootschap

BNP PARIBAS FUND III N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

3.2 de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg

BNP PARIBAS L1,

gevestigd te Luxemburg,

BELANGHEBBENDEN,

advocaten: mr. C.W.M. Lieverse en mr. T.G. Schoonewille, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

4.1 de maatschap

MAATSCHAP CONVERTENTIE,

gevestigd te Eindhoven,

4.2 [C],

wonende te Schaijk, gemeente Landerd,

4.3 [D],

wonende te Achim, Duitsland,

4.4 [E],

wonende te Achim, Duitsland,

4.5 [F],

wonende te Brasschaat, België,

4.6 [G],

wonende te Waalre,

4.7 [H],

wonende te Amstelveen,

4.8 de besloten vennootschap

JURIS HOLDING B.V.,

gevestigd te Amstelveen,

4.9 [I],

wonende te Abcoude, gemeente De Ronde Venen,

4.10 [J],

wonende te Amsterdam;

4.11[K],

wonende te Avenhorn, gemeente Koggeland,

4.12[L],

wonende te Den Haag,

BELANGHEBBENDEN,

advocaat: mr. J. Wendelgelst, kantoorhoudende te Amstelveen,

e n t e g e n

5 de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING

gevestigd te Amsterdam,

BELANGHEBBENDE,

advocaten: mr. G.A. Smit en mr. E.M. Soerjatin, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

6.1 de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk

AVIVA VIE S.A.,

gevestigd te Bois-Colombes, Frankrijk,

6.2 de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk

AVIVA EPARGNE RETRAITE S.A.,

gevestigd te Bois-Colombes, Frankrijk,

6.3 de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk

ANTARIUS S.A.,

gevestigd te Parijs, Frankrijk,

6.4 de rechtspersoon naar het recht van Frankrijk

AVIVA INVESTORS FRANCE S.A.,

gevestigd te Parijs, Frankrijk,

6.5 de naamloze vennootschap

HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V.,

gevestigd te Rotterdam,

6.6 de rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden

GOLDEN BABYLON LTD,

gevestigd op te Tortola, Britse Maagdeneilanden,

6.7 de rechtspersoon naar het recht van de Britse Marshalleilanden

FAIRVEST HOLDING LTD,

gevestigd te Majuro, Britse Marshalleilanden,

6.8 de rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden

KOCHAB TRADING LTD,

gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,

6.9 de rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden

SILVERTOWN TRADING LTD,

gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,

6.10 de stichting

STICHTING OBLIGATIEHOUDERS SNS,

statutair gevestigd te Boekel,

BELANGHEBBENDEN,

advocaat: mr. W.M. Schonewille, kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,

e n t e g e n

7.1 de rechtspersoon naar het recht van de Kaaimaneilanden

BRIGADE DISTRESSED VALUE MASTER FUND LTD,

7.2 vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden

BRIGADE LEVERAGED CAPITAL STRUCTURES FUND LTD,

7.3 de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden

BRIGADE CREDIT FUND 1 LTD,

allen gevestigd te Grand Cayman, Kaaimaneilanden

7.4. de vennootschap naar het recht van Ierland

BURLINGTON LOAN MANAGEMENT LIMITED,

gevestigd te Dublin, Ierland,

BELANGHEBBENDEN,

advocaten: mr. M.H.J. van Maanen en mr. I.N. Tzankova, beiden kantoorhoudende te ’s‑Gravenhage,

e n t e g e n

8.1 de rechtspersoon naar het recht van Italië

ALPHA VALUE MANAGEMENT ITALY LTD.,

8.2 DE 282 NATUURLIJKE PERSONEN EN 7 RECHTSPERSONEN GENOEMD IN PRODUCTIE 1 BIJ HET VERWEERSCHRIFT VAN BELANGHEBBENDE 8.1,

allen wonende of gevestigd in Italië,

BELANGHEBBENDEN,

advocaten: mr. M.W.E. Evers en mr. D.J.M. Lange, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

9.1 de rechtspersoon naar het recht van Italië

UNIPOL ASSICURAZIONI S.P.A.,

gevestigd te Bologna, Italië,

9.2 de rechtspersoon naar het recht van Italië

UNIPOL GRUPO FINANZIARIO S.P.A.,

gevestigd te Bologna, Italië,

9.3 de rechtspersoon naar het recht van Italië

ARCA VITA S.P.A,

gevestigd te Verona, Italië,

9.4 de rechtspersoon naar het recht van Italië

FONDIARIA SA.I S.P.A.,

gevestigd te Turijn, Italië,

9.5 de rechtspersoon naar het recht van Italië

MILANO ASSICURAZIONI S.P.A.,

gevestigd te Milaan, Italië,

BELANGHEBBENDEN,

advocaten: mr. M. Ziekman en mr. B.T.A. Baldwin, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

1. de rechtspersoon naar het recht van België

INTÉGRALE GEMEENSCHAPPELIJKE VERZEKERINGSKAS,

gevestigd te Luik, België,

BELANGHEBBENDE,

advocaten: mr. W.J. Bosma en mr. J.A.M.A. Sluysmans, beiden kantoorhoudende te ’s‑Gravenhage,

e n t e g e n

11.1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

TURFMIJ B.V. ,

gevestigd te Amstelveen,

11.2 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

CASTRIFON B.V. ,

gevestigd te Amsterdam,

11.3 DE 44 (RECHTS)PERSONEN GENOEMD IN BIJLAGE 1 BIJ HET VERWEERSCHRIFT VAN BELANGHEBBENDEN 11.1 EN 11.2,

BELANGHEBBENDEN,

advocaten: mr. J.M. van den Berg en mr. M. Wolters, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

1. de rechtspersoon naar het recht van Ierland

ANDALUSIAN GLOBAL LIMITED,

gevestigd te Dublin, Ierland,

BELANGHEBBENDE,

advocaten: mr. C. Zijderveld, mr. R. Schellaars en mr. S.M. Prevoo, allen kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

13.1 de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg

CCP CREDIT ACQUISITION HOLDINGS LUXCO SARI,

13.2 de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg

CSCP 11 ACQUISITION LUXCO SARI,

beide gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,

BELANGHEBBENDEN,

advocaten: mr. S.A.J. van Rossum en mr. J.A. Voerman, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

14.1 de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

BELEGGINGSCLUB 'T STOCKPAERT,

gevestigd te Rotterdam,

14.2 de stichting

STICHTING VALUE PARTNERS FAMILY OFFICE,

gevestigd te Moordrecht, gemeente Zuidplas,

14.3 de naamloze vennootschap

OPHORST VAN MARWIJK KOOY VERMOGENSBEHEER N.V.,

gevestigd te Moordrecht, gemeente Zuidplas

14.3 [M],

wonende te Rotterdam,

BELANGHEBBENDEN,

advocaat: mr. R. Slotboom, kantoorhoudende te Rotterdam,

e n t e g e n

1. de naamloze vennootschap

HOF HOORNEMAN BANKIERS N.V.,

gevestigd te Gouda,

BELANGHEBBENDE,

advocaat: mr. N.G. Wijnstekers, kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

16.1 de rechtspersoon naar het recht van Italië

UBI PRAMERICA SGR S.p.A.,

16.2 de rechtspersoon naar het recht van Italië

INTESA SANPAOLO VITA S.p.A.,

beide gevestigd te Italië,

BELANGHEBBENDE,

advocaten: mr. C.C.A. van Rest en mr. M.H.R.N.Y. Cordewener, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

17.1. de stichting

STICHTING COMPENSATIE SNS PARTIPATIE CERTIFICATEN,

gevestigd te Deurne,

17.2 [N],

wonende te Deurne,

17.3 de besloten vennootschap

[O] ,

gevestigd te Deurne,

17.4 [P],

wonende Valkenswaard,

17.5 [Q],

wonende te Rotterdam,

17.6 [R],

wonende te Bussum,

17.7 [S] ,

wonende te Escharen, gemeente Grave,

17.8 [T],

wonende te Bunde, gemeente Meerssen,

17.9 [U],

wonende te Hilversum,

17.10 [V],

wonende te Brunssum,

BELANGHEBBENDEN,

advocaat: mr A.P. Kranenburg, kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

BELANGHEBBENDE,

advocaat: mr. R.J. Borghans, kantoorhoudende te Arnhem,

e n t e g e n

wonende te Landgraaf,

BELANGHEBBENDE,

advocaat: mr. R.G.P. Voragen, kantoorhoudende te Heerlen,

e n t e g e n

wonende te Sint Pancras, gemeente Langedijk,

BELANGHEBBENDE,

advocaat: mr. J.W.L. Vader, kantoorhoudende te Alkmaar,

e n t e g e n

21.1

de stichting

STICHTING MELDPUNT COLLECTIEF ONRECHT,

gevestigd te Heerhugowaard,

21.2

DE 48 PERSONEN GENOEMD IN BIJLAGE 1 BIJ HET VERWEERSCHRIFT VAN BELANGHEBBENDE SUB 21.1,

BELANGHEBBENDEN,

advocaat: mr. M. Raaijmakers, kantoorhoudende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,

e n t e g e n

wonende te Neede, gemeente Berkelland

BELANGHEBBENDE,

advocaat: mr. J. Meyer, kantoorhoudende te Zwolle,

e n t e g e n

23.1

[AA] ,

23.2

[AB] ,

beiden wonende te Wijchen,

BELANGHEBBENDEN,

advocaat: mr. R.J. Borghans, kantoorhoudende te Arnhem,

e n t e g e n

wonende te Bavel, gemeente Breda,

BELANGHEBBENDE, advocaat: mr. R.J. Borghans, kantoorhoudende te Arnhem,

e n t e g e n

wonende te Lugano, Zwitserland,

BELANGHEBBENDE,

advocaat: mr. J Hagers, kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

wonende te Breda,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Uden,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Hilversum,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Bussum,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Wageningen,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Echteld, gemeente Neder-Betuwe,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Udenhout, gemeente Tilburg,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Oostvoorne, gemeente Westvoorne,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen,

e n t e g e n

wonende te Amsterdam,

BELANGHEBBENDE,

in persoon verschenen.

1 Het verloop van het geding

1.1

Partijen zullen hierna als volgt worden aangeduid:

-

verzoeker als de Minister;

-

belanghebbenden sub 1, als VEB c.s.,

-

belanghebbende sub 2, Stichting Beheer;

-

belanghebbenden sub 3, als BNP c.s.;

-

belanghebbenden sub 4, als Maatschap Convertentie c.s.;

-

belanghebbende sub 5, als FNV;

-

belanghebbenden sub 6, als Aviva c.s.;

-

belanghebbenden sub 7, als Brigade Fund c.s.;

-

belanghebbenden sub 8, als Alpha Value c.s.;

-

belanghebbende sub 9, als Unipol c.s.;

-

belanghebbende sub 10, als Intégrale Gemeenschappelijke Verzekeringskas;

-

belanghebbenden sub 11, als Turfmij c.s.;

-

belanghebbende sub 12, als Andalusian Global;

-

belanghebbenden sub 13, als CCP c.s.;

-

belanghebbenden sub 14 als ‘t Stockpaert c.s.;

-

belanghebbende sub 15, als Hof Hoorneman Bankiers;

-

belanghebbenden sub 16, als UBI Pramerica c.s.;

-

belanghebbenden sub 17, als Stichting Compensatie c.s.;

-

belanghebbende sub 18, als [W] ;

-

belanghebbende sub 19, als [X] ;

-

belanghebbende sub 20 als [Y] ;

-

belanghebbenden sub 21, als Stichting Meldpunt c.s.

-

belanghebbende sub 22, als [Z] ;

-

belanghebbenden sub 23, als [AA] ;

-

belanghebbende sub 24, als [AC] ; en

-

belanghebbende sub 25, als [AD] .

1.2

De Minister heeft bij op 4 maart 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht de schadeloosstelling voor de rechthebbenden ten aanzien van de bij besluit van de Minister van Financiën op 1 februari 2013 onteigende effecten en vermogensbestanddelen SNS REAAL N.V. (verder SNS Reaal) en SNS Bank N.V. (verder SNS Bank) vast te stellen in overeenstemming met zijn hierna te noemen aanbod, “kosten rechtens”. De door de Minister aangeboden schadeloosstelling bedraagt nihil voor alle onteigende effecten en vermogensbestanddelen.

1.3 ‘

‘t Stockpaert c.s. hebben bij op 28 maart 2013 ingekomen verweerschrift verweer gevoerd tegen het verzoek van de Minister.

1.4

[Y] heeft bij op 29 maart 2013 ingekomen verweerschrift verweer gevoerd tegen het verzoek van de Minister.

1.5

Bij op 3 april 2013 ingekomen verweerschriften hebben de volgende belanghebbenden verweer gevoerd tegen het verzoek van de Minister: VEB c.s., Stichting Beheer, BNP c.s., Maatschap Convertentie c.s., FNV, Aviva c.s., Brigade Fund c.s., Alpha Value c.s., Unipol c.s., Intégrale Gemeenschappelijke Verzekeringskas, Turfmij c.s., Andalusian Global, CCP c.s., Hof Hoorneman Bankiers, UBI Pramerica c.s., Stichting Compensatie c.s., [W] , [X] , [AC] , [Z] , [AA] en [D] .

1.6

Bij op 5 april 2013 ingekomen verweerschrift hebben Stichting Meldpunt c.s. verweer gevoerd tegen het verzoek van de Minister.

1.7

Alle voormelde belanghebbenden hebben in hun onderscheiden verweerschriften – zakelijk weergegeven – bezwaar gemaakt tegen het hiervoor onder 1.2 vermelde aanbod van de Minister en hebben de Ondernemingskamer verzocht om de schadeloosstelling op een hoger bedrag vast te stellen op de in de onderscheiden verweerschriften aangevoerde gronden, althans – zo heeft het merendeel van de belanghebbenden verzocht – dat de Ondernemingskamer eerst een deskundigenbericht gelast.

1.8

VEB c.s, Stichting Beheer, BNP c.s., FNV, Aviva c.s., Brigade Funds c.s., Alpha Value c.s., Unipol c.s., Intégrale Gemeenschappelijke Verzekeringskas, Turfmij c.s., Andalusian Global, Hof Hoorneman en Maatschap Convertentie c.s. hebben de Ondernemingskamer verzocht – zakelijk weergegeven – de Minister te veroordelen om afschriften van bepaalde bescheiden, zoals nader omschreven in de onderscheiden verweerschriften, over te leggen. Deze belanghebbenden hebben de Ondernemingskamer eveneens verzocht om te bepalen dat de kosten die zij hebben gemaakt ter bewaring van rechten en ter vaststelling van de schade voor en ten behoeve van wie zij in de procedure optreden (waaronder begrepen de advocaatkosten en de kosten voor de door de deskundigen opgemaakte expertiserapporten, een en ander op te maken bij staat) inbegrepen zijn in de schadeloosstelling die door de Minister verschuldigd is.

1.9

VEB c.s., Aviva c.s. en Unipol c.s. hebben de Ondernemingskamer een voorwaardelijk verzoek gedaan inhoudende dat – zakelijk weergegeven – slechts de schadeloosstelling dient te worden vastgesteld voor het geval dat de vorderingen op grond van artikel 2:403 BW van onteigende achtergestelde obligatiehouders van SNS Bank krachtens een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak zijn afgewezen of voor het geval dat op andere gronden de onteigende achtergestelde obligatiehouders van SNS Bank geen beroep op de artikel 2:403 BW-verklaring kunnen doen.

1.10

Stichting Compensatie c.s. hebben de Ondernemingskamer verzocht – zakelijk weergegeven – om de behandeling van deze zaak aan te houden, voor zover het de houders van SNS Participatie Certificaten betreft, totdat het onderzoek van SNS naar de gang van zaken omtrent de SNS Participatie Certificaten is afgerond. Voorts hebben zij de Ondernemingskamer verzocht te bepalen dat de onteigende vorderingen van houders van SNS Participatie Certificaten 3 niet als achtergesteld maar als concurrent moeten worden aangemerkt, althans om de individuele houders van SNS Participatie Certificaten 3 de gelegenheid te geven om verweer te voeren.

1.11

De meeste belanghebbenden hebben verzocht om de schadeloosstelling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2013.

1.12 ‘

‘t Stockpaert c.s. hebben de Ondernemingskamer verzocht – zakelijk weergegeven – bij tussenbeschikking een voorschot aan de obligatiehouders toe te kennen ter hoogte van de nominale waarde, althans van de laatste beurskoers, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2013 tot aan de dag der algehele betaling.

1.13

Een groot aantal van de belanghebbenden heeft de Ondernemingskamer voorts verzocht om de Minister te veroordelen in de kosten van het geding. Het merendeel van de belanghebbenden heeft verzocht de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

1.14

Bij op 5 april 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen aanvullend verweerschrift hebben Stichting Compensatie c.s. hun verzoek nader aangevuld, in die zin dat zij de Ondernemingskamer – zakelijk weergegeven – hebben verzocht om te bepalen dat de Minster een aantal bescheiden, zoals nader omschreven in het verweerschrift, in het geding brengt. Voorts hebben zij hun verzoek op een aantal punten nader uitgewerkt.

1.15

Bij op 17 april 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen “voorwaardelijk incidenteel verzoekschrift tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad” hebben Aviva c.s. – zakelijk weergegeven – de Ondernemingskamer verzocht om alvorens deskundigen te benoemen of de schadeloosstelling vast te stellen, in het verzoekschrift genoemde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen.

1.16

Bij op 18 april 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen “wijziging van het zelfstandig verzoek tot vaststelling van kosten ter bewaring van rechten en ter vaststelling van schadeloosstelling” hebben VEB c.s. het in hun verweerschrift opgenomen verzoek met betrekking tot de kosten ter bewaring van rechten en ter vaststelling van de schade verduidelijkt en gewijzigd in die zin dat zij – kort gezegd – thans dienaangaande primair vaststelling en vergoeding van de in het kader van haar artikel 3:305a BW vordering gemaakte en te maken (eigen) kosten verzoeken en hun integrale verzoek zoals verwoord in hun eerdere verweerschrift voor het overige handhaven.

