Home

Gerechtshof Amsterdam, 19-04-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1325, 200.209.207/01

Gerechtshof Amsterdam, 19-04-2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1325, 200.209.207/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
19 april 2017
Datum publicatie
20 april 2017
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2017:1325
Formele relaties
Zaaknummer
200.209.207/01

Inhoudsindicatie

Art. 242 lid 1 sub 2, 3 en 4 Fw van toepassing. In hoger beroep alsnog intrekking voorlopige surseance van betaling en uitspreken faillissement van Oi Coop. Volgt vernietiging beschikking rechtbank.

Zie ook ECLI:NL:GHAMS:2017:1326

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.209.207/01

surseancenummer rechtbank Amsterdam : C/13/16/41 S

beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 april 2017

in de zaak van:

1 CITADEL EQUITY FUND LTD.,

gevestigd te Grand Cayman (Kaaimaneilanden),

2. SYZYGY CAPITAL MANAGEMENT LTD. (AURELIUS),

gevestigd te New York (Verenigde Staten van Amerika),

3. TRINITY INVESTMENTS DESIGNATED ACTIVITY COMPANY,

gevestigd te Dublin (Ierland),

4. YORK GLOBAL FINANCE FUND L.P.,

gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),

appellanten,

advocaten: mrs. F. Verhoeven, G.H. Gispen en D.G.J. Heems te Amsterdam,

tegen

OI BRASIL HOLDINGS COÖPERATIEF U.A.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

advocaten: mrs. L.P. Kortmann en V.G.M. Leferink te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Appellanten worden hierna gezamenlijk Citadel c.s. genoemd, geïntimeerde Oi Coop.

Citadel c.s. zijn bij op 10 februari 2017 ter griffie van het hof ingekomen beroepschrift in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2017 met bovengenoemd surseancenummer, waarbij hun verzoek strekkende tot het intrekken van de voorlopig verleende surseance van betaling en het gelijktijdig uitspreken van het faillissement van Oi Coop is afgewezen.

Het hoger beroep is behandeld op de zitting van het hof van 29 maart 2017.

Bij die behandeling zijn namens Citadel c.s. verschenen mrs. Verhoeven, Gispen en Heems voornoemd, alsmede mr. H.M.E. van Baren, advocaat te Amsterdam. Mrs. Gispen en Verhoeven hebben het beroepschrift nader toegelicht aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

Namens Oi Coop zijn verschenen mrs. Kortmann en Leferink voornoemd alsmede

mr. A. Ourhris, advocaat te Amsterdam. Mr. Kortmann heeft het hierna te noemen verweerschrift nader toegelicht aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

Tevens is verschenen de bewindvoerder, mr. J.R. Berkenbosch, vergezeld van zijn kantoorgenoten mrs. E.J. Schuurs en Y.S. Beerepoot, advocaten te Amsterdam, die zijn standpunt heeft toegelicht aan de hand aan het hof overgelegde spreekaantekeningen.

Voorts zijn namens Portugal Telecom International Finance B.V. (hierna: PTIF) in haar hoedanigheid van schuldeiser van Oi Coop verschenen mrs. R.D. Vriesendorp, R. van den Sigtenhorst en K.M. Sixma, advocaten te Amsterdam. Mr. Van den Sigtenhorst heeft het standpunt van PTIF nader toegelicht aan de hand van aan het hof overgelegde spreekaantekeningen.

Verder is namens The Bank of New York Mellon (hierna: BNYM), optredend ten behoeve van de 2022 en 2021 beneficial noteholders, verschenen mr. M.H.R.N.Y. Cordewener, advocaat te Amsterdam.

Mrs. Verhoeven en Gispen voornoemd zijn tevens verschenen namens Monarch Master Funding 2 (Luxembourg) S.à.r.l. (hierna: Monarch) als houder van door Oi Coop uitgegeven obligaties.

Ten slotte is verschenen de bewindvoerder van PTIF, mr. J.L.M. Groenewegen, vergezeld van zijn kantoorgenoot mr. D.J. Bos, advocaat te Amsterdam.

Het hof heeft kennisgenomen van:

-

het beroepschrift, met bijlage (productie 25);

-

de stukken van de procedure in eerste aanleg, waaronder het proces-verbaal van de zitting van 12 januari 2017;

-

de brief van de bewindvoerder van 16 maart 2017, met bijlagen (bijlage 1 tot en met 3);

-

de brief van de bewindvoerder van PTIF van 20 maart 2017;

-

het verweerschrift van Oi Coop van 22 maart 2017, met bijlagen (genummerd 1 tot en met 21c);

-

de zienswijze van de bewindvoerder van 23 maart 2017, met bijlagen (producties 1 tot en met 6);

-

brieven van Oi Coop van 20 maart en 24 maart 2017;

-

brieven van Citadel c.s. van 21 maart, 22 maart en 24 maart 2017;

-

nadere stukken van Citadel c.s. (productie 26 tot en met 33) ingediend bij brief van 27 maart 2017;

-

nadere stukken van Oi Coop (bijlage 22 tot en met 24) ingediend bij brief van 28 maart 2017.

De advocaten hebben verklaard kennis te hebben genomen van de genoemde stukken.

2 De mondelinge behandeling in hoger beroep

2.1.

Op de door partijen gedane verzoeken als vervat in de brieven van de bewindvoerder (16 maart 2017), van Oi Coop (20 maart 2017) en van Citadel c.s. (22 maart 2017) inzake openbaarheid van de zitting heeft het hof voorafgaand aan de zitting beslist. Deze beslissingen zijn meegedeeld aan betrokkenen per e-mail van 23 maart 2017 en bij brief van 24 maart 2017, die als volgt luiden. Naar analogie van artikel 220 van de Faillissementswet (Fw) heeft de behandeling van het onderhavige hoger beroep plaats in raadkamer. Zij die kunnen aantonen dat zij schuldeiser zijn, mogen de behandeling van het hoger beroep bijwonen. Ook de bewindvoerder van PTIF mag hierbij aanwezig zijn. Ten slotte heeft het hof op de voet van artikel 29 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaald dat het verboden is aan derden mededelingen te doen omtrent al hetgeen in raadkamer wordt verhandeld en de inhoud van de processtukken. Hoewel Oi Coop daarom heeft verzocht, is er geen aanleiding van deze beslissing terug te komen.

2.2.

Met inachtneming van het hiervoor bepaalde heeft het hof [X] , werkzaam bij G5 Evercore en financieel adviseur van Citadel c.s., verzocht de zitting te verlaten aangezien hij geen schuldeiser van Oi Coop is. Hij heeft aan dit verzoek voldaan. Namens PTIF, BNYM en Monarch zijn (bewijs)stukken overgelegd waarmee genoegzaam is aangetoond in welke hoedanigheid zij in raadkamer zijn verschenen en dat zij ieder voor zich belang hebben om hierbij aanwezig te zijn. Gelet hierop heeft het hof bepaald dat PTIF, BNYM en Monarch bij de behandeling in raadkamer aanwezig mogen zijn.

3 De vaststaande feiten

4 De beoordeling

5 De beslissing