Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3546, 200.309.502/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3546, 200.309.502/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 april 2023
Datum publicatie
27 april 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:3546
Formele relaties
Zaaknummer
200.309.502/01

Inhoudsindicatie

Erflater heeft een dubbel woonhuis met erf en bijgebouwen voor € 1 aan zijn mantelzorger/zaakwaarnemer verkocht en in eigendom geleverd. De vereffenaar vordert de vernietiging van de overeenkomst en teruglevering en stelt daartoe dat de woning is verkocht en geleverd onder invloed van een geestelijke stoornis. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de vereisten van artikel 3:34 BW is voldaan, dat de mantelzorger/zaakwaarnemer zich niet op de bescherming van artikel 3:35 BW kan beroepen en dat er geen grond is om de mantelzorger/zaakwaarnemer op een andere manier te belonen voor haar optreden, zoals zij heeft gevorderd. Het hof is het met dat oordeel eens.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.309.502/01

(zaaknummer rechtbank Overijssel 224571)

arrest van 25 april 2023

in de zaak van

[appellante] ,

die woont in [woonplaats1] ,

appellante,

hierna: [appellante],

advocaat: mr. J.F. Koot, die kantoor houdt te Leeuwarden,

tegen

[geïntimeerde] , in haar hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [de erflater],

die woont in [woonplaats2] ,

geïntimeerde,

hierna: de vereffenaar,

advocaat: mr. N.H.M. Poort, die kantoor houdt te Heerenveen.

1 Het verloop van de procedure bij hof

1.1

[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen die de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, (hierna: de rechtbank) op 30 juni 2021 en 2 februari 2022 heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:

-

de dagvaarding in hoger beroep van [appellante] , van 14 april 2022

-

de memorie van grieven, met producties, van 5 juli 2022

-

de memorie van antwoord, met producties, van 13 september 2022.

1.2

Op 18 oktober 2022 heeft het hof een mondelinge behandeling bepaald. Van de mondelinge behandeling bij het hof op 27 maart 2023 is een verslag (proces-verbaal) opgemaakt dat aan het dossier is toegevoegd.

1.3

Op 14 maart 2023 heeft [appellante] nog één nadere productie ingezonden, dat in overleg met partijen aan het dossier is toegevoegd.

1.4

Na de mondelinge behandeling hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen. Het hof heeft arrest bepaald op het voorafgaande aan het arrest van 18 oktober 2022 ontvangen procesdossier, aangevuld met genoemde nadere productie en het proces-verbaal.

2 De kern van de zaak

Erflater heeft een woning met erf en bijgebouwen voor € 1 aan [appellante] verkocht en in eigendom geleverd in een periode dat zij optrad als zijn mantelzorger en zaakwaarnemer. De vereffenaar vordert de vernietiging van de overeenkomst en teruglevering en stelt daartoe dat de woning is verkocht en geleverd onder invloed van een geestelijke stoornis.

De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de vereisten van artikel 3:34 BW is voldaan, dat [appellante] zich niet op de bescherming van artikel 3:35 BW kan beroepen en dat er geen grond is om [appellante] op een andere manier te belonen voor haar optreden, zoals zij heeft gevorderd. Het hof is het met dat oordeel eens. Dat zal het hof hierna uitleggen, waarbij het eerst de vaststaande feiten zal weergeven, gevolgd door de vorderingen en de beslissing daarop van de rechtbank en welke vorderingen in hoger beroep aan de orde zijn.

3 De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten:

3.1

[de erflater] (hierna: [de erflater] ) is geboren [in] 1938. [de erflater] heeft twee kinderen, [kind1] en [kind2] , en kleinkinderen.

3.2

[de erflater] was eigenaar en exploitant van de vakantieboerderij/pension “ [naam1] ” (hierna: de groepsaccomodatie) aan de [adres1] 64 te [woonplaats1] , alwaar hij ook woonde. [de erflater] was daarnaast eigenaar van het daarnaast gelegen dubbel woonhuis aan de [adres1] 66 met bijgebouw/schuur. In dat bijgebouw bevond zich onder meer een verzameling (‘museum’) van blikken/tinnen speelgoed, twee klassieke auto’s (Buick en Alfa Romeo) en een klassieke motor (DKW).

3.3

Het voorste deel van het dubbel woonhuis was door [de erflater] aan een derde verhuurd voor € 7.800 per jaar.

3.4

[appellante] heeft een opleiding gehad en werkervaring opgedaan in de toerisme-branche. [appellante] verrichte vanaf medio 2016 schoonmaakwerkzaamheden in de groepsaccomodatie.

