Home

Gerechtshof Den Haag, 16-03-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:561, 200.281.230/01

Gerechtshof Den Haag, 16-03-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:561, 200.281.230/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
16 maart 2021
Datum publicatie
29 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:561
Formele relaties
Zaaknummer
200.281.230/01

Inhoudsindicatie

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde verhoudingen. Werkgever heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld en werkneemster moet de door de kantonrechter toegekende billijke vergoeding van ruim 3 ton terugbetalen.

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.281.230/01

Zaaknummer rechtbank : 8445331 \ RP VERZ 20-50225

Beschikking van 16 maart 2021

inzake

Mecanoo Architecten B.V.,

gevestigd te Delft,

verzoekster in principaal appel,

verweerster in incidenteel appel,

hierna te noemen: Mecanoo,

gemachtigde: mr. I.H. Castenmiller-van Hoorn te Den Haag,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats],

verweerster in principaal appel,

verzoekster in incidenteel appel,

hierna te noemen: [verweerster],

gemachtigde: mr. G.L. Gijsberts te Honselersdijk.

1 Het geding

1.1

Bij verzoekschrift, ter griffie van het hof ingekomen op 24 juli 2020, is Mecanoo onder aanvoering van vier gronden in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter Den Haag (hierna: de kantonrechter) van 8 juni 2020 (hierna: de bestreden beschikking) en de herstelbeschikking van 12 juni 2020.

1.2

[verweerster] heeft een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep en vermeerdering tegenverzoek ingediend. Mecanoo heeft daarop een verweerschrift in incidenteel appel ingediend. Op 24 november 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden (met instemming van partijen) ten overstaan van een raadsheer-commissaris van het hof en de griffier, waarbij partijen de zaak hebben laten toelichten door hun advocaten aan de hand van pleitaantekeningen. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Vervolgens is een datum voor de beschikking bepaald.

2 Feiten, verzoek en oordeel kantonrechter

2.1

Met inachtneming van de feitenvaststelling door de kantonrechter en van hetgeen voorts als niet voldoende gemotiveerd weersproken is komen vast te staan, kan in dit hoger beroep worden uitgegaan van het navolgende.

2.2

Mecanoo is een architectenbureau dat zich richt op ontwerp en architectuur in zowel nationale als internationale projecten. Eigenaar en oprichter is [eigenaar] (hierna: [eigenaar]).

2.3

[verweerster] is geboren op [datum] 1961. Zij is op 14 augustus 1995 in dienst getreden bij Mecanoo. Zij was laatstelijk 32 uur per week werkzaam in de functie van [functienaam]. Zij had sinds 2011 functieniveau N9, het hoogste functieniveau en de hoogste schaal conform de hierna genoemde cao. Het loon dat [verweerster] kreeg was € 5.160,- bruto per maand (inclusief 8% vakantietoeslag).

2.4

In de functieomschrijving van [functienaam] niveau N is onder meer onder het kopje “karakteristieken” vermeld dat de functie gericht is op het ontwerpen van projecten en het coördineren van projectteams; naast technische aspecten kent de functie ook organisatorische, commerciële en coördinerende aspecten (zoals managementkwaliteiten). De architect is verder verantwoordelijk voor acquisitie, het ontwerpen en aansturen van meerdere grote projecten met bijbehorende projectteams. Relevante competenties zijn onder meer inlevingsvermogen en het vermogen tot samenwerken (zowel intern als extern), evenals het onderhouden van intensieve externe contacten met opdrachtgevers en overige belangrijke relaties.

2.5

In 2017 hebben veranderingen plaatsgehad in de organisatie van Mecanoo, enkele associate partners hebben het bureau verlaten. Op of omstreeks 28 juni 2017 heeft er tussen partijen een ‘Result & Development-gesprek’ – lees: functioneringsgesprek – plaatsgevonden. Dat is ook gebeurd op of omstreeks 9 april 2018. In de verslagen van beide gesprekken is te lezen dat [verweerster] volgens Mecanoo voldoet aan “het verwachte niveau” (niveau 3 van de 4). In het verslag van het gesprek van 28 juni 2017 is verder te lezen dat Mecanoo “blij” is met [verweerster] , maar dat Mecanoo wel verwacht dat [verweerster] meedoet in de “change van het bureau”. Ook is daarin vermeld dat Mecanoo als “tip” aan [verweerster] meegeeft om zich op een meer proactieve manier in te zetten voor “BD” (business development: de afdeling binnen Mecanoo die zich bezighoudt met de acquisitie van projecten). In het verslag van 9 april 2018 is daarnaast te lezen dat Mecanoo als verbeterpunt aan [verweerster] meegeeft: “meer tijd voor netwerken (…) plus Business Development”.

2.6

Op 3 april 2019 heeft er weer een functioneringsgesprek plaatsgevonden. [verweerster] heeft (conform de geldende procedure) het R&D-formulier vooraf ingevuld, en haar eigen input geleverd. In het gesprek is [verweerster] door [eigenaar] aangesproken op haar functioneren, kort gezegd: zij acquireert nauwelijks eigen werk en de projecten waarop zij werkt zijn veelal verliesgevend, verder willen enkele collega’s niet met [verweerster] samenwerken en werkt zij teveel op een eiland. In de eigen aantekeningen van [eigenaar] (gemaakt van het gesprek op 3 april 2019) is onder meer het volgende te lezen:“(…)

Rijks: draaien we echt verlies, omdat het budget te laag is. Samenwerking niet goed met manager en installatie adviseur functioneert niet. (…) [verweerster] zit in een isolement in het bureau, veel collega’s willen niet met [verweerster] werken. Te duur en werkwijze die niet bevalt. [verweerster] moet zelf zorgen voor acquisitie, is hoogste prioriteit voor haar bureau. (…)Welke rol heeft [verweerster] in een Mecanoo team met collega’s associates/senioren. Dat bespreken met bijv. [collega 1] en [collega 2]. (…)”

2.7

Partijen hebben tijdens het gesprek van 3 april 2019 ook afgesproken dat – als het gaat om samenwerking – een gesprek met de twee collega’s (associate partners [collega 1] en [collega 2], hierna: [collega 1] en [collega 2]) zal worden gepland. Op 23 april 2019 is een vervolggesprek gevoerd waarin is besproken dat de BD-uren effectiever moeten worden ingezet en [verweerster] zich hiervoor vanaf 1 mei 2019 samen met een nieuwe medewerker gaat inzetten. Ook kwam de acquisitie en samenwerking aan de orde. In de gespreksaantekeningen van [eigenaar] staat met betrekking tot [verweerster] onder meer het volgende vermeld:

“(…) BD veel concreter krijgen, veel gestructureerder. (…) Er moet meer standaardisatie in de indieningen komen. (…)”

2.8

Op 1 juli 2019 heeft er tussen partijen opnieuw een gesprek plaatsgevonden, waarbij naast [verweerster], aanwezig waren [eigenaar], [adviseur] (adviseur en echtgenoot van [eigenaar]) en een HR-medewerker. Van dat gesprek heeft Mecanoo een verslag gemaakt met als omschrijving: “[verweerster] – Verbetertraject I”. Daarin is onder meer het volgende geschreven:

“(…)

Vandaag is er een nieuw gesprek gepland omdat er weinig verbetering zichtbaar is tov vorige maanden. [verweerster] is nog steeds onzichtbaar binnen het kantoor, associate partners willen niet met haar samenwerken, (te duur, te weinig toegevoegde waarde). Ontwerpkwaliteiten ontbreken en projecten lopen vaak chaotisch en vaak verliesgevend. Deze eigenschappen passen niet bij de verantwoordelijkheden van iemand met een N9 positie, een van de hoogste posities binnen Mecanoo. (…)

Reactie [verweerster]

 (…) (…) Daarnaast is [verweerster] langsgegaan bij sommige senioren en associate partners. Zij stelt dat zij hebben aangegeven dat zij wel graag met haar samenwerken. Aan [verweerster] gevraagd of zij deze gespreksverslagen + haar Plan van Aanpak + de output van het R&D gesprek volgende keer aan ons kan voorleggen. (…)

Samenwerking binnen Mecanoo

-

[eigenaar] stelt dat associate partners [betrokkene 1] en [betrokkene 2] sowieso niet met [verweerster] willen samenwerken. [verweerster] heeft zelf al enkele jaren geleden aangegeven niet met partner [betrokkene 3] te willen werken.

-

[verweerster] stelt dat [collega 2], [collega 1] en [betrokkene 4] mogelijk wel graag met haar samenwerken. (…) Dit moet worden aangetoond. Voorgesteld om bij volgende overleggen een paar associate partners te laten aansluiten.

-

Over het algemeen, stelt [adviseur], vormt [verweerster] een eiland en is ze geen zichtbare trekker binnen Mecanoo. Er zijn geen rechtstreekse acquisities via het netwerk van [verweerster], en persoonlijke relaties die Mecanoo verder kunnen helpen.

N9 en kwaliteiten [verweerster]

Als N9 medewerker is het de bedoeling dat je effectief leiding kan geven aan verschillende projectteams en/of samen acquisities tot een goed einde kan brengen. Beide kwaliteiten komen bij [verweerster] nu niet tot uitdrukking. (…)

Conclusie

-

[eigenaar] ziet op dit moment dat [verweerster] haar N9 positie niet waar maakt binnen Mecanoo. Zowel op interne samenwerking als op productiviteit zijn er grote gebreken.

-

[verweerster] denkt daar anders over, ziet wel een rol voor haar weggelegd binnen Mecanoo.

Afspraken

-

Over 2 weken komen we weer samen.

-

[verweerster] zal met [collega 1] samen zitten over proces Heiloo, en uitkomst delen in volgende meeting.

-

[betrokkene 5] maakt een verslag van het gesprek en opzet voor verbetertraject. Deze wordt besproken en nader ingevuld in de volgende meeting. Doel: functioneren verbeteren naar niveau N9 positie, en hier termijn aan verbinden.”

2.9

[verweerster] heeft op 3 juli 2019 een gesprek gevoerd met [collega 1] over het project Heiloo. In de eigen gespreksaantekeningen van [verweerster] is daarover onder meer vermeld dat [collega 1] enkele kritiekpunten heeft op [verweerster], zoals dat qua uren “de voorcalculatie topzwaar en teveel verbrokkeld” was en dat [verweerster] teveel mensen ernaast nodig heeft.

2.10

Op 10 juli 2019 heeft [verweerster] een gepland gesprek met [eigenaar] en [adviseur] afgezegd. Op 13 juli 2019 heeft [verweerster] een schriftelijke reactie verzonden aan Mecanoo op het verslag van 1 juli, maar ook op de gesprekken van 3 en 23 april 2019.

2.11

In haar reactie schrijft [verweerster] onder meer het volgende:

“(…) Conclusie:

Ik mis de onderbouwing op welke wijze [ik] ‘in grote gebreken ben op interne samenwerking en productiviteit'.

Ik mis de rol van bureau waarin zij mij de gelegenheid geeft om nieuwe projecten op te pakken.

Ik mis de kans die mij geboden wordt om bureautaken te vervullen waardoor ik op een eiland geplaatst word.

Ik bestrijd dat ik nu onder de maat functioneer.

Dus: een verbetertraject is op dit moment niet aan de orde, zolang Mecanoo niet met concrete voorbeelden kan aangeven aan welke punten van mijn functie eisen ik niet voldoe. (…)”

2.12

Na een ziekmelding door [verweerster] op 16 juli en betermelding op 19 juli 2019 en een tweeweekse vakantie stond een gesprek gepland op 7 augustus 2019. Bij brief van 5 augustus 2019 stuurde [eigenaar] (namens Mecanoo) een brief aan [verweerster] waarin uitvoerig het (dis)functioneren van [verweerster] wordt toegelicht in reactie op het onder 2.11 genoemde weerwoord van [verweerster]:

“(…) Jouw brief geeft aanleiding om hierop te reageren, nu jij je – kennelijk – op het standpunt stelt dat er geen verbetertraject hoeft te worden gestart omdat er geen concrete voorbeelden van jouw onvoldoende functioneren zijn.

(…) We hebben met je besproken dat jouw functieniveau bij Mecanoo N9 is. Aan dit functieniveau zijn diverse competenties en andere functie-eisen verbonden. Ik verwijs je naar bijgaande functie-omschrijving waarin een en ander concreet is opgenomen. (…)

Het is duidelijk, zoals wij op 1 juli 2019 met jou bespraken, dat je niet voldoet aan de functie eisen van het niveau N9 bij Mecanoo. N9 is partner- en directie niveau. Daarvoor moet je onder andere effectief leidinggeven aan verschillende projectteams en samen met collega’s in het bureau acquisities tot een goed einde brengen. (…) Verschillende projecten waaraan je werkte zijn gestopt (o.a. Ede-Wageningen en Rijndam), de school in Appingedam heb je verloren en de school in Nijmegen (een verliesgevend project voor Mecanoo) is thans in de uitvoerende fase. (…)

We hebben gezamenlijk afgesproken – omdat je nauwelijks declarabel werk meer had – je je voor wat je bijdrage aan de bureautaken op Business Development zou focussen. Het acquisitie project in Heiloo bijvoorbeeld (…) Dit project is (…) gewonnen, dit is een mooi resultaat. Echter, (…), is de acquisitie als proces chaotisch en dramatisch verlopen. Jij wilde hierop – ondanks mijn aandringen – toen niet nader ingaan. Naar nu blijkt achteraf uit de terugkoppeling van het gesprek met [collega 1] dat hij ernstige kritiek heeft op de wijze waarop jij, onnodig complex en met te weinig eigen productieve toegevoegde waarde en met veel te veel uren, aan deze acquisitie hebt bijgedragen. Daardoor is er ten aanzien van het geplande acquisitiebudget onnodig al 24.632 euro door jou en [betrokkene 6] (…) besteed. Het gevolg van de opgedane ervaringen met jou is dat [collega 1] niet meer met jou wil samenwerken in dit project Heiloo. (…)

Jij geeft in jouw brief van 13/7/2019 aan dat door mij niet zou worden onderbouwd waarom jij niet goed functioneert. Welnu, hier wordt direct duidelijk waar je tekortschiet en bij jezelf niet wilt onderkennen: jij produceert niet zelf als architect, bent zelf niet creatief in de bijdrage aan het project (de acquisitie in dit geval) en je besteedt veel te veel tijd. En je maakt de aanpak van acquisities en projecten onnodig complex. Met andere woorden je levert binnen Mecanoo zelf geen directe bijdrage op N9 niveau.

(…) Ik constateer dat ik (…) een ernstig samenwerkingsprobleem in het bureau heb. [collega 1] als projectverantwoordelijke en associate partner die het volstrekt niet ziet zitten om met jou aan Heiloo te werken en jij die - terwijl je op 1/7/2019 in ons gesprek bevestigde dat het hele aquisitietraject chaotisch/dramatisch verliep - nu zegt dat het daar uitstekend de rol als projectleider kan gaan vervullen. (…)

Wat betreft de samenwerking in het bureau stel je dat (…) associate partners (…) niet hebben aangegeven dat zij niet met je willen samenwerken. Allereerst wijs ik je erop dat er een belangrijk onderscheid is in deze groep: [collega 2], [collega 1] en [betrokkene 2] zijn associate partner en de overige (…) zijn senior. [collega 1] heeft (…) te kennen geven niet meer met je te willen samenwerken. [collega 2] en [betrokkene 2] hebben mij duidelijk gemaakt jou niet te zullen inschakelen, omdat (…) je te duur bent voor wat je levert en bovenal zelf onvoldoende toegevoegde waarde bijdraagt. (…) Het duidt erop hoezeer jij je hebt geïsoleerd in het bureau en niet in staat bent om door middel van samenwerkingsverbanden in diverse projectteams dit feit te doorbreken. (…)

Over prof [betrokkene 3], mijn belangrijkste partner bij Mecanoo, zeg je in je brief dat in het AICS traject de structuur niet deugde en dat daarom de samenwerking niet mogelijk was. Voor mij is dit weinig overtuigend. Ik wijs je erop dat je al jaren geleden aangegeven hebt dat je niet met [betrokkene 3] wilde samenwerken. (…) Het is van ongelooflijk belang voor Mecanoo dat hij daarnaast bereid is om part time bij Mecanoo te werken. Ik verwacht van jou als architect op N9 niveau in het bureau dat je alles in het werk stelt om met hem te samenwerken. Wij dienen [betrokkene 3] te koesteren vanwege zijn bijzondere kwaliteiten als architect. (…) Ik zal bij [betrokkene 3] opnieuw checken hoe hij over de samenwerking met jou denkt. Een van de cruciale kwaliteiten van het bureau Mecanoo is de samenwerking tussen disciplines en alle medewerkers/professionals. Als de samenwerking tussen medewerkers op hoog niveau niet werkt is dat een ernstig probleem voor de duurzaamheid en continuïteit van de organisatie.(…)

Jij zegt ook dat je al jarenlang – naar jouw eigen mening – gewaardeerd wordt bij Mecanoo en op senior niveau functioneert. Daar kan ik me niet in vinden: N9 niveau = directie- en partnerniveau bij Mecanoo. De belangrijkste functie-eisen zijn het leiden van verschillende projectteam en acquisities succesvol beëindigen. (…)

Op dit moment voldoe je hier niet aan. Daarom spraken we over het disfunctioneren, en over het feit dat je onvoldoende werk hebt en binnenhaalt.

