Gerechtshof Den Haag, 24-03-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:509, 200.273.123
Gerechtshof Den Haag, 24-03-2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:509, 200.273.123
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 maart 2020
- Datum publicatie
- 24 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2020:509
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2020:303, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 200.273.123
Inhoudsindicatie
Medewerking aan parlementaire enquête; bevoegdheid en reikwijdte van de onderzoeksopdracht; vrije en (deels) onvrije landen; (geen) onmogelijkheid inlichtingen te geven; godsdienstvrijheid, non-discriminatie; art. 1 en 6 Grondwet, art. 25 Wet op de parlementaire enquête 2008; Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.273.123/01Rekestnummer rechtbank : C/09/586655 / KG RK 20-46
Beschikking in hoger beroep van 24 maart 2020
in de zaak van
1. Stichting Ahlussunnah Liga,
2. Stichting AlFitrah, opvoeding, educatie & wetenschappelijk onderzoek,
3. Stichting Al-Istiqaamah, hulpverlening, opvoeding & reïntegratie,
4. Stichting Al-Rhazi,
5. Stichting Bayt Al-Khayr,
6. Stichting Tarbiyah Consultancy,
alle gevestigd te Utrecht,
verzoeksters in hoger beroep in de hoofdzaak en verzoeksters in het incident,
hierna te noemen: de Stichtingen,
advocaat: mr. A. Boumanjal te Utrecht,
tegen
de Parlementaire Ondervragingscommissie Ongewenste Beïnvloeding uit onvrije landen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
gevestigd te Den Haag,
geïntimeerde in het hoger beroep in de hoofdzaak en verweerster in het incident,
hierna te noemen: de Commissie,
advocaten: mr. J.E. van Uden en mr. N.H. van den Biggelaar te Amsterdam.
Het verloop van dit geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 17 januari 2020, uitgesproken onder voormeld rekestnummer (hierna te noemen: de beschikking) (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:RBDHA:2020:303). In deze beschikking is aan de Stichtingen een bevel gegeven op straffe van dwangsommen en uitvoerbaar bij voorraad (zie hierna in 3.3).
De Stichtingen zijn op 29 januari 2020 in hoger beroep gekomen. Zij hebben vijf grieven tegen de beschikking geformuleerd en tevens in incident verzocht om de uitvoerbaar bij voorraadverklaring te schorsen vóór 1 februari 2020. De Commissie heeft hierop aan het hof bericht dat zij niet tot executie zal overgaan totdat het hof op het incident en in de hoofdzaak heeft beslist. Vervolgens heeft het hof de verhinderdata van partijen opgevraagd teneinde een mondelinge behandeling in hoger beroep te plannen.
Op 14 februari 2020 heeft de Commissie een verweerschrift ingediend.
Op 21 februari 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Ter gelegenheid daarvan zijn nog stukken overgelegd. Na de mondelinge behandeling hebben partijen de gelegenheid gekregen om met elkaar in gesprek te gaan.
Op 25 februari 2020 is verdere aanhouding van de zaak gevraagd. Op 9 maart 2020 is uitspraak gevraagd. Deze is bepaald op heden.