Home

Gerechtshof Amsterdam, 05-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:291, 200.241.862/01

Gerechtshof Amsterdam, 05-02-2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:291, 200.241.862/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
5 februari 2019
Datum publicatie
25 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:291
Formele relaties
Zaaknummer
200.241.862/01

Inhoudsindicatie

incidentele vordering, voeging, artikel 222 lid 1 Rv

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.241.862/01

zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/633973 / HA ZA 17-801

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 februari 2019

inzake

SOLIDIAM N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante in de hoofdzaak,

verweerster in het incident,

advocaat: mr. M.A.D. Bol te Rotterdam,

tegen

[X] ,

wonend te [woonplaats] ,

geïntimeerde in de hoofdzaak,

eiser in het incident,

advocaat: mr. P.J. Soede te Utrecht,

Partijen worden hierna Solidiam en [X] genoemd.

1 Het geding in hoger beroep

Solidiam is bij dagvaarding van 19 juni 2018 in hoger beroep gekomen van het vonnis dat de rechtbank Amsterdam op 21 maart 2018 onder bovenvermeld zaak-/rolnummer heeft gewezen tussen [X] als eiser en [Y] , [erven Z] en Solid Assets B.V. (hierna tezamen: [Y] c.s.) en Solidiam als gedaagden.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord, tevens incidentele memorie tot voeging ex artikel 222

van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met producties;

- akte tot referte in het incident.

Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.

[X] heeft incidenteel gevorderd dat de onderhavige zaak wordt gevoegd met de bij dit hof onder zaaknummer 200.242.050/01 aanhangige zaak tussen [X] als appellant en [Y] c.s. als geïntimeerden.

Solidiam heeft zich voor wat betreft de gevraagde voeging gerefereerd aan het oordeel van het hof.

2 Beoordeling

2.1

[X] heeft voeging gevorderd op de grond dat de beide zaken verknocht zijn. Solidiam heeft zich, als gezegd, ten aanzien van de onderhavige incidentele vordering gerefereerd aan het oordeel van het hof.

2.2

Uit hetgeen [X] heeft aangevoerd volgt dat aan de eisen van artikel 222 lid 1 Rv wordt voldaan. De zaken zullen derhalve worden gevoegd.

2.3

De beslissing over de kosten zal worden aangehouden. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen voor beraad partijen.

3 Beslissing

Het hof:

in het incident:

voegt de onderhavige zaak met de zaak met zaaknummer 200.242.050/01;

houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;

in de hoofdzaak:

verwijst de zaak naar de rol van 19 februari 2019 voor beraad partijen;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, J.C.W. Rang en A.R. Sturhoofd en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2019.