Kortom, het is voor ons discussie dat we samen een verbeterplan gaan opstellen om je in de gelegenheid te stellen, met onze hulp en begeleiding, je functioneren naar het vereiste niveau te brengen. (…)

Laten we op 7 augustus aanstaande met elkaar een open en eerlijk gesprek voeren. Over je toekomst binnen Mecanoo. We zijn inmiddels hierover sinds 23/4/2019 in gesprek, ik hoop dat we nu snel de juiste stappen kunnen gaan zetten. (…)”

2.13

Op 7 augustus 2019 hebben [eigenaar] en [verweerster], in aanwezigheid van [adviseur] en de HR-medewerker, wederom met elkaar gesproken over het functioneren van [verweerster]. In het gespreksverslag d.d. 16 augustus 2019 met als titel “ – Verbetertraject II” is onder meer het volgende vermeld:

“(…) [verweerster] is verbaasd over de brief van 7 augustus. Ze herkent zich niet in de kritiek en geeft aan dat er verkeerde interpretaties van zaken worden gegeven, en dat er onwaarheden in staan.

Samen wordt besloten de brief door te nemen.

(…)

[verweerster] vraagt zich af wat ze nu precies fout heeft gedaan? Waar zit haar disfunctioneren? Ze ontkent dat ze disfunctioneert. (…)

[eigenaar] licht toe dat in de brief een aantal concrete voorbeelden worden genoemd. Als eerste voorbeeld volgt Heiloo. Hierbij was er niet alleen sprake van disfunctioneren, maar was er volgens [adviseur] ook een samenwerkingsprobleem intern met [collega 1] (associate partner). [eigenaar] wijst erop dat [verweerster] in de afgelopen jaren ook vaak conflicten had met projectmanagers van de opdrachtgever. En dat die conflicten moeizaam of niet werden opgelost. Het goed kunnen omgaan met conflictsituaties is iets wat bij de schaal N-9 hoort. (…)

Intussen wordt in het gesprek het verbeterplan geïntroduceerd. [verweerster] stelt dat ze niet kan meewerken aan het verbeterplan, omdat ze niet inziet hoe ze disfunctioneert. De punten uit de brief worden weer aangehaald: [verweerster] voldoet niet aan N9 niveau, ze ontwerpt niet/nauwelijks, ze kan projecten niet efficiënt tot uitvoering brengen, ze is niet hands-on, kortom ze heeft nauwelijks een toevoegde waarde voor Mecanoo. [verweerster] ontkent deze problemen, en vindt dat in de gesprekken alleen de negatieve aspecten belicht worden. Er wordt niet gesproken over haar kwaliteiten. Ze heeft het gevoel dat dit traject slechts voor de vorm is, en dat er eigenlijk al besloten is dat ze weg moet. Aangegeven wordt dat het verbeterplan er juist voor is bedoeld om haar functioneren op te pakken. (…)

“ [eigenaar] bekritiseert de houding van [verweerster] waaruit blijkt dat ze niet inziet dat er uberhaupt een probleem is. [verweerster] reageert dat ze een ander beeld van zichzelf heeft, en dat ze graag Heiloo wil doen om dat te bewijzen. Ze heeft echter het gevoel dat die kans haar ontnomen wordt. Het is inderdaad zo dat [verweerster] niet de projectleider wordt van Heiloo. [verweerster] blijft volharden dat wel te willen. [verweerster] ervaart de toon in het gesprek als agressief. Echter de toon is zo scherp, stelt [adviseur], om de problemen zo duidelijk mogelijk over het voetlicht te brengen, omdat [verweerster] de problemen maar blijft ontkennen of niet wil inzien. (…)”

2.14

Tijdens het gesprek van 7 augustus 2019 is aan [verweerster] een concept overhandigd van een verbeterplan. Afgesproken is dat [verweerster] binnen een week laat weten hoe zij hierover denkt en het plan aanpast naar eigen inzicht. Voor 1 september 2019 moest het Plan van Aanpak en het verbeterplan rond zijn. In het concept-verbeterplan is onder meer het volgende te lezen:

“(…) Verbeterpunten

Samenwerking associate partners/[functienaam] verbeteren.

Associate partner [betrokkene 1] wil niet met [verweerster] samenwerken. [verweerster] heeft zelf al enkele jaren geleden aangegeven niet met partner [betrokkene 3] te willen werken. Voor de bedrijfsvoering binnen een bureau als Mecanoo is het van belang dat [verweerster] de samenwerking met in ieder geval [collega 2], [collega 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 4] oppakt en verbetert zodat [verweerster] niet langer als eiland opereert.

Ontwerpkwaliteiten

Weinig creativiteit en vernieuwing. [verweerster] kan zelf geen productie draaien, kan niet worden ingezet als ontwerper bij projecten.

Acquisities

Geen projecten binnengehaald. (…) Er zijn geen rechtstreekse acquisities via het netwerk van [verweerster], en persoonlijke relaties die Mecanoo verder kunnen helpen. Het is belangrijk dat [verweerster] zich actief inzet om tenders te winnen.

Projectorganisatie

Op dit moment lukt het [verweerster] niet (…) zelfstandig en efficiënt een project te draaien (zorgproject Heiloo: (…) veel onnodig werk is verricht. Budget van € 9.000 is ruim overschreden, teller staat nu op € 24.632) Geen effectief leiderschap laten zien. Daarnaast belandt [verweerster] af en toe in strijd met opdrachtgevers/projectmanagers, zoals bijvoorbeeld bij het Rijks.