1.17

Het verzoek van de Minister is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 22 en 23 april 2013. De volgende – alle in de kop van deze beschikking reeds genoemde – advocaten hebben aldaar de standpunten van de door hen gerepresenteerde partijen toegelicht, allen – behoudens mr. Seijbel – aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitaantekeningen:

-

mr. De Haan en mr. Stevens namens de Minister;

-

mr. Lemstra en mr. Van der Korst namens VEB c.s.;

-

mr. Spinath en mr. Perrick namens Stichting Beheer;

-

mr. Lieverse namens BNP C.S.;

-

mr. Wendelgest namens Maatschap Convertentie c.s.;

-

mr. Soerjatin en mr. Smit namens FNV;

-

mr. Schonewille en mr. De Mol namens Aviva c.s.;

-

mr. Van Maanen en mr. Tzankova namens Brigade Funds c.s.;

-

mr. Evers en mr. Lange namens Alpha Value c.s.;

-

mr. Baldwin en mr. Ziekman namens Unipol c.s.;

-

mr. Bosma namens Intégrale Gemeenschappelijke Verzekeringskas;

-

mr. Wolters en Van den Bergh namens Turfmij c.s.;

-

mr. Zijderveld namens Andalusian Global;

-

mr. Voerman namens CCP c.s.;

-

mr. Slotboom namens ‘t Stockpaert c.s.;

-

mr. Wijnstekers namens Hof Hoorneman Bankiers;

-

mr. Van Rest en mr. Cordewener namens UBI Pramerica c.s.;

-

mr. Kranenburg namens Stichting Compensatie c.s.; en

-

mr. Seijbel namens [W] .

Mr. De Haan en mr. Stevens, mr. T.G. Schoonewille, mr. Zijderveld, mr. Kranenburg en mr. W.M. Schonewille hebben daarbij op voorhand aan de overige partijen en aan de Ondernemingskamer toegezonden nadere producties, overgelegd. Aviva c.s. hebben ter terechtzitting haar verzoek gewijzigd in die zin dat zij de Ondernemingskamer verzoeken om de schadeloosstelling onvoorwaardelijk vast te stellen. Voorts hebben de belanghebbenden 25 tot en met 35 in persoon het woord gevoerd. Daarbij hebben belanghebbenden 25 tot en met 29, en 32 tot en met 36 een notitie overgelegd.

1.18

Partijen en belanghebbenden hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.

2 De feiten

De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:

SNS Reaal en de relevante groepsmaatschappijen

2.1

SNS Bank oefent het bankbedrijf uit. Reaal NV, verder Reaal, oefent het verzekeringsbedrijf uit. SNS Reaal houdt alle aandelen in SNS Bank en in Reaal.

2.2

Tot 2006 was Stichting Beheer enig aandeelhouder van SNS Reaal. In 2006 heeft Stichting Beheer aandelen in SNS Reaal naar de beurs gebracht. De koers was toen € 16,50. Het resterende aandelenkapitaal in handen van Stichting Beheer was 65,5%. Als gevolg van emissies en verkoop is het aandelenbezit van Stichting Beheer in de loop der jaren verminderd tot 50,00000921%. Dit percentage bezat Stichting Beheer ook op 1 februari 2013 tot aan het tijdstip van de onteigening op die dag.

2.3

In verband met de acquisitie van Zwitserleven in 2008 heeft SNS Reaal zes aandelen B uitgegeven aan Stichting Beheer tegen een storting van € 600 miljoen. Ook deze aandelen waren nog in handen van Stichting Beheer ten tijde van de onteigening.

2.4

Op het tijdstip van de onteigening zag de SNS groepsstructuur er – vereenvoudigd – als volgt uit.

2.5

Op 8 april 1998 heeft SNS Reaal een verklaring afgelegd als bedoeld in artikel 2:403 BW (verder: de 403-verklaring) luidende als volgt (verzoekschrift productie 34, SNS bank Nederland N.V. is dezelfde rechtspersoon als SNS Bank).

(…)

verklaart hierbij zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit de rechtshandelingen van de navolgende vennootschap, te weten:

SNS bank Nederland N.V. , gevestigd te 's-Hertogenbosch,

voortvloeiende schulden, in de zin van artikel 403, lid 1, Boek 2, Burgerlijk Wetboek, met ingang van 1 januari 1997.

Het besluit van de Minister van 1 februari 2013 (het onteigeningsbesluit)

2.6

Op 1 februari 2013 heeft de Minister als volgt besloten.

Artikel 1

1. De navolgende effecten, uitgegeven door of met medewerking van de naamloze vennootschap SNS REAAL N.V., onderscheidenlijk de naamloze vennootschap SNS Bank N.V., beide statutair gevestigd te Utrecht, worden ten name van de Staat der Nederlanden onteigend:

a. alle tweehonderd zevenentachtig miljoen zeshonderd negentien duizend achthonderd zevenenzestig (287.619.867) geplaatste aandelen van de klasse gewone aandelen in het kapitaal van SNS REAAL N.V., ISIN code NL0000390706;

b. alle zes (6) geplaatste aandelen van de klasse aandelen B in het kapitaal van SNS REAAL N.V.;

c. alle overige geplaatste aandelen in het kapitaal van SNS REAAL N.V.;

d. alle geplaatste aandelen in het kapitaal van SNS Bank N.V. die worden gehouden door anderen dan SNS REAAL N.V. of haar groepsmaatschappijen;

e. alle vier miljoen driehonderd vijftig duizend (4.350.000) Stichting Beheer SNS REAAL Core Tier 1 capita' securities uitgegeven door SNS REAAL N.V.;

f. alle door SNS REAAL N.V. uitgegeven achtergestelde obligaties van de volgende series:1°. EUR 350 million 6.258% Fixed/Floating Rate Hybrid Capital Securities uitgegeven onder SNS REAAL N.V.'s EUR 2,000,000,000 Debt Issuance Programme d.d. 13 juli 2007, ISIN code X50310904155;2°. USD 100 million 8.45% Fixed Rate Subordinated Notes due August 2018, uitgegeven onder SNS Reaal N.V.'s EUR 2,000,000,000 Debt Issuance Programme d.d. 18 augustus 2008, ISIN code XS0382843802;

g. alle door SNS Bank N.V. uitgegeven achtergestelde obligaties van de volgende series:

1°. EUR 320 million 11.25% Resettable Tier 1 Notes uitgegeven op 27 november 2009 onder de Debt Issuance Programme van SNS Bank N.V. / SNS REAAL N.V., ISIN code X50468954523; 2°. EUR 200 million 5.75% Subordinated Fixed changing to Floating Rate Notes uitgegeven op 22 juli 2003 onder de euro 20,000,000,000 Debt Issuance Programme, ISIN code XS0172565482;

3°. EUR 500 million 6.25% Subordinated Notes uitgegeven op 26 oktober 2010 onder de Debt Issuance Programme van SNS Bank N.V. en SNS REAAL N.V., ISIN code XS0552743048; 4°. EUR 200 million 6.625% Subordinated Fixed Rate Notes due 14 May 2018, uitgegeven op 14 mei 2008 onder SNS Bank N.V.'s EUR 25,000,000,000 Debt Issuance Programme, ISIN code XS0363514893;

h. alle niet-beursgenoteerde achtergestelde obligaties, uitgegeven door SNS Bank N.V. onder de naam “SNS Participatie Certificaten 3”, met nominale waarde van EUR 100 per stuk, met rente van (thans) 5,16%, uitgegeven voor onbepaalde tijd en beschreven in het prospectus d.d. 1 mei 2003;

i. alle door of met medewerking van SNS REAAL N.V. of SNS Bank N.V. uitgegeven schuldinstrumenten die achterstellingsbepalingen bevatten die vergelijkbaar zijn met de achterstellingsbepalingen van de bovengenoemde series obligaties, of die op andere wijze bewerkstelligen dat de vorderingen van houders van deze instrumenten eerst voldaan kunnen worden indien en nadat de concurrente schuldeisers van de uitgevende instelling in kwestie zijn voldaan.

