Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1510, 200.238.507/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-02-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1510, 200.238.507/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 februari 2021
- Datum publicatie
- 18 februari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:1510
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1759, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Zaaknummer
- 200.238.507/01
Inhoudsindicatie
Pensioenzaak. (Eenzijdige) wijziging arbeidsvoorwaarde. Invoering premieplicht. Met werknemers is overeengekomen dat geen pensioenpremie verschuldigd is. Dat is onderdeel van hun pensioenovereenkomst, welke op zijn beurt een van de arbeidsvoorwaarden is. De arbeidsovereenkomst bevat geen eenzijdig wijzigingsbeding. Statuten en reglementen van het pensioenfonds zijn onderdeel (schriftelijk!) van de arbeidsovereenkomst. Ook deze bevatten, volgens de uitleg van het hof, geen eenzijdige wijzigingsbevoegdheid. Nieuw pensioenreglement bevat een premieplicht. Werknemers weigeren daarmee in te stemmen. Dat is niet onaanvaardbaar na toetsing aan criteria van Stoof/Mammoet (ECLI:NL:HR:2008:BD1847). Positief advies van de ondernemingsraad is een bij de door de rechter te maken afweging te betrekken, maar geen doorslaggevende omstandigheid.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.238.507/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 5753809)
arrest van 16 februari 2021
in de zaak van
International Flavors & Fragances B.V.,
gevestigd te Hilversum,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
hierna: IFF,
advocaat: mr. I.H. Vermeeren-Keijzers, kantoorhoudend te Amsterdam, die ook heeft gepleit,
tegen
1 [geïntimeerde1] ,
wonende te [A] ,
wonende te [B] ,
wonende te [C] ,
wonende te [D] ,
wonende te [E] ,
wonende te [F] ,
wonende te [G] (NH),
wonende te [E] ,
wonende te [H] ,
wonende te [I] ,
wonende te [J] ,
wonende te [K] ,
wonende te [E] ,
14. [geïntimeerde14],
wonende te [L] ,
wonende te [M] ,
wonende te [D] ,
wonende te [N] (India),
wonende te [O] ,
wonende te [P] ,
wonende te [M] ,
wonende te [H] ,
wonende te [Q] ,
wonende te [R] ,
wonende te [S] ,
wonende te [T] ,
wonende te [U] ,
wonende te [V] ,
wonende te [E] ,
wonende te [W] ,
wonende te [P] ,
wonende te [P] ,
wonende te [X] ,
wonende te [Y] ,
wonende te [Z] ,
wonende te [AA] ,
wonende te [BB] ,
wonende te [E] ,
wonende te [CC] ,
wonende te [G] (N.H.),
wonende te [DD] ,
wonende te [EE] ,
wonende te [FF] ,
wonende te [R] ,
wonende te [E] ,
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
appellanten in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. J.E. Hoetink, kantoorhoudend te Utrecht, die ook heeft gepleit.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van
10 januari 2018 dat de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van IFF van 9 april 2018;
- de memorie van grieven in het principaal hoger beroep van IFF met producties;
- de memorie van antwoord/tevens van incidenteel hoger beroep van [geïntimeerden] c.s. met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van IFF;
- een akte van 27 maart 2020 van IFF met productie 5;
- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities van de advocaten van partijen van
19 januari 2021;
- het proces-verbaal van de zitting van het hof van 19 januari 2021.
Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald.