Home

Gerechtshof Amsterdam, 28-05-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1845, 200.250.115/01 NOT

Gerechtshof Amsterdam, 28-05-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1845, 200.250.115/01 NOT

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
28 mei 2019
Datum publicatie
7 juni 2019
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:1845
Zaaknummer
200.250.115/01 NOT

Inhoudsindicatie

Verplichting tot het behalen van voldoende opleidingspunten. Notarieel medewerker. KNB in hoger beroep mbt klacht van het BFT. Het hof verklaart de klacht van het BFT, anders dan de kamer, gegrond. Geen maatregel. Hof verwezen naar ECLI:NL:GHAMS:2013:4589.

Uitspraak

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.250.115/01 NOT

nummer eerste aanleg : C/05/340422/KL RK 18-100

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 28 mei 2019

inzake

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie,

gevestigd te Den Haag,

appellante,

vertegenwoordigd door: mr. [naam],

tegen

mr. [mr. X],

werkzaam op een notariskantoor te [plaats],

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. Y. Benjamins, advocaat te Amsterdam.

Als belanghebbende is in deze zaak aangemerkt:

Bureau Financieel Toezicht,

gevestigd te Utrecht,

vertegenwoordigd door: mr. [naam] en mr. [naam].

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellante (hierna: de KNB) heeft op 23 november 2018 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 13 november 2018 (ECLI:NL:TNORARL:2018:46). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van het Bureau Financieel Toezicht (hierna: het BFT) tegen geïntimeerde (hierna: [mr. X]) ongegrond verklaard.

1.2.

[mr. X] heeft op 27 december 2018 een verweerschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.

1.3.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 maart 2019. [mr. X], bijgestaan door zijn gemachtigde, en de vertegenwoordiger van de KNB, vergezeld van zijn collega [naam], zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van [mr. X] en de vertegenwoordiger van de KNB aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. De vertegenwoordigers van het BFT zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten

3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

Samengevat gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

[mr. X] heeft in 2005 zijn universitaire studie Notarieel Recht afgerond. In oktober 2006 is [mr. X] als notarieel medewerker in dienst getreden bij [naam kantoor] te [plaats], thans genaamd [naam kantoor].

3.2.2.

In 2010 heeft de KNB de werkgever van [mr. X] aangeschreven in verband met het feit dat [mr. X] nog geen lid was van de KNB. Bij brief van 11 mei 2012 heeft [mr. X] aan de KNB bericht:

“(..) Hierbij wil ik u nogmaals mijn standpunt inzake het (verplichte) lidmaatschap van de KNB duidelijk maken.

Op 31 mei 2010 ontving ik een kopie van een brief van de KNB d.d. 23 april 2010 gestuurd aan mijn werkgever. In deze brief wordt aangegeven dat ik op grond van artikel 1 lid 1 sub b van de Wet op het Notarisambt word aangemerkt als kandidaat-notaris.

In mijn brief d.d. 2 juni 2010 heb ik aangegeven dat ik geen kandidaat-notaris ben. Op dat standpunt sta ik nog steeds. Ik ben werkzaam als notarieel medewerker, dit staat ook in mijn arbeidsovereenkomst en zo sta ik op onze internetsite. Ik ben niet gestart met de beroepsopleiding en neem niet deel aan de permanente educatie, omdat ik geen ambitie heb om kandidaat-notaris te zijn/worden.

Enkel en alleen omdat ik de notariële studie heb afgerond en werkzaamheden verricht op een notariskantoor word ik door de KNB gezien als kandidaat-notaris, met het daar bijkomende verplichte lidmaatschap van de KNB. Uitzonderingen zijn blijkbaar niet mogelijk.

Bijgaand zend ik u een kopie van correspondentie inzake het lidmaatschap van mevrouw [naam]. Zij heeft haar lidmaatschap bij de KNB opgezegd toen zij als notarieel secretaresse is gaan werken. De KNB heeft dat gehonoreerd en haar lidmaatschap beëindigd. Blijkbaar zijn uitzonderingen dus wel mogelijk.

Ik hoop u hiermee genoeg duidelijkheid te hebben gegeven om uw standpunt in deze te kunnen bepalen.”

3.2.3.

[mr. X] heeft zich uiteindelijk moeten aanmelden als lid van de KNB, hetgeen hij ook heeft gedaan.

3.2.4.

Bij brief van 4 februari 2015 heeft het BFT aan [mr. X], voor zover hier van belang, bericht:

“De afdeling Juridische zaken/handhaving van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft kennis genomen van uw tekort in het aantal PE-punten in het kader van de verplichte permanente educatie en uw reactie hierop van 18 november 2014.

Uit de informatie van de KNB en uw reactie hierop blijkt dat u in het tijdvak 2012-2013 te weinig PE-punten heeft behaald. Uw puntentekort bedraagt 25.

(...)

