Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:116, 200.329.933
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:116, 200.329.933
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 8 januari 2024
- Datum publicatie
- 18 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2024:116
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2023:262, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.329.933
Inhoudsindicatie
Hoger beroep van ECLI:NL:RBMNE:2023:262.
Ontslag op staande voet nadat de werknemer een contactverbod zou hebben overtreden. Het contactverbod was opgelegd vanwege een melding van grensoverschrijdend gedrag. Betekenis van de strafzaak, presumptie van onschuld, voor bewijs van overtreden contactverbod. Grondslag voor opheffen locatieverbod. Werkgever vordert schadevergoeding vanwege kosten met de zaak gemoeid.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.329.933
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 10184376)
beschikking van 8 januari 2024
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in (het principaal) hoger beroep,
verweerder in (het incidenteel) hoger beroep,
in eerste aanleg: verzoeker
hierna: [verzoeker]
advocaat: mr. I.J. Woltman
tegen
Stichting Scholen in de Kunst
gevestigd te Amersfoort,
verweerster in (het principaal) hoger beroep,
verzoekster in (het incidenteel) hoger beroep,
in eerste aanleg: verweerster,
hierna: SidK
advocaat: mr. P.S. Fluit
1 1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de beschikkingen van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht) van 25 januari 2023 (gepubliceerd als ECLI:NL:RBMNE:2023:262) en 19 april 2023.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure is als volgt:
- het beroepschrift (met producties) van 17 juli 2023, ter griffie ontvangen op 18 juli 2023;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroepschrift (met producties) van 19 september 2023;
- het verweerschrift tegen het incidenteel appel (met producties) van 1 november 2023;
- de akte met nadere producties van [verzoeker] , ontvangen op 2 november 2023;
- de op 15 november 2023 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het hof beschikking bepaald op 8 januari 2024 of zoveel eerder als mogelijk is.
[verzoeker] heeft zijn eis gewijzigd in het verweerschrift tegen het incidenteel appel. SidK heeft daar bezwaar tegen gemaakt, vanwege de tweeconclusieregel. Dat bezwaar is terecht. Een wijziging van eis die beoogt het dictum van het vonnis in eerste aanleg te veranderen geldt als een grief en alle grieven moeten in de eerste conclusie die een partij in hoger beroep neemt (in dit geval de memorie van grieven) naar voren worden gebracht. Het hof laat dan ook de wijziging van eis niet toe. Hierna zal blijken dat dit voor de uitkomst van de zaak niet uitmaakt.
[verzoeker] heeft in hoger beroep verzocht de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, verzocht om (enigszins verkort weergegeven):
primair:
1. de opzegging van de arbeidsovereenkomst van 9 september 2022 te vernietigen;
2. betaling van het verschuldigde loon vanaf 9 september 2022, plus wettelijke verhoging en wettelijke rente;
3. betaling van het achterstallige loon over augustus en september 2022 van € 638,73, te vermeerderen met vakantiegeld, de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
4. een correcte eindafrekening te verstrekken en betalen;
5. het verstrekken van bruto/netto-specificaties op straffe van een dwangsom;
6. vergoeding van de kosten van het Nederlands Forensisch Onderzoeksbureau van € 260,15;
7. de toegangsbeperkingen tot de locaties voor het volgen van muzieklessen en aanverwante activiteiten op te heffen en toegang te verschaffen, onder verbeurte van een dwangsom.
subsidiair:
8. betaling van de gefixeerde schadevergoeding;
9. betaling van de transitievergoeding;
10. betaling van een billijke vergoeding op grond van artikel 7:681 BW;
11. de wettelijke rente over de te betalen bedragen;
12. een correcte eindafrekening en betaling daarvan;
13. het verstrekken van bruto/netto-specificaties op straffe van een dwangsom;
primair en subsidiair:
14. betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten van beide instanties.
SidK heeft als tegenverzoek verzocht om, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
in het principaal beroep,
1. de primaire verzoeken van [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren of deze af te wijzen en (ook) de subsidiaire verzoeken van [verzoeker] af te wijzen;
2. te bepalen dat het locatieverbod gehandhaafd blijft;
3. ontbinding van de arbeidsovereenkomst als deze hersteld wordt of als SidK wordt veroordeeld tot herstel van de arbeidsovereenkomst;
in het incidenteel beroep,
1. te bepalen dat [verzoeker] geen contact mag hebben of opnemen, in welke vorm dan ook, met leerlingen, naaste familie van leerlingen, werknemers en vrijwilligers van SidK, op verbeurte van een dwangsom;
2. een schadevergoeding van € 30.000 netto;
alles met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten in beide instanties.
3 3. De feiten
Het hof verwijst voor de vaststaande feiten naar de beschikking van de kantonrechter van 25 januari 2023 onder 2.1 tot en met 2.23 en neemt die over.
Voor de leesbaarheid zal het hof de essentie van de feiten als volgt kort weergeven. SidK geeft cursussen beeldende kunst, toneel, schrijven, muzieklessen en danslessen aan kinderen, jongeren en volwassenen op verschillende locaties in en rondom Amersfoort. [verzoeker] (ten tijde van het het ontslag 22 jaar oud) doet al vrijwel zijn hele leven mee aan activiteiten van SidK, aanvankelijk als leerling/cursist, later ook als vrijwilliger en betaalde kracht. Tot 1 september 2022 is hij op basis van een min/max-contract werkzaam geweest bij SidK als gastheer in Soest. Op 1 september 2022 is [verzoeker] bij SidK in dienst getreden op basis van een min/max-contract in de functie van facilitair medewerker in Amersfoort, voor de duur van een jaar.
Op 6 september 2022 ontving [naam1] , een docente van SidK, een melding van [naam2] dat [verzoeker] zich jegens hem seksueel grensoverschrijdend had gedragen. Daarop is [verzoeker] voor een gesprek uitgenodigd. Tijdens dat gesprek op 7 september 2022 is hem door de manager personeelszaken en de directeur van SidK meegedeeld dat er signalen waren van grensoverschrijdend gedrag bestaande uit intimidatie, dwang en seksueel getinte handelingen en dat hij op non-actief werd gesteld. In een brief van SidK van 8 september 2022 is aan [verzoeker] bevestigd dat hem in het gesprek is meegedeeld dat hij niet op locaties van SidK mocht komen en geen contact met (onder meer) andere leerlingen en medewerkers mocht zoeken. Nog de avond van 7 september 2022 berichtte [naam2] aan [naam1] dat [verzoeker] hem had geappt. Dat was aanleiding voor SidK om [verzoeker] op 9 september 2022 op staande voet te ontslaan vanwege overtreding van het contactverbod. Op 20 september 2022 is [verzoeker] in voorlopige hechtenis genomen in het kader van het strafrechtelijk onderzoek naar de beschuldigingen door [naam2] .