Home

Gerechtshof Den Haag, 08-11-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2206, 200.288.076/01

Gerechtshof Den Haag, 08-11-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2206, 200.288.076/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
8 november 2022
Datum publicatie
8 november 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:2206
Formele relaties
Zaaknummer
200.288.076/01

Inhoudsindicatie

De klokkenluider is werknemer van TNO en heeft bij TNO melding gemaakt van vijf vermeende misstanden. TNO heeft de meldingen onderzocht en één (deel)melding gedeeltelijk gegrond bevonden. De klokkenluider is tijdens de afhandeling van zijn meldingen arbeidsongeschikt geworden. Het hof neemt zonder meer aan dat de klokkenluider als gevolg van zijn melding stress heeft ervaren en dat die stress (mede) heeft geleid tot zijn arbeidsongeschiktheid, maar dat alleen is nog niet voldoende om te oordelen dat TNO aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van die arbeidsongeschiktheid.

Het hof kan niet vaststellen dat er sprake is van benadeling van de klokkenluider door TNO. Dat betekent dat de schade die het gevolg is van de arbeidsongeschiktheid van de klokkenluider niet kan worden toegerekend aan TNO en daarom is TNO niet aansprakelijk.

Het hof oordeelt dat een (korte) loonstop in het re-integratietraject onterecht is geweest. TNO heeft die loonstop al eerder ongedaan gemaakt, maar TNO is wel de wettelijke verhoging over het te laat betaalde loon verschuldigd.

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.288.076/01

Zaaknummer rechtbank : 7860219 RL EXPL 19-14508

arrest van 8 november 2022

in de zaak van

[appellant]

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen: [appellant] ,

advocaat: mr. P.H. Mathieu,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon:

rechtspersoon met wettelijke taak NEDERLANDSE ORGANISATIE VOOR TOEGEPAST-NATUURWETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK TNO,

gevestigd te Den Haag,

geïntimeerde,

hierna: TNO,

advocaat: mr. J.M. van Slooten.

1 Het procesverloop

1.1.

Bij exploot van 8 oktober 2020 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het door de kantonrechter in de rechtbank Den Haag (zittingsplaats ’s-Gravenhage) tussen partijen gewezen vonnis van 28 juli 2020.

1.2.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven;

- memorie van antwoord.

1.3.

Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

2 Waar het in deze zaak over gaat

2.1.

[appellant] was vanaf 2007 werknemer van TNO. In 2015 is [appellant] betrokken bij een zogenaamd “seed” project van TNO, met als doel om samen met partner-ondernemingen opdrachten te verwerven bij – kort gezegd – de overheid van Singapore.

2.2.

In de week van 26 maart tot en met 1 april 2016 is [appellant] met verschillende andere medewerkers van TNO, waaronder [betrokkene 1] , in Singapore geweest. Tijdens die week is er een conflict ontstaan tussen [appellant] en [betrokkene 1] .

2.3.

Op 27 april 2016 heeft [appellant] bij TNO een melding gedaan van integriteitsschendingen door [betrokkene 1] . De integriteitscommissie (IC) van TNO heeft een Commissie Meldingsonderzoek (CMO) ingesteld die de melding van [appellant] heeft onderzocht. De IC heeft de Raad van Bestuur (RvB) van TNO geadviseerd. De RvB heeft een besluit genomen en [appellant] is daartegen in beroep gegaan bij de Raad van Toezicht (RvT) van TNO.

2.4.

[appellant] is arbeidsongeschikt geworden. Hij heeft TNO aansprakelijk gesteld voor zijn schade. Hij vorderde bij de kantonrechter veroordeling van TNO om aan [appellant] € 2.392.041,00 te betalen (waarvan € 2.150.574,00 bruto en € 241.467,00 netto) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2019, met veroordeling van TNO in de proceskosten. TNO heeft een vordering in reconventie ingesteld.

2.5.

De kantonrechter heeft de vorderingen (in conventie) van [appellant] afgewezen. De vorderingen van TNO (in reconventie) zijn grotendeels toegewezen. [appellant] is in hoger beroep gegaan van dat vonnis.

3 Het geschil

3.1.

[appellant] vordert (in principaal hoger beroep) dat het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigt en zijn vorderingen alsnog toewijst en de vorderingen van TNO alsnog afwijst, met veroordeling van TNO in de kosten van beide procedures. TNO voert verweer.

3.2.

TNO heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld en het hof zal daar eerst op beslissen (zie hierna onder 4). Het hof zal daarna het hoger beroep van [appellant] inhoudelijk behandelen en daarvoor het toetsingskader voor de vorderingen van [appellant] bespreken. Aan de hand daarvan zal het hof de relevante stellingen van [appellant] per onderwerp beoordelen (zie onder 6.6 en verder).

4 De beoordeling van het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep

5 De feiten in het principaal hoger beroep

6 De beoordeling in het principaal hoger beroep

7 De beslissing