Zichtbaarheid kantoor [verweerster] is in het bureau geïsoleerd geraakt, functioneert op een eiland en is ze geen zichtbare trekker binnen Mecanoo.

Afspraken

[verweerster] maakt uiterlijk op 1 september a.s. een Plan van Aanpak aan de hand van de verbeterpunten:

1) samenwerking associate partners verbeteren

2) ontwerpkwaliteiten tot uitdrukking laten komen in eigen producties

3) acquisities tot een succes brengen

4) projectorganisatie eenvoudig en passend bij het project inrichten en

5) zichtbaarheid kantoor vergroten, en stelt daarbij in overleg met Mecanoo 5 concrete doelen. [verweerster] en [eigenaar] / [adviseur] maken afspraken hoe deze doelen te behalen.

Suggesties hiervoor:

-

Associate partners sluiten vanaf 1 september 2019 aan bij evaluatiemomenten

-

[verweerster] gaat enkele tenders leiden met inzet op winst

-

[verweerster] gaat een cursus gericht op samenwerking met collega’s doen

-

[verweerster] zorgt ervoor dat ze binnen kantoor zichtbaarder wordt, met associate partners overlegt/samenwerkt.

Start en einde traject 1 september 2019 -15 februari 2020

Evaluatiemomenten

Omstreeks:

15 september 2019

1 oktober 2019

1 november 2019

1 december 2019

1 januari 2020

Consequenties

Als functioneren niet verbeterd is, gaan we kijken of [verweerster] intern herplaatst kan worden in vergelijkbare/andere functie (dat kan ook op een lager positieniveau liggen).

Is herplaatsing niet mogelijk dan zal Mecanoo de beëindiging van de arbeidsovereenkomst nastreven. (…)”

2.15

[verweerster] heeft zelf ook steeds aantekeningen gemaakt van de gevoerde gesprekken.

2.16

[verweerster] heeft zich op 20 augustus 2019 ziek gemeld en zij heeft toen het spreekuur van de bedrijfsarts bezocht. De bedrijfsarts heeft vastgesteld dat [verweerster] volledig arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk. Verder adviseert de bedrijfsarts in haar schriftelijke terugkoppeling van 5 september 2019 aan partijen om met behulp van een onafhankelijke derde partij een gesprek te laten plaatsvinden om de arbeidsgerelateerde factoren te bespreken.

2.17

In oktober 2019 is een interventietraject bij bedrijfsmaatschappelijk werk gestart. Tussen partijen hebben drie gesprekken plaatsgevonden onder leiding van een bedrijfsmaatschappelijk werker. Partijen hebben toen de mogelijkheid besproken om met wederzijds goedvinden uit elkaar te gaan. [verweerster] heeft tegen de bedrijfsmaatschappelijk werker gezegd dat zij het verder met haar jurist zou afhandelen, en haar goedkeuring gegeven dat Mecanoo een voorstel voor een vaststellingsovereenkomst zou aanbieden.

2.18

Mecanoo heeft [verweerster] begin november 2019 een vaststellingsovereenkomst aangeboden om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen. Op 20 november 2019 heeft de gemachtigde van [verweerster] per brief gereageerd op het voorstel van Mecanoo en is verder ook uitvoerig ingegaan op de door Mecanoo genoemde verbeterpunten. Daarna hebben (de gemachtigden van) partijen schriftelijk met elkaar gecorrespondeerd.

2.19

Op 29 januari 2020 is een mediation-traject gestart tussen partijen. Daarin (zo volgt uit het met partijen afgestemde beëindigingsbericht van de mediator) heeft [verweerster] onder meer gesprekken gevoerd met associate partner [collega 2] en de nieuwe directeur [nieuwe directeur], en een laatste gesprek met alleen [verweerster], [nieuwe directeur] en de beide advocaten van partijen. De mediation is per 26 maart 2020 beëindigd zonder overeenstemming. Parallel hieraan hebben partijen besloten om op 29 januari 2020 een tweede mediation te starten tussen [verweerster] en [eigenaar]. Deze mediation is per 26 februari 2020 zonder overeenstemming beëindigd.

2.20

Mecanoo heeft op 9 april 2020 een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst primair op grond van disfunctioneren (art. 7:669 lid 3 sub d BW) en subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding (art. 7:669 lid 3 sub g BW) en meer subsidiair de combinatie- ofwel i-grond (art. 7:669 lid 3 sub i BW), met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.

2.21

[verweerster] heeft verweer gevoerd en de kantonrechter (voor zover relevant) verzocht – voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden –, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking, Mecanoo te veroordelen tot betaling van:

-

een billijke vergoeding van € 350.000 bruto;

-

de wettelijke transitievergoeding van € 43.089,53 bruto, en

-

de proceskosten.

[verweerster] heeft aangevoerd dat er sprake is van een onoverbrugbare verstoring in de arbeidsverhouding die volledig aan Mecanoo te wijten is. Mecanoo heeft [verweerster] ongefundeerd en plotseling beticht van het feit dat zij niet goed functioneerde. Ook heeft Mecanoo in de gesprekken nooit open gestaan voor wederhoor, is [verweerster] genegeerd en is zij door Mecanoo in de steek gelaten. Om voornoemde reden heeft Mecanoo ernstig verwijtbaar gehandeld en stelt [verweerster] dat zij recht heeft op een billijke vergoeding van € 350.000.

