Home

Rechtbank Den Haag, 30-06-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:6500, 8205623 RP VERZ 19-50707

Rechtbank Den Haag, 30-06-2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:6500, 8205623 RP VERZ 19-50707

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
30 juni 2020
Datum publicatie
28 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:6500
Formele relaties
Zaaknummer
8205623 RP VERZ 19-50707

Inhoudsindicatie

Geen grondslag billijke vergoeding na beëindigen arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.

Uitspraak

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

CB/c

Zaak-/rolnr.: 8205623 RP VERZ 19-50707

Uitspraakdatum: 30 juni 2020

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

verder te noemen: werknemer,

gemachtigden: eerst mevr. mr. E.E. Dogger, thans mevr. mr. L. Haarsma (Haarsma Advocaten),

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A.S. WATSON (HEALTH & BEAUTY CONTINENTAL EUROPE) B.V.,

gevestigd te Renswoude,

verwerende partij,

verder te noemen: ASW,

gemachtigde: mr. D. Maats (BvdV Advocaten).

1 Het procesverloop

1.1.

Werknemer heeft de kantonrechter bij verzoekschrift (met 19 producties) verzocht een billijke vergoeding van € 94.115,- bruto en € 40.287,50 netto toe te kennen.

1.2.

Op 13 maart 2020 is het verweerschrift (met 16 producties) van ASW bij de griffie binnengekomen.

1.3.

Op 28 mei 2020 is bij de griffie een brief van de gemachtigde van werknemer binnengekomen met tien aanvullende producties (nrs. 20 tot en met 29).

1.4.

Op 2 juni 2020 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Verschenen zijn werknemer in persoon met zijn gemachtigde en namens ASW zijn verschenen [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] , bijgestaan door de gemachtigde van ASW. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van werknemer pleitnotities overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden.

1.5.

Uitspraak op het verzoekschrift is bepaald op 30 juni 2020. Daaraan voorafgaand zouden partijen desgewenst uiterlijk 16 juni 2020 nog aanvullende stukken met betrekking tot de tussen partijen gevoerde onderhandelingen kunnen overleggen. Daarop heeft de gemachtigde van werknemer nog een brief d.d. 9 juni 2020 met twee aanvullende producties (nrs. 30 en 31) overgelegd en heeft de gemachtigde van ASW nog een brief d.d. 9 juni 2020 overgelegd.

2 De feiten

2.1.

Werknemer is geboren op [geboortedag] 1958 en hij is sinds 9 oktober 1995 in dienst getreden bij ASW. Werknemer was laatstelijk werkzaam als filiaalmanager van de Kruidvat-vestiging van ASW in [plaats] . Zijn laatstgenoten maandsalaris bedroeg
€ 2.835,33 bruto per maand exclusief toeslagen.

2.2.

In 2007 is werknemer geconfronteerd met cardiovasculaire problemen. Sindsdien stond werknemer onder strenge medische controle.

2.3.

Vanaf 5 september 2016 is werknemer arbeidsongeschikt geweest wegens ziekte. Sedert 19 mei 2017 geniet werknemer een IVA-uitkering. Op 17 mei 2017 heeft werknemer in Naaldwijk afscheid genomen van ASW.

2.4.

Het dienstverband van werknemer is na zijn arbeidsongeschiktheid slapend geweest en gebleven, totdat per 2 oktober 2019 de arbeidsovereenkomst in onderling overleg is geëindigd.

3 Het verzoek

3.1.

Werknemer verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, (I.) ASW te veroordelen tot het betalen van een billijke vergoeding aan werknemer ter hoogte van € 94.115,- bruto en € 40.287,59 netto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag; (II.) ASW te veroordelen in de kosten van de procedure.

3.2.

Aan dit verzoek legt de werknemer ten grondslag dat ASW tijdens zijn dienstverband ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, waardoor hij in aanvulling op de transitievergoeding, die hij bij het eindigen van zijn arbeidsovereenkomst heeft ontvangen recht heeft op een billijke vergoeding.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing