Home

Gerechtshof Amsterdam, 14-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2340, 200.181.138/01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 14-06-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2340, 200.181.138/01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
14 juni 2016
Datum publicatie
20 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2016:2340
Formele relaties
Zaaknummer
200.181.138/01 NOT

Inhoudsindicatie

Klacht tegen notaris. De kamer heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de kamer wegens overschrijding van de appeltermijn.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.181.138/01 NOT

nummer eerste aanleg : SHE/2014/73

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 14 juni 2016

inzake

mr. drs. [naam] ,

wonend te [plaats] ,

tevens een postadres hebbende te [plaats]

appellant,

tegen

mr. [naam] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 1 december 2015 een beroepschrift – met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort 's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 21 september 2015. De kamer heeft in de bestreden beslissing klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht tegen geïntimeerde (hierna: de notaris).

1.2.

De notaris heeft op 31 december 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.3.

De zaak is, voor zover het betreft de ontvankelijkheid van klager in zijn hoger beroep, behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 31 maart 2016. Klager is niet verschenen, hetgeen hij vooraf had aangekondigd. De notaris is verschenen en heeft het woord gevoerd.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 De ontvankelijkheid van klager in het hoger beroep

3.1.

Aan het door klager opgegeven woonadres (in [plaats] ) is een afschrift van de beslissing van de kamer van 21 september 2015 als bijlage bij een aangetekende brief van het secretariaat van de kamer van diezelfde datum toegestuurd. Bovendien is de beslissing op genoemde datum per e-mailbericht aan het door klager gehanteerde e-mailadres gezonden.

3.2.

Ingevolge artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt dient hoger beroep binnen dertig dagen na de dag van verzending van de onder 3.1. bedoelde brief te zijn ingesteld. De beroepstermijn eindigde in casu dus op woensdag 21 oktober 2015. Nu het beroepschrift van klager, waarin hij te kennen geeft zich niet met de uitspraak van de kamer te kunnen verenigen, pas op 1 december 2015 bij het hof is ingekomen, is het hoger beroep niet tijdig ingesteld.

3.3.

Op het uitgangspunt dat in het belang van een goede rechtspleging duidelijkheid moet bestaan over het tijdstip waarop een termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel aanvangt en eindigt, en dat aan rechtsmiddeltermijnen strikt de hand moet worden gehouden, kan slechts onder bijzondere omstandigheden een uitzondering worden gemaakt. Het is aan klager om bijzondere omstandigheden aan te voeren op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten.

Volgens klager heeft hij de beslissing tot het moment waarop hij hoger beroep heeft ingesteld niet bij aangetekend schrijven op zijn woonadres ontvangen. Klager is op die grond van oordeel dat de termijn voor het instellen van hoger beroep niet is ingegaan.

Door klager is niet betwist dat hij de beslissing op 21 september 2015 op zijn e-mailadres heeft ontvangen. Dat betekent dat klager, zo zijn stelling al juist is dat hij de beslissing niet per aangetekend schrijven heeft ontvangen, in elk geval op 21 september 2015 kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van die beslissing en vanaf dat moment hoger beroep had kunnen instellen.

Hetgeen door klager is aangevoerd, acht het hof dan ook onvoldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.

3.4.

Op grond van het bovenstaande moet worden geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep.

3.5.

Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4 Beslissing