2.22

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Mecanoo ernstig verwijtbaar ten opzichte van [verweerster] heeft gehandeld en de arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 november 2020, met veroordeling van Mecanoo tot betaling van € 47.374,50 bruto aan transitievergoeding, € 300.445,50 bruto aan billijke vergoeding en € 480 aan salaris gemachtigde. De kantonrechter overwoog daarbij dat Mecanoo [verweerster] op 3 april 2019 heeft overvallen met de mededeling dat [verweerster] niet goed functioneerde. Dit heeft Mecanoo gedaan zonder concreet te benoemen aan welke objectiveerbare criteria het functioneren van [verweerster] niet voldeed. Dit heeft Mecanoo wederom niet duidelijk gemaakt in het gesprek van 1 juli 2019. Daarmee heeft Mecanoo niet zorgvuldig gehandeld. Dat heeft Mecanoo ook vanaf augustus 2019 niet gedaan omdat zij [verweerster] toen geen serieuze en reële mogelijkheid heeft geboden om haar functioneren te verbeteren. Door meerdere keren niet zorgvuldig te handelen heeft Mecanoo, mede gelet op het feit dat [verweerster] al ongeveer 24 jaar in dienst was bij Mecanoo en [verweerster] in 2017 en 2018 nog een positieve beoordeling heeft gekregen, zich niet als een goed werkgever gedragen. Daarmee heeft Mecanoo de uit de arbeidsovereenkomst voorvloeiende verplichtingen grovelijk geschonden en is de arbeidsverhouding uiteindelijk door Mecanoo onherstelbaar verstoord geraakt. [verweerster] wordt daarom gevolgd in haar stelling dat Mecanoo ernstig verwijtbaar heeft gehandeld in de zin van artikel 7:671b lid 9, onderdelen a en c, BW.

2.23

Mecanoo heeft vier gronden tegen de bestreden beschikking van de kantonrechter geformuleerd. Mecanoo verzoekt het hof, uitvoerbaar bij voorraad,:

-

de bestreden beschikking te vernietigen voor wat betreft de toekenning van een billijke vergoeding, en opnieuw rechtdoende:

-

het verzoek van [verweerster] ten aanzien van een billijke vergoeding af te wijzen, dan wel subsidiair de hoogte op nihil te stellen, dan wel een door het hof redelijk te achten lager bedrag;

-

[verweerster] te veroordelen tot terugbetaling van € 300.455,50 aan teveel betaalde billijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf vijf dagen na de datum van uitspraak; en

-

[verweerster] te veroordelen in de proceskosten van beide instanties.

2.24

[verweerster] heeft het hoger beroep van Mecanoo bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking in zoverre. Daarnaast heeft zij incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht de bestreden beschikking te vernietigen waar het de hoogte van de billijke vergoeding betreft, en Mecanoo te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 403.431,04, met veroordeling van Mecanoo in de kosten van beide instanties.

3 De beoordeling van het hoger beroep

3.1

Mecanoo bestrijdt met Grond 1 dat zij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld jegens [verweerster] en een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding heeft veroorzaakt. In het kader van die grief overweegt het hof het volgende.

3.2

Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet werk en zekerheid volgt dat voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen van een werkgever, op grond waarvan de werknemer aanspraak kan maken op een billijke vergoeding (naast de transitievergoeding) een hoge drempel geldt. Het moet gaan om uitzonderlijke gevallen, zoals wanneer een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat; te denken valt bijvoorbeeld aan de situatie waarin de werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren en ontslag langs die weg te realiseren (Kamerstukken II, vergaderjaar 2013/2014, 33818, nr. 3, pag. 34). In dergelijke gevallen is het evident dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten.

3.3

Het voorgaande betekent zo gezegd dat het hof terughoudend moet zijn bij het aannemen van ernstige verwijtbaarheid van (in dit geval) de werkgever en alleen in evidente gevallen tot het oordeel kan komen dat hiervan sprake is; de lat ligt hoog en de werkgever moet zogezegd grovelijk zijn verplichtingen als goed werkgever hebben geschonden. Immers, een te genuanceerd systeem met verschillende gradaties van ernstige verwijtbaarheid past nu eenmaal niet in het huidige systeem van de WWZ.

3.4

Het hof leidt uit de bestreden beschikking af dat de kantonrechter de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam ontwricht heeft geacht en dat herplaatsing niet in de rede lag, nu ook [verweerster] met zoveel woorden erkende dat sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding en zich heeft neergelegd bij een ontbinding op die grond (vgl. 3.5 en 4.8 verweerschrift in eerste aanleg). Dat de arbeidsovereenkomst onder deze omstandigheden door de kantonrechter is ontbonden wegens verstoorde arbeidsverhoudingen is niet onbegrijpelijk. Het hof deelt echter niet het standpunt van [verweerster] dat de vastgestelde ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsverhouding geheel en al is veroorzaakt door Mecanoo. Daarmee is aan [verweerster] dus ten onrechte een billijke vergoeding toegekend wegens ernstig verwijtbaar handelen van Mecanoo. Grond 1 slaagt dan ook. Dit wordt hierna verder toegelicht.