3.5

Op 1 september 2017 is [de erflater] opgenomen geweest op de afdeling Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis in Meppel in verband met een vermoeden van één of meer (kleinere) herseninfarcten. [de erflater] heeft die dag een opname voor observatie en aanvullend onderzoek geweigerd. Na overleg tussen de neuroloog en de huisarts is [de erflater] per 5 september 2017 het dagelijks gebruik van Haloperidol ofwel Haldol, een antipsychoticum, voorgeschreven. Kort na 5 september 2017 is [de erflater] via een professionele organisatie twee keer per dag thuiszorg gaan ontvangen, in ieder geval ten behoeve van de medicatie.

3.6

Vanaf begin september 2017 is [appellante] de zakelijke belangen van [de erflater] gaan behartigen wat betreft de verhuur van de groepsaccommodatie en de contacten met verhuur-intermediair Belvilla. In verband met diens sterk teruglopende gezondheid is [appellante] voor [de erflater] - in haar woorden op alle momenten en overal op alle niveaus - ondersteunende activiteiten in de sfeer van persoonlijke verzorging gaan verrichten (zoals door haar zijn genoemd in bad doen, hulp bij de maaltijdbereiding, vervoer per auto, doktersbezoek e.d.).

3.7

Op 5 oktober 2017 heeft de huisarts in verband met wisselend adequaat en verward gedrag van [de erflater] telefonisch contact opgenomen met de neuroloog van het ziekenhuis. De neuroloog heeft daarop in verband met het vermoeden van een multi-infarct en dementie de huisarts geadviseerd [de erflater] een MRI-scan van de hersenen te laten ondergaan.

3.8

In de periode vanaf 20 oktober 2017 is [de erflater] opgenomen geweest in het ziekenhuis in Meppel, ditmaal in verband met een delier als gevolg van een blaasontsteking. In het medisch dossier is over die opname onder meer vastgelegd dat in verband met gedragspro-blematiek (geheugenstoornissen, mogelijke angststoornis en ongepast gedrag wisselend in ernst) op 24 oktober 2017 een psychiatrisch consult aan het bed is geweest, dat de situatie te complex was voor een beoordeling aan bed en dat de psychiater [de erflater] graag poliklinisch wilde zien voor een uitgebreide intake om een en ander verder uit te zoeken. Bij zijn ontslag op 25 oktober 2017 is [de erflater] daartoe een afspraak voor 3 november 2017 meegegeven. [appellante] heeft deze afspraak vervolgens namens [de erflater] afgezegd.

3.9

[appellante] heeft per 1 december 2017 de andere woning (met huisnummer 66a) van het dubbel woonhuis betrokken.

3.10

Op 18 december 2017 hebben [de erflater] en [appellante] een (notarieel vastgelegde) overeenkomst gesloten over de verkoop door [de erflater] aan [appellante] van het dubbel woonhuis aan de [adres1] 66 te [woonplaats1] als ook bijliggend perceel aan tuin en erf. Als koopprijs zijn zij € 1 (één euro) overeengekomen. In verband met de verkoop van het dubbel woonhuis is de daarop betrekking hebbende hypotheekschuld afgelost met een van een bankrekening van [de erflater] afkomstig bedrag, waarna het op het dubbel woonhuis gevestigde recht van hypotheek is doorgehaald.

3.11

Op 18 december 2017 heeft [de erflater] zijn testament gewijzigd, waarmee hij samengevat zijn kinderen en kleinkinderen heeft onterfd en [appellante] heeft aangewezen als zijn enig erfgenaam. Op die datum heeft [de erflater] tevens een (notarieel vastgelegde) algehele volmacht aan [appellante] verstrekt ‘voor het geval hij niet meer in staat is zelf zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen, zulks ter beoordeling van de (behandelend) arts en waarvan dient te blijken uit een medische verklaring’.

3.12

Levering van het dubbel woonhuis en aanliggend perceel heeft vrij van hypotheek door [de erflater] plaatsgevonden op 29 december 2017 via een daartoe door hem afgegeven volmacht. In de akte van levering is vermeld dat partijen het dubbel woonhuis hebben gewaardeerd op een waarde van € 201.600 en dat de WOZ-waarde € 360.000 bedraagt. De waarde van het aanliggend perceel is, zo is in de akte vermeld, door een makelaar-taxateur getaxeerd op € 18.000.

3.13

Op 24 januari 2018 is [de erflater] poliklinisch gezien door de neuroloog. In haar anamnese van [de erflater] is onder meer gerefereerd aan de opname van oktober 2017 en dat [de erflater] op dat moment een fors delier had waarna staat vermeld: ‘ook 2 mnd nadien nog niet de oude’. Als conclusie staat onder meer vermeld: ‘cognitieve functiestoornissen, dd dementie?’ en als ‘beleid’ dat een MRI-onderzoek van de hersenen zal worden gedaan.

