Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-05-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4315, 200.226.993/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-05-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4315, 200.226.993/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 mei 2018
Datum publicatie
9 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:4315
Formele relaties
Zaaknummer
200.226.993/01

Inhoudsindicatie

Kort geding. Schorsing van executie. Criteria (Ritzen/Hoekstra). Een getuigenverklaring waaraan bewijs kan worden ontleend is niet te beschouwen als een nieuw feit (prognoseverbod).

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.226.993/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/17/157358 / KG ZA 17-253)

arrest in kort geding van 8 mei 2018

in de zaak van

[appellante] ,

wonende te [A] ,

appellante,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [appellante],

advocaat: mr. M.R. Gans, kantoorhoudend te Groningen, die ook heeft gepleit,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [A] ,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiser,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. J.J. Veldhuis, kantoorhoudend te Leeuwarden.

1 Het geding in eerste aanleg

1.1

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van

18 oktober 2017 dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 3 november 2017 (met grieven en producties),

- de akte houdende verzet tegen behandeling als spoedappel,

- de antwoordakte,

- de beslissing van de rolraadsheer tot honorering van het verzet spoedappel,

- de memorie van antwoord,

- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities. Hierbij is akte verleend van de stukken die door mr. M. Kremer namens [geïntimeerde] , die ook namens [geïntimeerde] heeft gepleit, zijn ingebracht.

2.2

Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald op de stukken.

2.3

In brieven van 30 maart 2018 en 3 april 2018 is van de zijde van [geïntimeerde] en [appellante] gereageerd op de inhoud van het van de pleidooien opgemaakte proces-verbaal. Voor zover dat commentaar bij de verdere beoordeling van belang is, zal het hof daarvan melding maken.

3 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

3.1

[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg primair gevorderd, kort gezegd, dat de tenuitvoerlegging van het vonnis van 23 augustus 2017 in de bodemzaak (zie hierna onder 5.1.5) wordt geschorst, met veroordeling van [appellante] om, op straffe van verbeurte van dwangsommen, alles na te laten dat leidt of kan leiden tot levering van De Zeester door de erven [B] aan haar.

3.2

De voorzieningenrechter heeft die primaire vordering in het bestreden vonnis toegewezen.

4 De vordering in het hoger beroep

5 De vaststaande feiten

6 De beoordeling van de grieven en de vordering

7 De beslissing