Home

Gerechtshof Den Haag, 12-07-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1248, 200.287.502/01

Gerechtshof Den Haag, 12-07-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1248, 200.287.502/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
12 juli 2022
Datum publicatie
12 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:1248
Formele relaties
Zaaknummer
200.287.502/01

Inhoudsindicatie

Onrechtmatig handelen Nederlandse bemiddelingsorganisatie en Staat als toezichthouder bij interlandelijke adoptie uit Sri Lanka; beroep op verjaring door bemiddelingsorganisatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer hof : 200.287.502/01

Zaaknummer rechtbank : C/09/568132 HA ZA 19-149

Publicatienummer vonnis : ECLI:NL:RBDHA:2020:8735

Arrest van 12 juli 2022

in de zaak van

[appellante] ,

wonend in Amsterdam,

appellante,

hierna te noemen: [appellante] ,

advocaat: mr. L.M. Komp te Amsterdam,

tegen

1 DE STAAT DER NEDERLANDEN(Ministerie van Justitie en Veiligheid),

zetelend in Den Haag,

verweerder,

hierna te noemen: de Staat,

advocaat: mr. M.M. van Asperen te Den Haag,

2 DE STICHTING KIND EN TOEKOMST,

gevestigd in Brummen,

verweerster,

hierna te noemen: de Stichting,

advocaat: mr. F.J. Laagland.

1 De zaak in het kort

1.1

[appellante] is in 1992 in Sri Lanka geboren en kort daarna door haar Nederlandse adoptieouders geadopteerd. Zij is niet in staat gebleken om aan de hand van haar adoptiepapieren haar biologische ouders te vinden. Na televisie-uitzendingen in 2017 van Zembla over misstanden bij adoptie uit Sri Lanka heeft zij de Staat en de Stichting aansprakelijk gesteld. [appellante] stelt dat haar adoptie onzorgvuldig tot stand is gekomen, waardoor zij in onzekerheid verkeert over haar afkomst en de omstandigheden waaronder zij is afgestaan. Volgens haar is dit een schending van haar fundamentele rechten en hebben de Staat en de Stichting onrechtmatig gehandeld door de rol die zij bij de totstandkoming van de adoptie hebben gespeeld. Zij wil onder meer een verklaring voor recht dat de Staat en de Stichting onrechtmatig hebben gehandeld en een veroordeling tot schadevergoeding, op te maken bij staat.

1.2

De rechtbank heeft het beroep van de Staat en de Stichting op verjaring gehonoreerd en de vorderingen afgewezen. De Staat heeft het verjaringsverweer in hoger beroep laten vallen. Het hof komt in dit arrest tot de conclusie dat het beroep van de Stichting op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het hof is verder van oordeel dat de Staat en de Stichting inderdaad onrechtmatig hebben gehandeld en dat de mogelijkheid van schade als gevolg daarvan voldoende aannemelijk is. In een schadestaatprocedure zal moeten worden vastgesteld of [appellante] daadwerkelijk een schadevergoeding toekomt en zo ja, tot welk bedrag.

2 Procesverloop

3 Feitelijke achtergrond

4 Vorderingen en beslissing van de rechtbank

5 Vordering in hoger beroep en grieven (bezwaren) tegen het vonnis

6 Beoordeling door het hof

7 Beslissing