Waarschuwing met hersteltermijn

Het BFT waarschuwt u dat u thans in strijd handelt met artikel 1 jo. artikel 2 lid 1 Verordening bevordering vakbekwaamheid jo. artikel 5 lid 1 Reglement bevordering vakbekwaamheid. U dient binnen een tijdvak van twee kalenderjaren 40 opleidingspunten te behalen. Voor sommigen is dit puntenaantal overigens anders, vanwege bijvoorbeeld een eerdere inhaalverplichting of vanwege het feit dat u tijdelijk niet in het notariaat werkzaam bent geweest.

Het BFT gaat hierbij tevens over tot het opleggen van een hersteltermijn. De hersteltermijn strekt ertoe dat u uiterlijk per 31 december 2015 uw puntentekort uit het tijdvak 2012-2013 heeft ingehaald. Het BFT zal de KNB informeren over uw inhaalverplichting. De KNB zal uw inhaalverplichting in de administratie verwerken.”

3.2.5.

Het BFT heeft [mr. X] per brief van 12 augustus 2016 onder meer het volgende bericht:

“Uw beroepsorganisatie KNB heeft het BFT laten weten dat u niet volledig heeft voldaan aan uw opleidingsverplichtingen in het kader van de permanente educatie.

De KNB heeft u reeds bij brief van 29 februari 2016 geïnformeerd dat u in het tijdvak 2014-2015 minder dan het verplichte aantal opleidingspunten heeft behaald. U heeft hierop gelegenheid gehad te reageren. De KNB heeft het puntentekort en uw eventuele reactie doorgegeven aan het BFT, ter handhaving.

Uit de informatie van de KNB blijkt dat u in het tijdvak 2014-2015 0 van de 65 opleidingspunten heeft behaald, derhalve had u een puntentekort van 65 . U handelde daarmee in strijd met de Verordening bevordering vakbekwaamheid en het bijbehorende reglement.

(...)

Gezien de feiten zal het BFT u voor de tweede maal waarschuwen dat u niet volledig heeft voldaan aan uw opleidingsverplichtingen. Het BFT weegt mee dat u eerder schriftelijk door het BFT bent gewaarschuwd dat u niet volledig aan uw opleidingsverplichtingen voldeed in het tijdvak 2012-2013.

Waarschuwing met hersteltermijn

(...) Het BFT geeft u gelegenheid tot herstel binnen een bepaalde termijn. De hersteltermijn strekt ertoe dat u uiterlijk per 31 december 2017 (einde tijdvak 2016-2017) uw puntentekort uit het tijdvak 2014-2015 heeft ingehaald. (...)

Nu u voor de tweede maal niet volledig heeft voldaan aan uw opleidingsverplichtingen, wijs ik u erop dat bij een volgend puntentekort het indienen van een tuchtklacht in de rede ligt. (...)”

3.2.6.

[mr. X] heeft in het tijdvak 2016-2017 opnieuw geen opleidingspunten behaald.

3.2.7.

Vanwege het niet behalen van de - volgens het BFT - voor [mr. X] verplichte opleidingspunten, heeft het BFT op 17 juli 2018 een klacht (zie onder 4) bij de kamer ingediend. [mr. X] heeft verweer gevoerd.

3.2.8.

Op 25 september 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de kamer gesproken met de vertegenwoordigers van het BFT en de KNB en met [mr. X]. Uit het gespreksverslag volgt:

“De klacht is besproken. Het volgende voorstel is gemaakt:

-Mr. [mr. X] zal voor het lopende en de komende tijdvakken de volledige 40 PE-punten halen

-Voor de ontbrekende punten in het verleden is ter compensatie het voorstel een leertraject te volgen uiterlijk in 2020 (20 PE-punten).

Mr. [mr. X] gaat bovenstaande met de notaris bespreken.

Indien de notaris akkoord gaat zal klager de klacht intrekken.

Indien de notaris niet akkoord gaat zal de klacht worden behandeld bij de zitting van de kamer van 3 oktober 2018 in raadkamer. (...)”

3.2.9.

[mr. X] heeft per e-mailbericht van 28 september 2018 (gericht aan de kamer) zijn standpunt, zoals verwoord in zijn brief van 11 mei 2012 (zie 3.2.2), grotendeels herhaald. Verder heeft hij in datzelfde e-mailbericht, voor zover van belang, medegedeeld:

“(...) Ik voel mij gevangen in een hokje en dat voelt niet fijn. Het is toch niet redelijk en billijk dat uitzonderingen niet mogelijk zijn. Ik zou mijn verplichte lidmaatschap bij de KNB graag beëindigen. (...) Ik stuur deze week nogmaals het verzoek naar de KNB om ook mijn lidmaatschap te beëindigen en doe daarbij een beroep op het gelijkheidsbeginsel.

Momenteel werk ik parttime (3 dagen per week) daarnaast sta ik sinds mijn vrouw in 2015 is overleden alleen voor de opvoeding van onze drie kinderen. Ik doe mijn best alle ballen in de lucht te houden maar dat valt niet mee. De functie notarieel medewerker geeft mij duidelijkheid, rust en stabiliteit, geen stress en werkdruk.”

4 Klacht van het BFT

5 Standpunt van de KNB

6 Standpunt van [mr. X]

7 Beoordeling

8 Beslissing