3.5

Uit de verslagen, overgelegde stukken en verklaringen van partijen (onder meer op de zitting) rijst het beeld op dat Mecanoo vanaf het functioneringsgesprek op 3 april 2019 een stevige lijn trok naar [verweerster] en haar confronteerde met fundamentele kritiek op haar functioneren. Maar die onderwerpen waren in eerdere functioneringsgesprekken vanaf 2017 (na het vertrek van enkele associate partners waarmee [verweerster] tot dan toe samenwerkte) ook al aan de orde geweest. Aan [verweerster] is toen meegegeven dat zij mee moest in de veranderingen van de organisatie (“change van het bureau”), dat zij zich op een proactieve manier moest inzetten voor Business Development (acquisitie) en meer tijd moest besteden aan netwerken. Dat in die functioneringsgesprekken is vermeld dat [verweerster] over het geheel genomen “op het verwachte niveau” presteerde, doet er niet aan af dat deze punten wél aan [verweerster] zijn gecommuniceerd. Gezien haar functieniveau en senioriteit moest voor [verweerster] duidelijk zijn dat van haar op deze onderdelen in ieder geval meer resultaat werd verwacht. Dat dit – zoals zij stelt – “geen serieuze aandachtspunten” zouden zijn (par. 3.15 verweerschrift) omdat er geen concrete “targets” zijn gesteld, volgt het hof dan ook niet. Overigens acht het hof voldoende aannemelijk dat [verweerster] hierop ook tussentijds (al dan niet zijdelings) door Mecanoo is gewezen, zoals door de voormalig financieel directeur [voormalig financieel directeur] (hierna [voormalig financieel directeur]) schriftelijk is verklaard (prod. 18 bij beroepsschrift). [verweerster] heeft betwist dat zij tussentijds is aangesproken, maar [voormalig financieel directeur] heeft concreet toegelicht dat hij in de periode vanaf 2017 tot halverwege 2019 meerdere keren aan [verweerster] “in zo objectief mogelijk termen” heeft aangesproken op b.v. te hoge ureninzet bij acquisities en samenwerkingsissues ([verweerster] was kritisch op anderen en niet “reflectief” en [voormalig financieel directeur] moest soms bemiddelend optreden), en dat dit “geen gemakkelijke gesprekken” waren. Mecanoo heeft op 3 april 2019 inderdaad in stevige bewoordingen aan [verweerster] kenbaar gemaakt dat er kritiek was op haar functioneren op (onder meer) het gebied van acquisitie en samenwerken, maar dat zij hierdoor is overvallen met als (enige) doel om een onwerkbare arbeidsverhouding te bewerkstelligen, acht het hof niet aannemelijk.

3.6

Het hof volgt [verweerster] dan ook niet in het standpunt dat Mecanoo met haar kritiek hard heeft aangestuurd op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. [verweerster] is er op 3 april 2019 in duidelijke termen op gewezen dat zij nauwelijks eigen werk acquireerde en de projecten waarop zij werkte veelal verlieslatend waren, daarnaast wilden enkele collega’s niet met haar samenwerken en kwam zij steeds meer op een eiland terecht. Mecanoo heeft [verweerster] toen in eerste instantie enkele suggesties meegegeven om aan te werken, zoals het verbeteren van de samenwerking met de associate partners [collega 1] en [collega 2] door het voeren van gesprekken, en het verbeteren van acquisitie door haar per 1 mei 2019 te betrekken bij de BD-afdeling. Mecanoo heeft vervolgens in de periode vanaf 1 juli 2019 opnieuw duidelijk gemaakt aan [verweerster] dat zij op een aantal vlakken moest verbeteren (zie onder meer het verslag “ – Verbetertraject I”). Daarbij is van belang dat – anders dan [verweerster] meent – de door Mecanoo geuite kritiek niet geheel ongefundeerd was. Dit volgt onder meer uit de hiervoor in rov. 2.6 e.v. genoemde brieven en e-mails waarin [verweerster] door Mecanoo meermalen erop wordt gewezen dat haar inzet bij acquisitie te zwaar was (“te duur” met te grote teams en té gedetailleerd met te weinig declarabele uren), en dat de interne samenwerking met enkele associate partners (zoals [collega 2] en [collega 1]) moeizaam liep, waardoor [verweerster] in een isolement terecht kwam. [verweerster] heeft de genoemde feedbackpunten echter niet ter harte genomen, maar meermalen krachtig tegengesproken; in haar visie werden haar ten onrechte verliezen in de schoenen geschoven terwijl het probleem juist lag bij de projectmanager van de opdrachtgever (project Rijks), kreeg zij de schuld van problemen binnen de samenwerking terwijl de betrokken associate partner [collega 1] zelf te weinig tijd had en onduidelijke aanwijzingen gaf (project Heiloo) en werd [verweerster] (ondanks verzoeken daartoe) niet in staat gesteld om aan te sluiten bij het acquisitieoverleg en overige overleggen en werd zij – in feite – door Mecanoo zelf op een eiland geplaatst. Mecanoo heeft daarnaast volgens [verweerster] volledig uit het oog verloren dat zij ook goede dingen voor het bedrijf heeft gedaan. Het hof is echter van oordeel dat Mecanoo voldoende concrete feiten en omstandigheden heeft genoemd (zie hiervoor rov. 2.12-2.14) waaruit genoegzaam volgt dat [verweerster] niet over de volle breedte voldeed aan de eisen die Mecanoo als werkgever de laatste jaren aan haar stelde, en redelijkerwijs mocht stellen, mede bezien in het licht van de functieomschrijving en de ruime ervaring en senioriteit van [verweerster]. Dat [verweerster] ook een positieve bijdrage heeft geleverd aan (het succes van) Mecanoo, doet hieraan niet af.