2. De navolgende vermogensbestanddelen van SNS REAAL N.V., onderscheidenlijk SNS Bank N.V., worden ten name van de Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS REAAL, statutair gevestigd te Utrecht, onteigend:

a. de betalingsverplichtingen van SNS REAAL N.V. en SNS Bank N.V. onder de volgende leningen:1°. de lening van SNS REAAL N.V. van EUR 20 miljoen d.d. 9 oktober 2000, aflopend op 23 juni 2020 tegen 7.13%, verstrekt door Van Doorn Securities B.V.; 2°. de lening van SNS REAAL N.V. van EUR 10 miljoen d.d. 9 oktober 2000, aflopend op 23 juni 2020, tegen 7.10%, verstrekt door Van Doorn Securities B.V.;3°. de lening van SNS REAAL N.V. van NLG 400 miljoen d.d. 20 mei 1997, aflopend op 24 februari 2014, verstrekt door Stichting tot beheer van FNV aandelen Reaal Groep N.V.;

4°. de lening van SNS Bank N.V. van NLG 1 miljoen met looptijd van 23 februari 1999 tot 23 februari 2019, verstrekt door de Stichting Pensioenfonds Poseidon; 5°. de lening van SNS Bank N.V. van NLG 25 miljoen met looptijd van 27 december 1999 tot 27 december 2024, verstrekt door de Stichting Bewaarder OHRA Obligatie Fonds;

b. alle verplichtingen en aansprakelijkheden van SNS REAAL N.V. of SNS Bank N.V. jegens krachtens het eerste lid onteigende partijen of jegens voormalige houders van de krachtens dat lid onteigende effecten, voor zover die verplichtingen of aansprakelijkheden verband houden met het (voormalige) bezit van bedoelde effecten;

zodanig dat alle uit die vermogensbestanddelen voor SNS REAAL N.V. of SNS Bank N.V. voortvloeiende rechten en verplichtingen op het tijdstip van onteigening overgaan op de Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS REAAL.

3. Personen die ten gevolge van de onteigening van de in het tweede lid bedoelde vermogensbestanddelen een vorderingsrecht jegens SNS REAAL N.V. of SNS Bank N.V. verliezen, worden voor de toepassing van hoofdstuk 6.3 van de Wet op het financieel toezicht aangemerkt als rechthebbenden in de zin van artikel 6:8, eerste lid, van die wet.

(…)

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2013, om 08.30 uur.

(…)

De onteigende effecten en vermogensbestanddelen zullen in het vervolg (ook) aldus worden aangeduid (de cijfers en letters corresponderen met de cijfers en letters in artikel 1 van het besluit).

1. Effecten, uitgegeven door of met medewerking van SNS Reaal, onderscheidenlijk SNS Bank onteigend ten name van de Staat:

a. gewone aandelen SNS Reaal;

b. aandelen B SNS Reaal;

c. overige aandelen SNS Reaal;

d. aandelen SNS Bank die worden gehouden door anderen dan SNS Reaal of haar groepsmaatschappijen;

e. Stichting Beheer SNS Reaal Core Tier 1 securities;

f. 1°. 6.258% achtergestelde obligaties SNS Reaal;2°. 8.45% achtergestelde obligaties SNS Reaal;

g. 1°. 11.25% achtergestelde obligaties SNS Bank; 2°. 5.75% achtergestelde obligaties SNS Bank;

3°. 6.25% achtergestelde obligaties SNS Bank;4°. 6.625% achtergestelde obligaties SNS Bank;

h. SNS Participatie Certificaten 3;

i. overige achtergestelde schuldinstrumenten.

2. Vermogensbestanddelen van SNS Reaal, onderscheidenlijk SNS Bank, onteigend ten name van de Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS REAAL:

a. 1°. de Van Doorn lening 2000-2020 (7.13%);

2°. de Van Doorn lening 2000-2020 (7.10%);3°. de FNV Stichting lening 1997-2014;

4°. de Poseidon lening 1999-2019;5°. de Ohra Stichting lening 1999-2024;

b. aansprakelijkheden van SNS Reaal of SNS Bank jegens onteigende partijen c.s..

Chronologische weergave van de gang van zaken

2.7

SNS Reaal heeft in de zomer van 2006 Bouwfonds Property Finance BV overgenomen van ABN Amro NV. De naam van de overgenomen vennootschap is gewijzigd in SNS Property Finance BV. Deze vennootschap wordt verder SNS Property Finance genoemd.

2.8

SNS Reaal heeft in 2008 Zwitserleven overgenomen. Ter financiering daarvan heeft zij de hiervoor genoemde zes aandelen B uitgegeven aan Stichting Beheer tegenover een storting van € 600 miljoen.

2.9

In november 2008 – tijdens de kredietcrisis – hebben de Staat en Stichting Beheer het kapitaal van SNS Reaal versterkt door Core Tier 1 capital securities van SNS REAAL te kopen, de Staat voor € 750 miljoen en Stichting Beheer voor € 500 miljoen. In 2009 heeft SNS Reaal voor € 185 miljoen respectievelijk € 65 miljoen van deze securities teruggekocht, zodat thans nog € 565 miljoen respectievelijk € 435 miljoen resteert. Terugbetaling van het aan de Staat verschuldigde bedrag, verhoogd met een boeterente van 50%, ofwel in totaal € 848 miljoen, is voorzien voor het einde van 2013.

2.10

Als gevolg van de kredietcrisis in 2008 zijn bij SNS Bank problemen ontstaan. Deze problemen hebben zich vanaf 2009 verder verdiept.

2.11

Bij de periodieke beoordeling van de kapitalisatie van SNS Bank door middel van het zogenoemde Supervisory Review Evaluation Process (verder SREP) eind 2010 heeft De Nederlandsche Bank geconcludeerd dat SNS Bank niet voldeed aan de eisen voor de kapitalisatie na een stressscenario.

2.12

In augustus 2011 heeft De Nederlandsche Bank aan SNS Reaal verzocht de mogelijkheden van balansverkorting te onderzoeken door verkoop van bedrijfsonderdelen of activa, bijvoorbeeld delen van de hypotheekportefeuille. De Nederlandsche Bank heeft op basis van de beoordeling door middel van SREP 2011 geconcludeerd dat SNS Reaal onvoldoende in staat was om zelf de benodigde versterking van haar financiële positie te realiseren.

2.13

Zoals blijkt uit de Najaarsnota 2011 van 29 november 2011 zien De Nederlandsche Bank en de Minister SNS Bank als systeemrelevante instelling. Een systeemrelevante instelling is een instelling, waarvan het faillissement onaanvaardbaar grote en onwenselijke gevolgen zou hebben voor de financiële stabiliteit in Nederland, voor de Nederlandse economie en voor de Nederlandse belastingbetaler.

2.14

Begin december 2011 hebben De Nederlandsche Bank en het ministerie van Financiën gezamenlijk een projectgroep ingesteld om de mogelijke toekomstscenario's ten aanzien van de SNS Reaal groep te analyseren. Daarbij zijn onder meer de volgende scenario's onderzocht:

-

versterking van het kapitaal van SNS Reaal en SNS Bank door private partijen in combinatie met herstructurering van het vermogen van de vennootschappen,

-

verkoop van SNS Bank, Reaal of van beide,

-

faillissement van SNS Reaal of SNS Bank,

-

overdracht van activa en passiva van, of aandelen in, SNS Bank op de voet van afdeling 3.5.4A Wft,

-

onteigening op de voet van artikel 6:2 Wft.

De Nederlandsche Bank heeft daartoe The Royal Bank of Scotland en het ministerie van Financiën heeft daartoe Morgan Stanley ter advisering in de arm genomen.

2.15

Bij brief van 23 mei 2012 heeft De Nederlandsche Bank aan de thesaurier-generaal van het ministerie van Financiën bericht dat bij verschillende scenario's zogenoemde besmettingseffecten kunnen optreden.

2.16

Het balanstotaal van SNS Bank bedroeg eind juni 2012 € 82,9 miljard. De balanswaarde van de vastgoedportefeuille van SNS Property Finance bedroeg toen € 8,3 miljard. Deze portefeuille bestond uit leningen ter financiering van vastgoedprojecten en de aankoop van vastgoed in Nederland en het buitenland. Zij waren gedekt door zekerheid op de desbetreffende vastgoedobjecten.

2.17

Op 31 juli 2012 heeft de Minister aan De Nederlandsche Bank verzocht om haar tot dan toe informeel geuite inzichten over “de precaire situatie van Mercurius” – Mercurius is de codenaam voor SNS Bank – formeel vast te leggen (verzoekschrift 2.13 en productie 10). Dit verzoek werd gedaan

in het kader van art. 6:5 van de Wet op het financieel toezicht (Wft), dat bepaalt dat DNB eigener beweging of desgevraagd vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verstrekt aan de minister, indien dit met het oog op de toepassing van art 6:1 Wft (onmiddellijke voorziening) of art 6:2 Wft (onteigening) noodzakelijk is.

Tevens verzocht de Minister daarin wekelijks op de hoogte te worden gehouden van “de stand van zaken ten aanzien van de situatie van Mercurius”, onder meer op het punt van “de financiële situatie (bijv. de liquiditeitspositie, de verandering van de depositotegoeden)” en “mogelijke triggermomenten”.

2.18

Daarop antwoordde De Nederlandsche Bank bij brief van 2 oktober 2012 onder meer het volgende (productie 11 bij verzoekschrift).

Ik begrijp uw verzoek enkele standpunten van DNB te formaliseren in het licht van de beslissingen waarvoor het Ministerie zich momenteel gesteld ziet ten aanzien van de participatie in een publiek-privatesectoroplossing (onder andere via een asset protection scheme (APS)) of ten aanzien van een mogelijk ingrijpen bij Mercurius op grond van de artikelen 6:1 en/of 6:2 Wft. Dit laatste ingeval (nog) geen publiek-privatesectoroplossing voorhanden is en de situatie zodanig verslechtert dat er sprake is van een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de financiële stabiliteit.