3.14

Op 26 januari 2018 heeft de huisarts in het medisch dossier van [de erflater] vastgelegd dat zij is gebeld door de neurologisch verpleegkundige van het ziekenhuis over [de erflater] , waarna is vermeld: ‘gaat niet goed met hem; loopt af en toe in te weinig kleren buiten; deze week ook een keer bonken met het hoofd op de tafel; er moet wat gebeuren’. Die dag heeft de huisarts [de erflater] gezien. Daarover is door de huisarts onder meer vastgelegd dat [de erflater] beter wil worden, weer regie over zijn bedrijf wil hebben en geen medicatie meer wil slikken. De huisarts heeft verder vastgelegd ‘we draaien in een cirkeltje rond; hij snapt ook niets van mijn adviezen en goede bedoelingen’, dat zij contact zal leggen met (geestelijke gezondheidsorganisatie) Dimence en dat zij [de erflater] Oxazepam (een kalmeringsmiddel) heeft voorgeschreven. Op 7 februari 2018 heeft de huisarts vastgelegd dat Dimence de verwijzing van [de erflater] heeft bevestigd.

3.15

Op 19 februari 2018 heeft de huisarts vastgelegd dat [appellante] haar heeft gebeld met de mededeling dat zij met [de erflater] een zwaar weekend heeft gehad doordat [de erflater] het hele huis overhoop heeft gehaald, bij herhaling roept dat hij dood wil, soms zijn vingers zijn keel steekt om zichzelf te stikken, dag- en nachtritme omdraait en enige tijd zoek is geweest.

3.16

Op 23 februari 2018 heeft de huisarts vastgelegd dat de thuiszorg een dag eerder aanvankelijk het huis van [de erflater] niet kon binnenkomen, dat [de erflater] met bleekwater in de hand zat en een doodswens had. De huisarts heeft die dag verder vastgelegd dat er contact geweest met Dimence, waarvan een medewerker [de erflater] op 22 februari 2018 had bezocht, waarover is vermeld: ‘theatraal gedrag; cognitieve stoornissen; hij staat op de rol voor overleg met psychiaters’.

3.17

Op 4 april 2018 heeft [de erflater] in het ziekenhuis in Hardenberg een MRI-onderzoek van zijn hersenen ondergaan. Daarover is vastgelegd dat sprake is van ‘forse centrale en corticale atrofie’ (hersenaantasting, hof) en ‘witte stofafwijkingen rond zijventrikels op basis van vasculaire origine. Oude infarcering rechts frontaal, fors weefselverlies’ en ‘cognitieve problematiek, deels dientengevolge’. Ook is onder ‘neurologische diagnose’ als vraag vastgelegd ‘dd (dubbeldiagnose, hof) dementie?’.

3.18

[de erflater] is op 29 mei 2018 met een rechterlijke machtiging bij wijze van crisisopvang opgenomen in psychogeriatrisch verpleeghuis De Schiphorst in Meppel met 24 uurs-zorg in een gesloten woonvorm. Deze opname is verlengd met zes maanden op 12 december 2018.

Eind januari 2019 is [de erflater] verhuisd naar een andere afdeling van De Schiphorst.

3.19

Na zijn opname in het verpleeghuis is [de erflater] daar met behulp van testmateriaal in de vorm van testen en vragenlijsten psychologisch onderzocht met de vraagstelling: ‘Cognitief functioneren in kaart brengen. Is er sprake van dementie?’. Als conclusie is daarover een in rapport van 13 juni 2018 onder meer vermeld: ‘Concluderend zijn er cognitieve problemen gevonden op meerdere domeinen en is zijn functioneren ten opzichte van het verleden veranderd. Het geheel is passend bij vasculaire schade en mogelijk NAH letsel uit het verleden. Daarnaast is mogelijk sprake van een vasculaire dementie. Echter zijn er slechts zeer beperkte mogelijkheden voor heteroanamnese, waardoor de progressie, voor nu, moeilijk in kaart is te brengen. (…)’

3.20

[de erflater] is in een beschikking van de rechtbank Overijssel van 9 augustus 2018 onder curatele gesteld wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand waardoor hij niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Stichting Omega Beheer is daarbij benoemd tot curator.

3.21

Op 15 oktober 2018 heeft de curator ten laste van [appellante] conservatoir beslag tot afgifte en levering gelegd op het dubbel woonhuis en aanliggend perceel als ook op roerende zaken in de schuur/garage op het perceel [adres1] 66 te [woonplaats1] . Op 28 oktober 2018 heeft de curator daartoe [appellante] gedagvaard. De curator heeft verder met machtiging van de rechtbank Overijssel het testament van [de erflater] laten herzien/wijzigen in die zin dat de kinderen van [de erflater] zijn erfgenamen zijn.

3.22

[in] 2020 is [de erflater] in Meppel overleden.

3.23

Op het verzoek van de kinderen van [de erflater] heeft de rechtbank Overijssel in een beschikking van 22 september 2020 [geïntimeerde] benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van [de erflater] .

4 Het geschil en de beslissing van de rechtbank

5 De vordering in hoger beroep

6 De beoordeling van de grieven en de vordering

7 De slotsom

8 De beslissing