Home

Gerechtshof Den Haag, 20-09-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1767, 200.307.333/01

Gerechtshof Den Haag, 20-09-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1767, 200.307.333/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
20 september 2022
Datum publicatie
27 september 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:1767
Formele relaties
Zaaknummer
200.307.333/01

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht, uitbetaling overuren en niet-opgenomen vakantiedagen. Werkgever stelt dat hij deze niet hoeft uit te betalen vanwege tijdens de corona lockdown gemaakte afspraken met het personeel. Toepassing van Horeca cao.

Uitspraak

Zaaknummer : 200.307.333/01

Zaaknummer rechtbank : 9140084 VERZ 21-50345

beschikking van 20 september 2022

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: [verzoeker],

advocaat: mr. N. Hengeveld te Amsterdam,

tegen

’t Goude Hooft Exploitatie B.V.,

gevestigd te Pijnacker-Nootdorp,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: ’t Goude Hooft,

advocaat: mr. J.W.H. Buiting te Den Haag.

1 Waar deze zaak over gaat

Deze arbeidszaak gaat over de uitbetaling van gemaakte overuren en niet-genoten vakantiedagen aan het einde van de arbeidsovereenkomst. De werkgever heeft het standpunt ingenomen dat hij niet gehouden is tot uitbetaling omdat tijdens een personeelsbijeenkomst aan het begin van de eerste corona-lockdown met het personeel is afgesproken dat de werknemers hun vakantiedagen en overuren tijdens de lockdown zouden opnemen. De werknemer is van mening dat van een dergelijke afspraak geen sprake is en dat de werkgever hoe dan ook verplicht is tot uitbetaling.

2 Het verloop van het geding

2.1

[verzoeker] is in hoger beroep gekomen van een tussen partijen gegeven beschikking van 29 november 2021 van de kantonrechter Den Haag. Het beroepschrift is op 25 februari 2022 bij het hof binnengekomen. [verzoeker] heeft zes grieven tegen de bestreden beschikking aangevoerd en toegelicht en heeft producties overgelegd.

2.2

Bij verweerschrift in hoger beroep heeft ’t Goude Hooft de grieven bestreden en producties overgelegd.

2.3

Op 28 juni 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden waarbij partijen hun zaak hebben doen toelichten door hun advocaten. Aan de zijde van [verzoeker] is daarbij gebruik gemaakt van een aan het hof overgelegde pleitnota. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden. Het proces-verbaal maakt deel uit van het procesdossier.

2.4

Ten slotte is uitspraak bepaald op heden.

3 Inleiding

3.1

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 2.1 tot en met 2.3 een aantal feiten vastgesteld. Daarover bestaat tussen partijen geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.

3.2.

Het gaat in deze zaak om het volgende.

-

i) [verzoeker] is op [dag 1] 2019 voor een bepaalde tijd van zes maanden in dienst getreden bij ’t Goude Hooft. Op 3 juni 2020 is de arbeidsovereenkomst verlengd met acht maanden, te weten tot [dag 2] 2021.

-

ii) [verzoeker] werkte als algemeen medewerker in de keuken van ’t Goude Hooft. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor gemiddeld veertig uur per week tegen een salaris van € 2.425,67 bruto per maand. Op zijn arbeidsovereenkomst is de CAO Horeca van toepassing (hierna: de cao). Deze cao is algemeen verbindend verklaard.

-

iii) Begin 2020 is in Nederland de coronapandemie uitgebroken. Op 15 maart 2020 heeft de overheid een eerste lockdown afgekondigd, met als gevolg dat ’t Goude Hooft zijn deuren moest sluiten. Deze lockdown heeft tot 15 juni 2020 geduurd.

-

iv) Eind maart 2020 heeft in ’t Goude Hooft een personeelsbijeenkomst plaatsgevonden waarbij de gevolgen van de lockdown voor de bedrijfsvoering en het personeel zijn besproken.

-

v) [verzoeker] heeft tijdens de eerste lockdown niet of nauwelijks gewerkt.

-

vi) Vanaf 15 juni 2020 is [verzoeker] weer aan de slag gegaan en heeft hij tot aan de tweede lockdown steeds zijn overeengekomen uren gewerkt.

-

vii) In de periode vanaf 15 oktober 2020 gold er voor de horeca, en dus ook voor ’t Goude Hooft, een tweede lockdown. Gedurende deze periode heeft [verzoeker] wel gewerkt, maar niet zijn volle veertig uur per week.

-

viii) De arbeidsovereenkomst is op [dag 2] 2021 van rechtswege geëindigd.

3.3

[verzoeker] heeft de kantonrechter verzocht ’t Goude Hooft te veroordelen tot:

-

betaling van een bedrag van € 224,- bruto wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting bedoeld in art. 7:668 lid 1 BW;

-

betaling van een bedrag van € 2.130,66 bruto ter compensatie van opgebouwde, niet-genoten vakantiedagen over de periode 1 juni 2020 tot [dag 2] 2021, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;

-

betaling van een bedrag van € 1.914,64 bruto ter compensatie van gewerkte overuren, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.

Verder heeft [verzoeker] de kantonrechter verzocht om ’t Goude Hooft te bevelen om – op straffe van een dwangsom – aan hem een correcte eindafrekening te verstrekken.

3.4 ’

t Goude Hooft heeft verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat tijdens de personeelsbijeenkomst eind maart 2020 met alle werknemers is besproken of zij bereid waren om hun vakantiedagen en (eventuele) overuren op te nemen zolang als de sluitingsperiode en eventuele toekomstige verplichte sluitingsperiodes in verband met corona zouden duren. Alle medewerkers hadden begrip voor de situatie en hebben hiermee ingestemd. De afspraak – die door ’t Goude Hooft wordt aangeduid als ‘gentlemen’s agreement’ – is destijds niet op papier gezet omdat het in goed vertrouwen is gegaan.

3.5

De kantonrechter heeft het verzoek om ’t Goude Hooft te veroordelen tot betaling van de aanzegvergoeding toegewezen. Dit verzoek speelt in hoger beroep geen rol meer. De overige verzoeken heeft de kantonrechter afgewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter vormen de door ’t Goude Hooft overgelegde werknemersverklaringen een voldoende onderbouwing van haar stelling dat er een afspraak met de werknemers is gemaakt over het opnemen van vakantiedagen en overuren. Dit geldt ook voor [verzoeker], omdat uit niets blijkt dat hij kenbaar heeft gemaakt dat hij het niet eens was met de afspraak. De kantonrechter is gezien alle omstandigheden van het geval van oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [verzoeker] zich op het uitbetalen van niet-opgenomen vakantiedagen en overuren beroept.

3.6

In hoger beroep verzoekt [verzoeker] het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en zijn verzoeken alsnog toe te wijzen.

3.7 ’

t Goude Hooft heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking.

4 Beoordeling

4 Beslissing