3.7

Vervolgens heeft Mecanoo, ondanks de weerstand bij [verweerster], moeite en tijd gestoken in het opstellen van een verbeterplan. Het hof ziet evenmin in dat Mecanoo met het aansturen op een verbetertraject (enkel) tot doel had om een onwerkbare arbeidsrelatie met [verweerster] te bewerkstelligen. Op 7 augustus 2019 is een concept-verbeterplan opgesteld (“ – Verbetertraject II”). Daarin is concreet vermeld wat van [verweerster] werd verwacht: o.m. verbetering in de samenwerking en acquisitie, projectorganisatie en zichtbaarheid in de organisatie. Uiterlijk 1 september 2019 zou het Plan van Aanpak moeten zijn geformuleerd, en daarnaast was een tijdslijn opgesteld tot het einde van het traject op 1 januari 2020 met diverse evaluatiemomenten. [verweerster] heeft onvoldoende onderbouwd dat Mecanoo met die geïnvesteerde tijd en moeite niet op zijn minst heeft geprobeerd om [verweerster] weer terug te krijgen in haar eigen functie. Weliswaar leest het hof in de verschillende verslagen dat Mecanoo op enig moment stevige bewoordingen heeft gekozen, mogelijk vanuit een bepaalde frustratie dat [verweerster] niet wilde inzien dat er iets schortte aan haar functioneren (zie rov. 2.13: “de toon is zo scherp (…) omdat [verweerster] de problemen maar blijft ontkennen of niet wil inzien”). [verweerster] heeft die woorden (begrijpelijkerwijze) als persoonlijk afbreukmakend ervaren. Het hof constateert echter op basis van de stukken en de verklaringen van partijen ter zitting dat de verstoring van de arbeidsverhouding op zijn minst ook is gelegen in de defensieve houding van [verweerster] en een bepaald onvermogen om te reflecteren op de ontvangen feedback. Dit lijken belangrijke factoren geweest te zijn die hebben bijgedragen aan het in stand houden van het hoogopgelopen arbeidsconflict. Zo heeft [verweerster] de kritiek op haar functioneren steevast bestreden en tegen Mecanoo gezegd dat zij niet kan meewerken aan het verbeterplan “omdat zij niet inziet hoe ze disfunctioneert. (…) ze vindt dat in de gesprekken alleen de negatieve aspecten belicht worden” (rov. 2.13) en (rov. 2.11 in juli 2019) “Ik bestrijd dat ik nu onder de maat functioneer. Dus: een verbetertraject is op dit moment niet aan de orde (...)”. De verharding tussen partijen en daarmee de duurzaam verstoorde arbeidsverhouding is door de onverzoenlijke houding van [verweerster] voor een deel aan haarzelf te wijten. Het hof kan in ieder geval niet meegaan in de conclusie van [verweerster] dat het opstellen van een verbeterplan op zichzelf genomen al blijk zou geven van het aansturen op een verstoorde arbeidsverhouding.

3.8

Opmerking verdient verder dat Mecanoo, na de ziekmelding door [verweerster] eind augustus 2019 en het inschakelen van bedrijfsmaatschappelijk werk in oktober 2019 samen met [verweerster] en de ingeschakelde advocaten, uitvoerig overleg heeft gepleegd over het vlottrekken van de onwerkbare situatie. [verweerster] heeft toen aangegeven dat zij het verder met haar jurist wilde afhandelen en heeft haar goedkeuring aan Mecanoo gegeven om haar een vaststellingsovereenkomst aan te bieden in verband met beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Toen geen overeenstemming mogelijk bleek, hebben partijen in januari 2020 ook nog een tweetal parallelle mediation-trajecten gestart om tot een andere oplossing van het conflict te komen. Uit het beëindigingsbericht van de mediator leidt het hof af dat er meerdere gesprekken hebben plaatsgehad tussen [verweerster]-[eigenaar] en [verweerster]-associate partner [collega 2] en (de inmiddels nieuw aangetreden) directeur over een tijdspanne van twee maanden. Toen ook deze pogingen om tot oplossingen te komen niet waren geslaagd, heeft Mecanoo pas een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter ingediend. Dat een oplossing binnen het bestaande dienstverband van [verweerster] niet meer haalbaar was omdat de verhoudingen zodanig verstoord waren geraakt – hetgeen door [verweerster] zelf ook is erkend – is in dit licht niet te wijten aan ernstig verwijtbaar handelen van Mecanoo. [verweerster] heeft waar het gaat om het herstel van de arbeidsverhouding ook niet onderbouwd wat Mecanoo redelijkerwijs nog meer had kunnen en moeten doen om de verstoorde arbeidsverhouding weer vlot te trekken.

3.9

Het voorgaande brengt mee dat van ernstige verwijtbaarheid geen sprake is omdat Mecanoo voldoende in het werk heeft gesteld om de verstoorde arbeidsverhouding te proberen te herstellen. Grond 1 slaagt dan ook. [verweerster] zal, als verzocht door Mecanoo, worden veroordeeld tot terugbetaling van de door Mecanoo betaalde billijke vergoeding van € 300.445,50 bruto en betaling van de proceskosten in beide instanties.

3.10

Nu geen sprake is geweest van ernstig verwijtbaar handelen door Mecanoo bestaat geen grond voor toekenning van enige billijke vergoeding. Het hof komt daarmee niet meer toe aan Grond 2 en evenmin aan het incidentele beroep van [verweerster] betreffende de hoogte van de billijke vergoeding.

3.11

Grond 3 richt zich tegen de proceskostenveroordeling en slaagt eveneens. [verweerster] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten in beide instanties. Grond 4 (“veeggrond”) behoeft geen afzonderlijke bespreking.

De beslissing

Het hof:

- vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de kantonrechter Den Haag van 8 juni 2020, voor zover onderworpen aan het oordeel van het hof;

en, in zoverre, opnieuw rechtdoende:

- veroordeelt [verweerster] tot terugbetaling aan Mecanoo binnen veertien dagen na deze beschikking van hetgeen Mecanoo ter uitvoering van de bestreden beschikking heeft betaald, te weten de billijke vergoeding van € 300.445,50 bruto;

- veroordeelt [verweerster] tot betaling aan Mecanoo van de proceskosten in eerste aanleg van € 124 aan griffierecht en € 961 aan salaris gemachtigde;

- veroordeelt [verweerster] tot betaling aan Mecanoo van de proceskosten in hoger beroep van € 5.382 aan griffierecht en € 4.982 (2 maal tarief VI à € 2.491) aan salaris advocaat;

- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad; en

- wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. van Cleef-Metsaars, S.R. Mellema en L.G. Verburg is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 maart 2021 in aanwezigheid van de griffier.