Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2891, 200.148.250
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-04-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:2891, 200.148.250
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 april 2016
- Datum publicatie
- 27 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:2891
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2902, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.148.250
Inhoudsindicatie
Verjaringstermijn artikel 7:23 lid 2 BW ook van toepassing op vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen, voortvloeiend uit bedrog?
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.148.250
(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, 134668)
arrest van 12 april 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MBS Raad B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
hierna: MBS,
advocaat: mr. D.E.A.F. Aertssen,
tegen:
1 [geïntimeerde sub 1] ,
wonende te Enschede,
2. [geïntimeerde sub 2],
wonende te Hengelo,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Jedacol Beheer B.V.,
gevestigd te Enschede,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hedec Beheer B.V.,
gevestigd te Enschede,
geïntimeerden,
hierna: [geïntimeerde sub 1] , [geïntimeerde sub 2] , Jedacol en Hedec en gezamenlijk: [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. A. Hendrikse.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 15 januari 2014 dat de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, tussen MBS als eiseres (naast [persoon 1] en mr. Haafkes q.q. als mede-eisers) en [geïntimeerden] als gedaagden heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 14 april 2014,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord (met producties),
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities; hierbij is, onder condities, akte verleend van de producties 64 tot en met 67, 74 tot en met 76, 81 en 86 tot en met 90, bij bericht van 29 april 2015 door de advocaat van MBS ingebracht; voorts is akte verleend van de productie 34 die ter zitting door de advocaat van [geïntimeerden] is ingebracht.
Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald (op één dossier). Nadien is, overeenkomstig de ten pleidooie gemaakte afspraak, nog ontvangen een akte uitlating productie van MBS van 2 juni 2015, een akte uitlating producties van [geïntimeerden] (met producties) van 16 juni 2015 en een antwoordakte van MBS van 30 juni 2015.