Home

Gerechtshof Amsterdam, 01-12-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5084, 200.161.364-01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 01-12-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5084, 200.161.364-01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
1 december 2015
Datum publicatie
2 december 2015
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2015:4970
Zaaknummer
200.161.364-01 NOT
Relevante informatie
Wet op het notarisambt [Tekst geldig vanaf 01-09-2023] art. 15, Wet op het notarisambt [Tekst geldig vanaf 01-09-2023] art. 13, 25

Inhoudsindicatie

Klacht van vier notarissen tegen een notaris. Klagers verwijten de notaris onder meer dat hij in 2013 en 2014 een groot aantal akten (meer dan één procent) buiten zijn plaats van vestiging heeft gepasseerd, dat hij niet de beschikking had over alle onder zijn protocol vallende kwaliteitsrekeningen en dat hij niet op correcte wijze aan betrokken derden heeft meegedeeld dat zijn vader (oud-notaris) en zijn voorganger (thans oud-notaris) enkele dagdelen werkzaam zijn voor zijn kantoor. De kamer heeft klagers deels niet-ontvankelijk verklaard, de klacht deels ongegrond en deels gegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het hof vernietigt de bestreden beslissing, verklaart de klacht deels ongegrond en deels gegrond en legt de notaris voor de gegrond verklaarde klachtonderdelen v. en vi. de maatregel van berisping op.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.161.364/01 NOT

nummer eerste aanleg : AL/2014/29

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 1 december 2015

inzake

1. [klager] ,

notaris te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

2. [klager] ,

notaris te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

3. [klager] ,

notaris te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

4. [klager] , notaris te [plaats] , gemeente [gemeente] ,

appellanten,

tegen

[notaris] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. R.H. Hulshof, advocaat te Leeuwarden.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellanten (hierna tezamen te noemen: klagers) hebben op 17 december 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 20 november 2014 (ECLI:NL:TNORARL:2014:50). De kamer heeft in de bestreden beslissing klagers deels niet-ontvankelijk verklaard, de klacht van klagers tegen geïntimeerde (hierna te noemen: de notaris) deels ongegrond en deels gegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd.

1.2.

De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 22 januari 2015.

1.3.

De notaris heeft op 17 maart 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.4.

Klagers hebben bij brief van 4 september 2015 nadere producties (bijlagen A tot en met F) ingediend.

1.5.

De notaris heeft bij brieven van 11 september 2015 en 16 september 2015 nadere producties (producties 23 en 24) ingediend.

1.6.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 17 september 2015. Klagers 2 tot en met 4 en de notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager 2 en de gemachtigde van de notaris aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Desgevraagd heeft de gemachtigde van de notaris verklaard geen bezwaar te hebben tegen toelating van de buiten de daarvoor gestelde termijn ingediende producties 23 en 24. Het hof zal deze producties derhalve in de beoordeling betrekken.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten

3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Voor zover partijen tegen de vaststelling van die feiten bezwaar hebben gemaakt, zal het hof hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.

3.2.

Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

De notaris is per 1 mei 2006 benoemd tot notaris te [gemeente] en voert zijn notarispraktijk door tussenkomst van een vennootschap ( [B.V.] ) waarvan hij enig aandeelhouder is. De notaris heeft het protocol in de gemeente [gemeente] overgenomen van zijn vader, oud-notaris [X] .

3.2.2.

In 2006 is de notaris een samenwerkingsverband aangegaan met (onder anderen) klagers 1, 3 en 4. Ook zij voeren hun notarispraktijk door tussenkomst van vennootschappen.

3.2.3.

Door middel van hun vennootschappen waren de notaris en klagers 1, 3 en 4 (mede-)aandeelhouders van [holding] (hierna: [holding] ) die op haar beurt weer enig aandeelhoudster was van (onder meer) [B.V.a] (hierna: [B.V.a] ).

3.2.4.

Begin 2007 hebben de aandeelhouders van [holding] besloten hun samenwerking te beëindigen. Binnen [B.V.a] bestonden op dat moment twee groepen notarissen die gescheiden van elkaar opereerden. De notaris en klagers 1, 3 en 4 behoorden tot dezelfde groep.

3.2.5.

De notaris en klagers 1, 3 en 4 zijn vervolgens samen met klager 2 een nieuw samenwerkingsverband aangegaan in de vorm van een maatschap, die per 1 januari 2007 is opgericht onder de naam [maatschap] . [maatschap] heeft meerdere vestigingen.

3.2.6.

