Home

Gerechtshof Den Haag, 30-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2326, 200.192.268/01

Gerechtshof Den Haag, 30-05-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2326, 200.192.268/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
30 mei 2017
Datum publicatie
15 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:2326
Formele relaties
Zaaknummer
200.192.268/01

Inhoudsindicatie

Leerplichtwet artikel 5b. Thuisonderwijs wegens richtingsbezwaren. Gewijzigde Jeugdwet. Beleid. Toetsingsgesprek. Niet meewerken door ouders. Verzoek tot onderzoek bij de Raad gedaan door de Gemeente. Dreiging gezagsmaatregel. Spoedeisend belang ontbreekt ten dele. Rechtmatigheidstoets beleid gemeente gaat karakter kort geding te buiten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel, team familie

Zaaknummer : 200.192.268/01

Zaak-/rolnummer rechtbank : C/10/497847 / KG ZA 16-316

arrest d.d. 30 mei 2017

inzake

1. [Appellanten sub een] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

appellanten sub 1,

en

2. [Appellanten sub twee] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

appellanten sub 2,

en

3. [Appellanten sub 3] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

appellanten sub 3,

gezamenlijk ook te noemen: appellanten,

advocaten: mr. M. Wiersma en mr. S. Scheimann beiden te Rotterdam,

tegen

1. de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE ROTTERDAM,

zetelend te Rotterdam,

geïntimeerde sub 1,

hierna te noemen: de gemeente,

advocaat mr. J. Bootsma te Den Haag,

2. De RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, Regio Dordrecht-Rotterdam,

gevestigd te Rotterdam,

geïntimeerde sub 2,

hierna te noemen: de raad,

advocaat mr. N.N. Bontje te Den Haag.

Het geding

Appellanten zijn bij exploot van 24 mei 2016 in hoger beroep gekomen van het vonnis in kort geding van de rechtbank Rotterdam, team handel, van 26 april 2016 gewezen tussen appellanten als eisers en de gemeente en de raad als gedaagden, hierna: het bestreden vonnis.

Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst het hof naar het bestreden vonnis.

Appellanten hebben in de appeldagvaarding drie grieven geformuleerd.

Geïntimeerde sub 1 heeft ter rolzitting van 5 juli 2016 een memorie van antwoord genomen.

Geïntimeerde sub 2 heeft ter rolzitting van 5 juli 2016 een memorie van antwoord genomen.

Appellanten hebben ter rolzitting van 19 juli 2016 pleidooi gevraagd en hun procesdossier gefourneerd.

Ter pleidooizitting van 30 november 2016 waren aanwezig:

- appellanten sub 2 en hun advocaat mr. Wiersma;

- namens geïntimeerde sub 1: mr. Bootsma, mevrouw M.E. Withagen en de heer R.A. van den Bosch;

- namens geïntimeerde sub 2: mr. Bontje en de heer P. van Dalen.

Van de pleidooizitting is proces-verbaal opgemaakt.

Ter pleidooizitting zijn de volgende akten genomen:

- de brief met bijlagen van mr. Bootsma van 14 november 2016;

- het H-formulier met bijlage van mr. Bontje van 16 november 2016;

- het H-formulier met bijlage van mr. Wiersma van 17 november 2016.

Partijen hebben ermee ingestemd dat het hof recht doet op het bij gelegenheid van het pleidooi overgelegde procesdossier.

Beoordeling van het hoger beroep

Spoedeisend belang appellanten sub 3 (grief 3)

Proceskostenveroordeling

Beslissing