Gerechtshof Amsterdam, 12-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1938, 200.195.468/01
Gerechtshof Amsterdam, 12-06-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1938, 200.195.468/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 12 juni 2018
- Datum publicatie
- 7 augustus 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2018:1938
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:61, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.195.468/01
Inhoudsindicatie
Aansprakelijkheid Nederlandse advocaat/advocatenkantoor tegenover gefailleerde Belgische cliënten wegens onjuiste advisering en tegenover de schuldeisers van die cliënten wegens onrechtmatige daad (Belgische ‘pauliaanse onrechtmatige daadvordering’).
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter.
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.195.468/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/480127/HA ZA 11-196
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 juni 2018
inzake
1 BANNING N.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
2. [appellant sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. A. van Hees te Amsterdam,
tegen
1 MR. JAN JOHAN DINGEMANS,
2. MR. SEBASTIAAN MAARTEN MARIE VAN DOOREN,
in hun hoedanigheid van curator in het faillissement van
KOOILUST INVESTMENTS N.V. en
DOMUS SCALDIA N.V.,
beiden wonende te Vught,
3. MR. RUDI VAN GOMPEL,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
de vennootschap naar Belgisch recht BELGIUM REAL ESTATE DIJK BVBA,
kantoorhoudende te Turnhout (België),
4. MR. JOHAN VAN CAUWENBERG,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
de vennootschap naar Belgisch recht PFF RENTING BVBA,
kantoorhoudende te Turnhout (België),
geïntimeerden,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen te Amsterdam.
1 Het geding in hoger beroep
Appellanten worden hierna gezamenlijk Banning c.s. en afzonderlijk Banning en [appellant sub 2] genoemd. Geïntimeerden worden gezamenlijk de Curatoren en afzonderlijk mr. Dingemans, mr. Van Dooren, mr. Van Gompel en mr. Van Cauwenberg genoemd. Mr. Dingemans en mr. Van Dooren worden gezamenlijk aangeduid als de Nederlandse Curatoren en mr. Van Gompel en mr. Van Cauwenberg als de Belgische Curatoren.
Banning c.s. zijn bij dagvaarding van 22 juni 2016 in hoger beroep gekomen van tussenvonnissen van de rechtbank Amsterdam van 26 september 2012, 22 mei 2013 en 23 maart 2016, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen de Curatoren als eisers en Banning c.s. (en [X] , hierna: [X] ) als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 20 februari 2017 doen bepleiten, Banning c.s. door mr. Van Hees, voornoemd en de curatoren door mr. Vermeulen, voornoemd en mr. Schim, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Banning c.s. hebben nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Banning c.s. hebben geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en alsnog (primair) de vorderingen van de Curatoren geheel zal afwijzen dan wel (subsidiair) de zaak zal verwijzen naar de rechtbank Amsterdam ter verdere afdoening met inachtneming van het door het hof te wijzen arrest, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van de Curatoren in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten.
De Curatoren hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden vonnissen, zo nodig met aanvulling of verbetering van gronden, en toewijzing van de oorspronkelijke vorderingen van de Curatoren, met hoofdelijke veroordeling van Banning c.s. in de proceskosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.