(…)

In de ogen van DNB zijn (…) de mogelijkheden om zelfstandig tot een houdbare oplossing te komen, uitgeput. Herstructurering van het bedrijf en substantiële hulp van

externe partijen, waaronder de Staat, zijn onvermijdelijk geworden.

(…)

Een deconfiture van Mercurius zal leiden tot ernstig en onmiddellijk gevaar voor de financiële stabiliteit vanwege (i) de kosten verbonden aan de uitvoering van het depositogarantiestelsel , (ii) het verlies van vertrouwen in andere Nederlandse financiële instellingen en (iii) de gevolgen voor rekeninghouders en daarmee gepaard gaande maatschappelijke onrust.

(…)

Hoewel complex, verdient een oplossing met betrokkenheid van de private sector de voorkeur.

(…)

Mocht een publiek-private oplossing zoals hierboven geschetst niet mogelijk blijken, dan komt ingrijpen door de Staat of DNB op basis van de interventiewet in beeld. In geval van nationalisatie zullen de kosten voor de Staat hoger uitvallen dan bij een oplossing met betrokkenheid van de private sector.

(…)

Samenvattend is een oplossing met betrokkenheid van de private sector te verkiezen boven nationalisatie. De tijd die resteert om tot een dergelijke oplossing te komen, is echter beperkt. DNB werkt er met het Ministerie naartoe om 6 november — de publicatiedatum van de derde kwartaalcijfers — een oplossing te kunnen aankondigen.

2.19

Op 22 oktober 2012 heeft de Minister aan een internationaal opererende commercieel vastgoedexpert, Cushman & Wakefield, verzocht een waardering te maken van de “real economic value (“REV”) of Mercurius' loan portfolio”.

2.20

Op verzoek van SNS Property Finance heeft Ernst & Young op 31 oktober 2012 op basis van medio 2012 beschikbare brongegevens van SNS Property Finance de netto omvang van de vastgoedportefeuille van SNS Property Finance gewaardeerd op ongeveer € 8,3 miljard en de additioneel te verwachten verliezen geschat op ongeveer € 1,4 miljard in een basisscenario en op ongeveer € 2,1 miljard in een adverse scenario.

2.21

Vanaf november 2012 heeft SNS Reaal overlegd/onderhandeld over een mogelijke oplossing met CVC Capital Partners, verder CVC. In dat kader heeft SNS Reaal zelf onderzoek gedaan naar de waarde van de vennootschap. In haar opdracht heeft ook Goldman Sachs daarnaar onderzoek gedaan.

2.22

In een persbericht van 6 november 2012 heeft SNS Reaal het volgende bekend gemaakt.

We boeken vooruitgang met het bestuderen van een breed scala aan scenario's gericht op zowel strategische herstructurering als de versterking en vereenvoudiging van onze kapitaalbasis zoals eerder dit jaar medegedeeld. Ons doel is om een allesomvattende oplossing te vinden voor de portefeuille van Property Finance en de kapitaalpositie van SNS REAAL. De uitkomst zal waarschijnlijk bestaan uit een combinatie van verschillende maatregelen. Er zijn nog geen beslissingen genomen. Wij zijn voornemens later dit jaar of begin volgend jaar een verdere update te geven.

Tevens maakte zij toen melding van een daling van de Core Tier 1 ratio SNS Bank van 9,6% (per eind juni 2012) tot 8,8% als gevolg van een stijging van de omvang van de risicogewogen activa en het verlies bij Property Finance.

2.23

Op 29 november 2012 heeft de externe accountant van SNS Reaal, KPMG, aan SNS Reaal onder meer het volgende bericht (productie 12 bij verzoekschrift, blz 3).

Op grond van de informatie die wij hebben verkregen van de Raad van Bestuur en de gesprekken die wij hebben gevoerd met DNB lijkt het thans aannemelijk dat voor het opmaken van de jaarrekening 2012 van SNS REAAL en SNS Bank sprake is van een materiële onzekerheid met betrekking tot het zelfstandig vermogen van SNS Bank om aan de kapitaalsvereisten te kunnen voldoen, hetgeen resulteert in een gerede twijfel omtrent de continuïteit van SNS Bank en daarmee SNS REAAL.

2.24

De conclusie van een in november 2012 opgemaakt strictly confidential zogeheten non paper van het ministerie van Financiën luidt als volgt (Turfmij c.s. productie 3, blz 10).

The analysis of conceptual scenarios using the criteria financial stability, burden sharing, sustainability and proportionality, has taught the ministry of Finance the following:

- A default scenario poses unacceptably high risks with an eye to the stability of the Dutch financial system;

- The ongoing losses on property finance portfolio are an impediment to a private solution;

- There are unlikely to be potential buyers for SNS Bank, given that potential buyers, mainly foreign banks, face capital shortages and are under pressure to deleverage;

- There are probably sufficient potential buyers for Reaal, however the sale price will likely be insufficient to properly capitalize the remaining bank;

- Nationalisation on the basis of the Dutch Intervention Act is only possible in case of a serious and immediate threat to financial stability. This criterion is currently not met. In case the criterion is met nationalisation seems inevitable, although it would have an impact on the stability of and confidence in the Dutch financial system.

A default scenario should be avoided, because it would pose unacceptably high risks to the Dutch financial system. A situation where nationalisation would be necessary should preferably be avoided, considering the large budgetary impact it would have on the DutchState. Therefore currently options are explored to pre-emptively stabilize the situation regarding Reaal, among which a scenario in which the DutchState and the private sector (the three largest Dutch banks) cooperate to stabilize the situation regarding Reaal. This scenario, explained more in detail Chapter 3 could safeguard financial stability, effectuate a high level of burden sharing and limit the budgetary impact on the DutchState.

2.25

Cushman & Wakefield heeft op 14 december 2012 aan de Minister gerapporteerd. Op basis van de reële economische waarde van de vastgoedleningen en van het vastgoed van Property Finance schatte zij de additionele verliezen in een basisscenario op ongeveer € 2,4 miljard en in een negatief scenario op ongeveer € 3,2 miljard. Op verzoek van de Minister heeft Cushman & Wakefield aanvullend onderzoek gedaan naar de “real economic value from a loan buyers perspective”. Naar aanleiding daarvan heeft Cushman & Wakefield op 20 december 2012 aanvullend gerapporteerd. Volgens dit aanvullende rapport moest worden gerekend met een afwaardering op de leningen in de vastgoedportefeuille van SNS Property Finance van € 3,732 miljard in het basisscenario tot € 4,287 miljard in het negatieve scenario. Tezamen met een afwaardering op vastgoed in eigendom berekende zij een totale additionele afwaardering op de vastgoedportefeuille ten opzichte van de boekwaarde van gemiddeld (basis- en negatief scenario) € 3,599 miljard. De rapporten tezamen worden hierna aangeduid met de rapporten Cushman & Wakefield.

2.26

Op 11 januari 2013 schreef Het Financieele Dagblad dat er

minstens een miljard bij (moet) om Bouwfonds enigszins gezond te krijgen.”

NB: “Bouwfonds” is SNS Property Finance.

2.27

Bij brief van 13 januari 2013 aan het ministerie van Financiën heeft SNS Reaal onder meer het volgende geschreven (productie 8 bij verweerschrift Stichting Beheer).

SNS REAAL considers that both the procedure followed and the methodology used in the creation of the C&W report as seriously flawed, which has a material impact on C&W’s estimation of the Real Economic Value and the negotiation process between all the parties involved for a comprehensive solution. Therefore, at this moment no conclusions or actions can be taken on the basis of the results of the C&W report.

2.28

Op 16 januari 2013 werd publiekelijk bekend dat de onderzochte vorm van publiek-private samenwerking waarbij de drie grootste Nederlandse banken betrokken zouden zijn, op een negatief oordeel van de Europese Commissie was gestuit wegens de zogenoemde acquisition bans waaraan de Europese Commissie twee van de drie banken in verband met de eerder aan die banken verstrekte staatssteun had onderworpen.

2.29

Bij brief van 18 januari 2013 aan SNS Bank heeft De Nederlandsche Bank mededeling gedaan van het volgende voorgenomen SREP besluit (productie 14 bij verzoekschrift punt 5).

Gelet op de feiten en omstandigheden beschreven in de voorgaande paragrafen is DNB voornemens om op grond van artikel 3:111a lid 2 Wft, in samenhang met de artikelen 3:17 en 3:18a Wft en artikel 24a en 25a Besluit prudentiële regels Wft, de volgende maatregel op te leggen:

SNS Bank dient uiterlijk 31 januari 2013 om 18:00 uur haar kernkapitaal met minimaal EUR 1,9 miljard te hebben aangevuld, althans SNS Bank dient uiterlijk 31 januari 2013 om 18:00 uur een finale oplossing te presenteren welke naar het oordeel van DNB een voldoende mate van zekerheid van slagen heeft en welke op korte termijn daadwerkelijk leidt tot aanvulling van het genoemde kapitaaltekort.