De (zakelijke) ontvlechting van [B.V.a] heeft een aantal jaren geduurd. Betrokkenen hebben verschillende procedures tegen elkaar gevoerd, waaronder twee kortgedingprocedures en een arbitrageprocedure. Op 16 februari 2010 hebben de aandeelhouders van [B.V.a] een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin de onderlinge geschillen zijn beslecht. Er is ontvlochten met finale kwijting over een weer, behoudens een aantal posten die betrokkenen hebben voorgelegd aan het BFT.

3.2.7.

Op 14 juni 2012 is bij de Kamer van Koophandel geregistreerd dat de maatschap [maatschap] met ingang van 31 mei 2012 is ontbonden en dat het samenwerkingsverband per die datum is voortgezet in de vorm van een besloten vennootschap. De notaris en klagers oefenden sindsdien hun notarispraktijk uit (via [Vastgoed B.V.] ) in de werkmaatschappij [B.V.b] (hierna: [B.V.b] ).

3.2.8.

Met ingang van 8 november 2012 heeft de notaris het protocol van thans oud-notaris [Y] overgenomen en is hij werkzaam en gevestigd te [plaats] . Tot 8 november 2012 was de notaris werkzaam in de plaatsen [plaats] en [plaats] , beide gelegen in de gemeente [gemeente] .

3.2.9.

Op 18 januari 2013 hebben klagers 3 en 4 samen met een accountant de (financiële) resultaten van [B.V.b] besproken. Op 21 januari 2013 hebben de aandeelhouders van [B.V.b] met de accountant gesproken over een reorganisatie van [B.V.b] . Het verslag van deze vergadering vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende, waarbij met “ [A] ” de notaris wordt bedoeld.

‘(..)

Ziet iedereen het zitten?

[naam] : nee, [plaats] niet

[naam] : doet geen uitspraak, te kort bij de club

[naam] : nee

[naam] : nee

[plaats] wel/ [A] niet. Er is potentie in [plaats] maar niet met [A]

(..)

Drie van de vijf hebben geen vertrouwen in [A] . [naam] sluit zich daarbij aan doch geeft direct aan er moeite mee te hebben en dat er respectvol gehandeld moet gaan worden. [A] accepteert de conclusie van de maatschap. Is teleurgesteld doch zal verder moeten in [plaats] .

Er wordt besloten om niet verder te gaan met [A] .

(..).’

3.2.10.

De notaris is na beëindiging van de samenwerking blijven werken in [plaats] , klagers 1 en 3 in [plaats] , klager 2 in [plaats] en klager 4 in [plaats] . De notaris heeft de huur van de kantoorruimte/werkkamer in [plaats] en de kantoorruimte in [plaats] (welke ruimte werd verhuurd door de ouders van de notaris) aanvankelijk voortgezet. Het vacante protocol, in verband met het defungeren van de notaris als notaris in [gemeente] , is in april 2013 aan de notaris toegewezen. Dit vacante protocol bevat de akten die de notaris (dan wel zijn voorgangers) als notaris in [gemeente] heeft gepasseerd.

3.2.11.

In het kader van de uittreding van de notaris uit [B.V.b] zijn door de aandeelhouders in 2013 meerdere gesprekken gevoerd over de (financiële) afwikkeling en een aantal afspraken gemaakt, waaronder de afspraak dat de berichtgeving over “het uit elkaar gaan” na afloop van de afwikkeling gezamenlijk naar buiten gebracht zou worden.

3.2.12.

De huur met betrekking tot de kantoorruimte van de notaris in [plaats] is per 1 juli 2013 door de verhuurder opgezegd.

3.2.13.

De notaris heeft in het najaar van 2013 zelfstandig naar buiten toe bekendgemaakt dat hij geen deel meer uitmaakte van [B.V.b] en zelf als notaris te [plaats] verder ging.

3.2.14.

Per 1 oktober 2013 is de notaris door tussenkomst van een nieuw door hem opgerichte vennootschap ( [B.V.c] ) een samenwerkingsverband aangegaan met [Z] , notaris te [plaats] , in de vorm van een maatschap ( [maatschap] ). Dit samenwerkingsverband is kort voor 1 oktober 2013 naar buiten toe bekendgemaakt.

3.2.15.

De huurovereenkomst voor de kantoorruimte/werkkamer te [plaats] is per 31 januari 2015 beëindigd.

3.2.16.

De afwikkeling van de beëindiging van de samenwerking van de aandeelhouders van [B.V.b] is in juni 2015 afgerond.

3.2.17.

In augustus 2015 hebben de notaris en [Z] hun samenwerking beëindigd.

4 Standpunt van klagers

5 Standpunt van de notaris

6 Beoordeling

7 Beslissing