Gerechtshof Den Haag, 30-11-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2402, 200.284.017/01
Gerechtshof Den Haag, 30-11-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2402, 200.284.017/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 30 november 2021
- Datum publicatie
- 8 december 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2021:2402
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2020:6500, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.284.017/01
Inhoudsindicatie
Bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden bestaat geen wettelijke grondslag voor toekenning van een transitievergoeding.
Uitspraak
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.284.017/01
Rekestnummer rechtbank : 8205623 RP VERZ 19-50707
beschikking van 30 november 2021
inzake
[werknemer] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: [werknemer] ,
advocaat: mr. L. Haarsma te Paterswolde,
tegen
A.S. Watson (Health & Beauty Continental Europe) B.V.,
gevestigd te Renswoude ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: A.S. Watson ,
advocaat: mr. D. Maats te Utrecht.
1 Waar de zaak over gaat
Nadat [werknemer] blijvend arbeidsongeschikt was geworden, is zijn slapende dienstverband door middel van een beëindigingsovereenkomst beëindigd. In deze overeenkomst is opgenomen dat de daarin afgesproken finale kwijting niet ziet op een volgens [werknemer] door A.S. Watson verschuldigde billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen. Het hof oordeelt, evenals de kantonrechter, dat bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden geen wettelijke grondslag voor het toekennen van een dergelijke vergoeding bestaat.
2 Procesverloop
[werknemer] is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 30 september 2020, onder aanvoering van zes grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Den Haag (hierna: de kantonrechter) op 30 juni 2020 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het hof de genoemde beschikking zal vernietigen en A.S. Watson zal veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding aan [werknemer] ter hoogte van € 94.115,- bruto en € 40.287,59 netto, met veroordeling van A.S. Watson in de kosten van de procedure in beide instanties.
Op 6 december 2020 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van
A.S. Watson ingekomen, inhoudende het verzoek de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen, met veroordeling van [werknemer] in de kosten van de procedure.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2021. Bij die gelegenheid hebben partijen door hun voornoemde advocaten het woord gevoerd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [werknemer] zijn verzoek gewijzigd en aanspraak gemaakt op een bedrag van € 15.287,59 netto in plaats van het hiervoor genoemde bedrag van € 40.287,59 netto. [werknemer] heeft nog producties in het geding gebracht. Partijen hebben vragen van het hof beantwoord.
Uitspraak is bepaald op heden.
3 Feiten
De kantonrechter heeft in de bestreden beslissing onder 2, 2.1 tot en met 2.4, een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Die feiten behelzen, samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, het volgende.
[werknemer] is geboren op [geboortedatum] 1958. Op 9 oktober 1995 is [werknemer] in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) A.S. Watson . [werknemer] was laatstelijk werkzaam als [functienaam 1] van de Kruidvat -vestiging van A.S. Watson in [plaatsnaam] . Zijn laatstgenoten maandsalaris bedroeg
€ 2.835,33 bruto per maand exclusief toeslagen.
In 2007 is [werknemer] geconfronteerd met cardiovasculaire problemen. Sindsdien stond [werknemer] onder strenge medische controle.
Sinds 5 september 2016 is [werknemer] blijvend arbeidsongeschikt wegens ziekte. Sinds 19 mei 2017 ontvangt [werknemer] een IVA-uitkering.
Partijen hebben de arbeidsovereenkomst per 2 oktober 2019 in onderling overleg beëindigd.
In de daartoe door partijen ondertekende, schriftelijke beëindigingsovereenkomst is onder meer opgenomen dat A.S. Watson aan [werknemer] een transitievergoeding van € 43.000,- bruto zal betalen. In artikel 8 van de beëindigingsovereenkomst verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting, met uitzondering van de geheimhoudingsplicht van werknemer die ook na de duur van de arbeidsovereenkomst geldt, en met inachtneming van het volgende: “Voorts ziet de finale kwijting niet op een volgens werknemer door werkgever verschuldigde billijke vergoeding wegens beweerdelijk ernstig verwijtbaar handelen zijdens werkgever, waarvan de verschuldigdheid door werkgever wordt betwist.”.