Zij heeft daaraan het volgende toegevoegd.

Daarbij komt dat het bij het ontbreken van een overtuigende en definitieve oplossing niet mogelijk zal zijn om op 14 februari 2013 jaarcijfers die op continuïteitsbasis zijn opgesteld, naar buiten te brengen.

(…)

Indien SNS Bank niet in staat zal blijken om haar kapitaalpositie tijdig en voldoende te versterken, acht DNB het niet langer verantwoord dat SNS Bank het bankbedrijf uitoefent en zal DNB gebruik maken van haar bevoegdheden op grond van de Wft.

2.30

In een Investment research report van 22 januari 2013 heeft een analist van KBC Securities NV te Brussel onder het kopje The clock is ticking – downgrade onder meer het volgende verklaard (aanvullende productie 6 van BNP c.s.).

SNS REAAL will publish its 2H12 and FY12 earnings on 14 February, before market. Prior to that date, SNS REAAL needs to find a solution for its financial position and for its run-off Property Finance unit. So far, management has always said that any such solution would require some burden-sharing from the shareholders.

The Dutch Government and SNS REAAL seemed to have been exploring the possibility to create a bad bank, for which the capital would be provided by ING, ABN AMRO, Rabobank and the Dutch Government. This would have allowed keeping the healthy operating parts of the group intact and would have been supportive to our investment case and target price. The refusal by the European Commission to let ING and ABN AMRO participate (because they received state aid) therefore came as a major set-back.

Failure to find a quick solution or make the EC change its stance, puts the “Interventiewet” back in the spotlight. The Dutch National Bank could shift larger part (or all) of the burden sharing towards the current shareholders and invalidate our investment case. Given zero visibility, the very short time frame that is left to find a solution and the increasing likelihood that an alternative solution may be detrimental to shareholders, we are downgrading SNS REAAL to Hold while setting a new target price of € 1.0.

“Hold” is in het rapport gedefinieerd als “Expected total return (including dividends) between 5% and 5% over a 6-month period”.

2.31

Bij brief van 24 januari 2013 heeft De Nederlandsche Bank de Minister – op de voet van artikel 6:5 Wft – op de hoogte gebracht van de inhoud van haar voormelde brief van 18 januari 2013 aan SNS Bank. Zij schreef voorts het volgende (verzoekschrift productie 15 blz 1).

Uitstel van de publicatie van de jaarcijfers zonder dat een totaaloplossing voor SNS REAAL wordt aangekondigd, betekent – gezien de gewekte verwachtingen met betrekking tot een totaaloplossing – een verdere ondermijning van het vertrouwen in SNS REAAL. DNB acht dit niet verantwoord uit oogpunt van financiële stabiliteit, ook in het licht van de aanzwellende stroom van publicaties in de media over de kwetsbare positie van SNS REAAL en de uitstroom van gelden als gevolg daarvan.

Omdat SNS Bank een systeemrelevante instelling is, betekent een dreigende insolventie van SNS Bank (en daarmee het hele concern) dat de stabiliteit van het financiële stelsel ernstig en onmiddellijk in gevaar is. DNB adviseert U daarom voorbereidingen te treffen om direct na het verstrijken van de termijn in een definitief SREP-besluit indien en zover dat wordt genomen, of eerder wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft, gebruik te kunnen maken van uw bevoegdheden op grond van deel 6 Wft.”

2.32

Het Financieele Dagblad heeft op 24 januari 2013 het volgende geschreven.

Goed geïnformeerde Haagse bronnen houden er rekening mee dat de Staat binnen enkele dagen SNS Reaal nationaliseert. (…) De speculatie over het meebetalen door obligatiehouders miste zijn uitwerking niet. De koersen van drie beursgenoteerde SNS obligaties daalden de afgelopen twee dagen abrupt.

2.33

Op 27 januari 2013 heeft De Nederlandsche Bank – met inachtneming van de door SNS Bank op het voorgenomen besluit gegeven zienswijze – een definitief SREP besluit genomen en aan SNS Bank – ter informatie ook aan SNS Reaal – medegedeeld. Daarin heeft zij de bezwaren van SNS Bank tegen de Cushman & Wakefield rapporten verworpen en de volgende maatregel opgelegd, zakelijk gesproken nagenoeg gelijk als vervat in het voorgenomen besluit (verzoekschrift productie 16).

SNS Bank dient uiterlijk 31 januari 2013 om 18:00 uur haar kernkapitaal met minimaal EUR 1,84 miljard te hebben aangevuld, althans SNS Bank dient uiterlijk 31 januari 2013 om 18:00 uur een finale oplossing te presenteren welke naar bet oordeel van DNB een voldoende mate van zekerheid van slagen heeft, waarbij tenminste is vereist dat alle daarbij betrokken partijen zich aantoonbaar aan de gepresenteerde oplossing hebben gecommitteerd, en welke op korte termijn daadwerkelijk leidt tot aanvulling van het genoemde kapitaaltekort.

(…)

Indien SNS Bank niet in staat zal blijken om haar kapitaalpositie tijdig en voldoende te versterken, acht DNB het niet langer verantwoord dat SNS Bank het bankbedrijf uitoefent en zal DNB gebruik maken van haar bevoegdheden op grond van de Wft.

In de brief maakt De Nederlandse Bank ook melding van een oplossing met CVC die nog onderzocht wordt.

2.34

Op 28 januari 2013 heeft Morgan Stanley in opdracht van het ministerie van Financiën aan dit ministerie een rapport uitgebracht waarin Morgan Stanley verschillende publiek-private oplossingen voor SNS Reaal heeft geanalyseerd (verzoekschrift 3.8 en productie 18).

2.35

In een persbericht van 28 januari 2013 heeft SNS Reaal meegedeeld dat zij streeft naar een “een allesomvattende oplossing”.

2.36

Bij email van 29 januari 2013 heeft een medewerker van de Minister namens deze op de voet van artikel 6:3 Wft de Autoriteit Financiële Markten in kennis gesteld van het voornemen (verweerschrift UBI Pramerica c.s. 40 en productie 6)

om op 1 februari as. tot onteigening van de noodzakelijke effecten en vermogensbestanddelen van SNS REAAL en SNS Bank over te gaan (…), indien SNS Bank niet binnen de gestelde termijn aan de haar door DNB opgelegde maatregel voldoet.

2.37

Het Financieele Dagblad schreef op 30 januari 2013, dat geschat wordt dat SNS Reaal € 2 miljard tot 2,5 miljard nodig heeft om haar vastgoedproblemen op te kunnen vangen.

2.38

Het Financieele Dagblad schreef op 31 januari 2013 dat de onderhandelingen met CVC nog lopen, maar dat de tijd dringt, alsmede dat

door de aanhoudende publiciteit rond de bank (…) het risico (groeit) dat spaarders hun geld opnemen, al vallen de opnames tot nu toe erg mee.

2.39

Bij e-mail van 31 januari 2013 aan CVC heeft de Minister geconstateerd dat geen overeenstemming met haar kan worden bereikt: “de kloof (kan) niet (…) worden overbrugd” (Unipol c.s. productie 4).

2.40

Bij brief van 1 februari 2013 heeft De Nederlandsche Bank aan SNS Bank – en ter informatie ook aan SNS Reaal – bericht dat zij het door SNS Bank gepresenteerde Memorandum of Understanding, dat volgens SNS Reaal en SNS Bank zou voorzien in herkapitalisatie in lijn met het definitieve SREP besluit van 27 januari 2013, afwijst en voorts dat SNS Bank niet aan de maatregel vervat in het SREP besluit heeft voldaan, dat daarom het toetsingsvermogen van SNS Bank niet een beheerste en duurzame dekking van risico’s waarborgt en dat zij het daarom niet langer verantwoord acht dat SNS Bank het bankbedrijf uitoefent.

2.41

Bij brief van dezelfde datum aan de Minster heeft De Nederlandsche Bank kopie van haar voormelde brief aan SNS Bank gezonden en onder meer het volgende geschreven (verzoekschrift productie 17).

Daarbij is sprake van ernstig vertrouwensverlies. De afgelopen weken en dagen neemt de onrust rondom SNS Bank en SNS REAAL in snel tempo toe. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de aanzwellende stroom van mediaberichten en geruchten alsmede in downgrades door rating agencies. Bovendien is sinds 16 januari 2013 sprake van een omvangrijke netto uitstroom van gelden tot een bedrag van circa € 2½ miljard. Dit toenemende vertrouwensverlies ten aanzien van een systeemrelevante instelling leidt naar het oordeel van DNB tot een uiterst riskante situatie, te meer vanwege mogelijke besmettingseffecten op andere Nederlandse financiële instellingen.

Aangezien niet aan de in het SREP-besluit opgelegde maatregel is voldaan en vanwege het bovengenoemde vertrouwensverlies, acht DNB het, zoals ook aangekondigd in het SREP-besluit, niet langer verantwoord dat SNS Bank het bankbedrijf uitoefent.

DNB raadt u aan zo snel mogelijk gebruik te maken van uw bevoegdheden op grond van deel 6 Wft, omdat sprake is van een situatie van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de stabiliteit van het financiële stelsel en geen van de onderzochte oplossingen haalbaar is gebleken. Indien U zou besluiten niet tot onteigening over te gaan, zal DNB zich vanuit haar toezichtverantwoordelijkheid immers genoodzaakt zien over te gaan tot het aanvragen van de noodregeling, hetgeen toepassing van het DGS [Ondernemingskamer: depositogarantiestelsel] zal betekenen. In mijn brief van 24 januari is toegelicht dat aan een dergelijk scenario, vanwege de systeemrelevantie van met name SNS Bank maar ook van SNS REAAL, onaanvaardbare risico's kleven voor de stabiliteit van de Nederlandse financiële sector en de daaraan deelnemende financiële instellingen.”

2.42

Eveneens op diezelfde dag heeft de Minister het onteigeningsbesluit genomen zoals hiervoor gedeeltelijk aangehaald.

2.43

Een groot aantal (rechts)personen heeft tegen het besluit beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

2.44

Bij persbericht van 11 februari 2013 heeft SNS Reaal bekendgemaakt dat zij haar jaarcijfers en jaarverslag in verband met de onteigening zal publiceren op 18 april 2013.

2.45

Bij persbericht van 22 februari 2013 heeft de Europese Commissie meegedeeld dat zij tot de bevinding is gekomen dat de herkapitalisatie van SNS Reaal noodzakelijk is om de stabiliteit van het Nederlandse financiële stelsel te beschermen en dat deze interventie in lijn is met de richtsnoeren van de Commissie voor staatssteun aan banken tijdens de crisis. Zij acht de maatregelen nodig om SNS Reaal en haar dochters te helpen aan de minimumkapitaaleisen te voldoen. De Europese Commissie is voorts van oordeel dat de aandeelhouders en houders van hybride kapitaal als gevolg van de interventie een substantieel en passend deel van de lasten dragen doordat zij volledig deelnemen in de verliezen van SNS Reaal.

2.46

Op 25 februari 2013 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de tegen het onteigeningsbesluit ingestelde beroepen. Zij heeft de beroepen gegrond verklaard voor zover deze zich richtten tegen de “onteigening van alle verplichtingen en aansprakelijkheden van SNS REAAL N.V. of SNS Bank N.V., als vermeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, van dat besluit” en het besluit in zoverre vernietigd. Zij heeft de beroepen voor het overige ongegrond verklaard.

2.47

Op 4 maart 2013 heeft de Minister op de voet van artikel 6:10 Wft aan de rechthebbenden van de onteigende vermogensbestanddelen of effecten een aanbod tot schadeloosstelling gedaan. Het aanbod luidt als volgt.

(…)

Het voornaamste probleem bij de SNS REAAL groep is de zwaar verliesgevende vastgoedportefeuille van Property Finance. Door de grote financiële en operationele verwevenheden binnen de groep, zoals de financiering van Property Finance door SNS Bank en de garantstelling van SNS REAAL voor de schulden van SNS Bank, zouden de verliezen op de vastgoedportefeuille van Property Finance tot het faillissement of de liquidatie van SNS REAAL en SNS Bank hebben geleid. Gelet op onder andere het gegeven dat SNS Bank op 1 februari 2013 niet beschikte over een aanvaardbare oplossing voor het door de Nederlandsche Bank (DNB) geconstateerde kapitaaltekort en de gevolgen die DNB had aangekondigd daaraan te zullen verbinden, en gelet op het feit dat er geen alternatieven waren, ben ik van oordeel dat zonder onteigening SNS REAAL en SNS Bank failliet of in liquidatie zouden zijn gegaan.

Om de werkelijke schade voor de onteigende partijen te bepalen, moet worden beoordeeld welke uitkering zij in een dergelijk faillissements- of liquidatiescenario zouden hebben ontvangen. In dit scenario zou de zgn. “faillissementsladder” worden gehanteerd. Deze faillissementsladder bepaalt de volgorde waarin crediteuren verhaal hebben op een failliete boedel. In een faillissementsscenario zou het liquidatiesaldo onvoldoende zijn om alle concurrente schuldeisers te voldoen, en zou er niets overblijven voor de achtergestelde schuldeisers, laat staan voor de aandeelhouders.

Gelet op het voorgaande bedraagt mijn aanbod tot schadeloosstelling voor de in het besluit genoemde effecten en vermogensbestanddelen:

€ 0,- per door SNS REAAL geplaatst aandeel en door SNS Bank geplaatst aandeel dat wordt gehouden door een ander dan SNS REAAL of haar groepsmaatschappijen (artikel 1, eerste lid, onder a tot en met d, van het besluit);

€ 0,- per Stichting Beheer SNS REAAL Core Tier 1 capital security (artikel 1, eerste lid, onder e, van het besluit);

€ 0,- per door SNS REAAL of SNS Bank uitgegeven achtergestelde obligatie (artikel 1, eerste lid, onder f tot en met i, van het besluit);

€ 0,- per door SNS REAAL of SNS Bank aangegane lening die ten gevolge van de onteigening is overgegaan op de Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS REAAL (artikel 1, tweede lid, aanhef, onder a en slot, van het besluit).

Bij op diezelfde dag ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift heeft de Minister aan de Ondernemingskamer verzocht de schadeloosstelling vast te stellen in overeenstemming met het aanbod.

2.48

Stichting Beheer heeft de Minister op de voet van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht informatie met betrekking tot het rapport van 14 december 2012 van Cushman & Wakefield openbaar te maken. Bij beslissing van 26 maart 2013 heeft de Minister het verzoek op enkele onderdelen ingewilligd en voor het overige afgewezen. In het bijzonder heeft hij geweigerd om van de inhoud van het rapport zelf meer bekend te maken dan reeds openbaar was gemaakt door middel van plaatsing van een “geschoonde versie” op de website van het ministerie en zoals deze door de Minister in deze procedure als productie 13 is overgelegd.

2.49

Ten behoeve van het opstellen van hun verweerschriften hebben een aantal advocaten namens hun in deze zaak vertegenwoordigde belanghebbenden aan SMAN Register Valuators, Bureau voor ondernemingswaardering, verder SMAN, verzocht “de uitgangspunten van de door de Minister verzochte vaststelling van de schadeloosstelling vanuit waarderingsperspectief te beoordelen.” SMAN heeft op 2 april 2013 gerapporteerd. Zij concludeerde als volgt.

In beide van de door ons onderzochte scenario's [Ondernemingskamer: een “hoog” en een “laag” scenario] is sprake van een, op geconsolideerd niveau, positieve waarde voor het totaal van de onteigende effecten en vermogensbestanddelen van SNS REAAL en SNS Bank. Op grond daarvan concluderen wij dat het aannemelijk is dat het aanbod van de Minister voor schadeloosstelling (ad nihil) geen volledige vergoeding vormt voor de door onteigende partijen geleden schade.

2.50

Voormelde advocaten hebben namens hun cliënten voorts aan een corporate finance adviesbureau, BrightOrangeTalanton, verder Talanton, verzocht het verzoek tot vaststelling schadeloosstelling te beoordelen. In haar notitie van 2 april 2013 concludeert Talanton als volgt.

De bij het verzoek verstrekte achtergrondinformatie bevat fundamentele onvolkomenheden en is daarom niet geschikt voor het bepalen van de economische waarde van de onteigende vermogenstitels. Het in het verzoek opgenomen voorstel voor de schadeloosstelling van € 0 ontbeert een deugdelijke grondslag.

2.51

De advocaten van Brigade Funds c.s. hebben opdracht gegeven aan een vastgoed adviesbureau, CBRE Real Estate Finance, verder CBRE, om de waarde van de door hun cliënten gehouden obligaties te waarderen. Het door het bureau uitgebrachte rapport van 2 april 2013 houdt onder meer het volgende in.

Public information and information made available by the Dutch Minister of Finance in regard to the SNS Property Finance loan book is insufficient to allow an independent determination of its value.

(…)

Specifically with regard to the Cushman & Wakefield reports, we have concerns relating to the methodological approach taken which may limit the reports’ validity in determining the portfolio’s value attributable to the Core Tier 1 and subordinated debt.

2.52

De advocaten van Brigade Funds c.s. hebben voorts het internationaal financieel adviesbureau, FTI Consulting LLP, verder FTI, opdracht gegeven om de door hun cliënten gehouden obligaties per de datum van de onteigening te waarderen en om de waardering van de Minister op nihil te beoordelen. Het door het bureau uitgebrachte rapport van 3 april 2013 houdt onder meer het volgende in.

2. Summary of Conclusions

2.1

Our key conclusions are as follows:

Standard of value

(1) The compensation framework under the Dutch Financial Supervision Act appears broadly consistent with a Fair Market Valuation standard.

(2) In the context of assessing the value of securities such as the Notes, an assessment of value based on market value or Fair Market Value would give the same result.

(…)

Assessment of the value of the Notes

(5) We therefore consider that the market value of the Notes at 31 January 2013 provides the best estimate of their Fair Market Value as at 1 February 2013, absent the Decree and hence the expropriation, as it accurately reflects the consensus perspective of the company’s overall prospects and risks at that time. These consensus views are reflected in the market values of a number of publicly traded SNS securities at 31 January 2013, which we have therefore used to assess the market value of the Notes.

(…)

Comment on the Minister’s approach to assessing the value of the Notes

(8) The Minister’s position is that the value of the Notes is nil. This is: (i) based on subjective assumptions rather than any market consensus view, in contrast to the market value of the Notes themselves; (ii) relies on key information which the Minister has not disclosed; and (iii) in any event, appears to use unrealistic and aggressive assumptions regarding the future prospects of SNS which act to reduce the value of the company and the Notes to nil.

(…)

(12) In addition, in several counter-factual scenarios that we have examined, including some in which SNS Bank and SNS Reaal would have entered bankruptcy and subsequent liquidation, the Notes would have had a value greater than zero as of 1 February 2013.

2.53

Bij persbericht van 3 april 2013 heeft SNS Reaal bekend gemaakt dat zij publicatie van haar jaarcijfers 2012 verder, tot medio juni 2013, uitstelt:

Aanleiding voor het uitstel is het verwerken van de effecten van de nationalisatie van SNS REAAL N.V. die op 1 februari jl. plaatsvond, in het bijzonder voor het bedrijfsonderdeel Property Finance.

Koersen aandelen SNS Reaal en achtergestelde obligaties SNS Reaal en SNS Bank in januari 2013

2.54

In de maand januari 2013 hebben de koersen van het aandeel SNS Reaal zich als volgt ontwikkeld (verweerschrift Stichting Beheer 163).

Datum

Open

Slot*

Laag

Hoog

Volume

Verschil

%

01 jan

1,045

1,030

1,00

1,05

832.224

0,00

0,00%

02 jan

1,031

1,006

0,99

1,05

2.951.099

-0,02

-2,33%

03 jan

1,006

0,991

0,99

1,01

1.232.379

-0,02

-1,49%

04 jan

1,000

1,031

0,99

1,04

1.766.716

+0,04

+4,04%

07 jan

1,045

1,071

1,05

1,10

2.846.608

+0,04

+3,88%

08 jan

1,087

1,068

1,06

1,12

2.694.243

0,00

-0,28%

09 jan

1,076

1,091

1,08

1,11

1.609.858

+0,02

+2,15%

10 jan

1,086

1,077

1,08

1,10

1.766.026

-0,01

-1,28%

11 jan

1,023

1,032

0,99

1,04

5.641.927

-0,04

-4,18%

14 jan

1,039

1,022

1,00

1,05

2.450.580

-0,01

-0,97%

15 jan

1,018

0,952

0,93

1,02

5.715.948

-0,07

-6,85%

16 jan

0,910

0,910

0,85

0,93

8.388.914

-0,04

-4,41%

17 jan

0,900

0,868

0,86

0,90

4.360.334

-0,04

-4,62%

18 jan

0,860

0,910

0,86

0,94

5.702.448

+0,04

+4,84%

21 jan

0,910

0,905

0,88

0,93

3.920.336

-0,01

-0,55%

22 jan

0,905

0,872

0,87

0,91

3.155.322

-0,03

-3,65%

23 jan

0,860

0,770

0,74

0,87

12.839.029

-0,10

-11,70%

24 jan

0,750

0,694

0,68

0,76

10.947.354

-0,08

-9,87%

25 jan

0,682

0,780

0,67

0,78

10.781.456

+0,09

+12,39%

28 jan

0,799

0,740

0,72

0,85

12.630.945

-0,04

-5,13%

29 jan

0,740

0,730

0,00

0,00

5.782.024

-0,01

-1,35%

30 jan

0,750

0,868

0,73

0,90

23.222.173

+0,14

+18,90%

31 jan

0,910

0,841

0,79

0,91

14.762.988

-0,03

-3,11%

2.55

In de maand januari 2013 hebben de koersen van de navolgende achtergestelde obligaties uitgegeven door SNS Reaal respectievelijk SNS Bank zich als volgt ontwikkeld (verweerschrift Alpha Value 185).

ISN

XS0363514893

XS0468954523

XS0310904155

XS0552743048

XS0172565482

Issuer

SNS Bank

SNS Bank

SNS REAAL

SNS Bank

SNS Bank

Coupon

6,625

11,25

6,258

6,25

5,75

Startdatum

5-6-2008

20-11-2009

9-7-2007

19-10-2010

15-7-2003

Einddatum

14-5-2018

perpetual

perpetual

26-10-2020

perpetual

Class

Lower Tier-2 Capital

Tier-1 Capital

Tier-1 Capital

Lower Tier-2 Capital

Tier-1 Capital

datum

Prijs (in %)

Prijs (in %)

Prijs (in %)

Prijs (in %)

Prijs (in %)

2-1-2013

80,00

67,95

51,00

79,00

69,00

3-1-2013

83,15

69,00

54,24

79,71

68,50

4-1-2013

80,00

70,26

53,90

80,90

68,50

7-1-2013

84,90

72,39

54,00

81,83

68,50

8-1-2013

86,00

73,12

55,11

83,24

65,91

9-1-2013

79,30

75,75

56,00

83,64

65,91

10-1-2013

80,43

74,39

55,10

82,50

65,49

11-1-2013

86,75

69,87

53,94

81,08

65,85

14-1-2013

79,00

71,44

53,60

81,84

65,85

15-1-2013

81,50

68,37

52,00

80,99

66,60

16-1-2013

79,90

62,01

46,99

77,50

66,60

17-1-2013

80,10

59,69

45,50

76,91

59,50

18-1-2013

79,90

60,99

46,94

78,10

56,10

21-1-2013

79,90

58,89

45,88

77,92

56,10

22-1-2013

79,90

55,82

44,01

77,50

56,10

23-1-2013

79,90

51,44

38,85

75,64

56,10

24-1-2013

75,90

48,99

37,97

73,50

59,50

25-1-2013

71,65

49,85

37,00

73,50

59,50

28-1-2013

71,25

52,90

39,36

74,80

59,50

29-1-2013

72,25

51,50

36,51

74,74

59,50

30-1-2013

77,50

57,80

41,15

79,00

59,50

31-1-2013

79,90

55,29

40,53

77,98

59,50

3 Het verzoek

3.1

De Minister heeft – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.

SNS Reaal en SNS Bank ontbeerden ten tijde van de onteigening toekomstperspectief, zij stevenden af op een faillissement. Indien onteigening niet had plaatsgevonden, was de redelijke verwachting dat SNS Reaal en SNS Bank zouden zijn gefailleerd of geliquideerd (aldus samengevat in verzoekschrift 6.1).

De Nederlandsche Bank was het oordeel toegedaan dat het onverantwoord was dat SNS Bank het bankbedrijf zou blijven uitoefenen, indien zij haar kapitaalpositie niet kon versterken. Dat zou leiden tot intrekking van de bankvergunning of het aanvragen van de noodregeling (verzoekschrift 6.4 en volgende). SNS Bank kon haar bankbedrijf dus niet continueren, zodat het toekomstperspectief voor SNS Bank bestond uit vrijwel onmiddellijke staking van de bedrijfsactiviteiten. Een alternatief was niet (meer) voorhanden (verzoekschrift 6.8).

In beide gevallen zal de redelijk handelende koper van financiële instrumenten zich op het standpunt stellen dat de koopprijs bepaald moet worden aan de hand van de verwachte uitkering ingeval van staking van de bedrijfsactiviteiten (via noodregeling, faillissement of anderszins) en dus uitgaan van een waardering op liquidatiebasis (verzoekschrift 6.5).

Het feit dat SNS Reaal op haar faillissement afstevende, was ook reeds grotendeels in haar beurskoers verdisconteerd. Sinds de beursgang van SNS Reaal in 2006 was de aandelenkoers gedaald van €16,50 per aandeel tot €0,841 per aandeel op 31 januari 2013. De beurskoers weerspiegelt echter niet de prijs die tussen de Staat (als redelijk handelend koper) en de onteigenden (als redelijk handelend verkopers), gegeven het toekomstperspectief, bij een vrije koop in het economische verkeer tot stand zou zijn gekomen. Dat de beurskoers niet tot uitgangspunt mag worden genomen, volgt uit de memorie van toelichting bij de Interventiewet (verzoekschrift 6.58).

Aangezien de onteigende effecten en vermogensbestanddelen in een liquidatiescenario geen waarde hebben, zou in een veronderstelde vrije koop in het economische verkeer tussen de rechthebbenden van de onteigende effecten en vermogensbestanddelen als redelijk handelende verkopers en de Minister als redelijk handelende koper, door de Minister niets voor de onteigende effecten en vermogensbestanddelen zijn betaald (verzoekschrift 6.59).

Aldus nog steeds de Minister in het verzoekschrift.

4 De verweren

5 De gronden van de beslissing: algemene opmerkingen

6 De gronden van de beslissing: beoordeling van het verzoek

7 De beslissing