Home

Gerechtshof Den Haag, 22-11-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2290, 200.308.264

Gerechtshof Den Haag, 22-11-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2290, 200.308.264

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
22 november 2022
Datum publicatie
30 november 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:2290
Zaaknummer
200.308.264

Inhoudsindicatie

WWZ; schending wederindiensttredingsvoorwaarde

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.308.264

Rekestnummer rechtbank : 9516152/21-50695

beschikking van 22 november 2022

inzake

[de werknemer] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: [de werknemer] ,

advocaat: mr. R.A. Uhlenbusch te Utrecht,

tegen

L'Exception B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: L'Exception,

advocaat: mr. L.J.C. Passer te Den Haag.

1 De zaak in het kort

1.1

In deze zaak gaat het om de vraag of de werknemer recht heeft op een billijke vergoeding vanwege de schending door de werkgever van de wederindiensttredingsvoorwaarde van artikel 7:682 lid 4 BW. Volgens de werknemer heeft de werkgever hem ten onrechte niet benaderd alvorens zij nieuwe krachten aannam op zijn oude afdeling.

2 Procesverloop in hoger beroep

2.1

Bij beroepschrift (met producties), ter griffie ingekomen op 21 maart 2022, is [de werknemer] in hoger beroep gekomen van de beschikking door de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Den Haag (verder: de kantonrechter) van 22 december 2021 gegeven tussen partijen. In dit beroepschrift heeft [de werknemer] vijf beroepsgronden tegen de bestreden beschikking opgeworpen. L'Exception heeft onder overlegging van producties een verweerschrift in hoger beroep ingediend en de beroepsgronden bestreden. Ter zitting van 19 september 2022 heeft de mondelinge behandeling in hoger beroep plaatsgevonden. Partijen zijn in de oproepingsbrief geïnformeerd over de mondelinge behandeling ten overstaan van een raadsheer-commissaris en over de mogelijkheid daartegen bezwaar te maken. Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Het proces-verbaal is voorafgaand aan de uitspraak van deze beschikking aan partijen gezonden en ter beschikking gesteld aan (de andere leden van) de meervoudige kamer. Bij brief van 14 oktober 2022 heeft L'Exception opmerkingen gemaakt naar aanleiding van het proces-verbaal. Bij brief van 2 november 2022 heeft ook [de werknemer] opmerkingen gemaakt naar aanleiding van het proces-verbaal. Deze brieven zijn aan het proces-verbaal gehecht. Vervolgens is een datum voor de beschikking bepaald.

3 Feitelijke achtergrond

3.1

Voor zover de door de rechtbank in de bestreden beschikking vastgestelde feiten door partijen niet zijn bestreden, zal ook het hof daarvan uitgaan.

3.2.

Met inachtneming van hetgeen in hoger beroep verder als onbestreden is komen vast te staan gaat het in deze zaak om het volgende.

( a) L'Exception is een 100% dochtervennootschap van Activin Wine Group B.V. (hierna te noemen: Activin Wine Group) en vormt samen met haar zustervennootschappen een van de belangrijkste wijnimporteurs- en distributeurs van Nederland. L'Exception exploiteert een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de verkoop en levering van wijnen aan de horeca. Ook exploiteert de Activin Wine Group van oudsher één, en sinds Corona, twee restaurants.

( b) [de werknemer] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 januari 1999 in dienst getreden bij

L'Exception als boekhoudkundig medewerker. Hij heeft tijdens zijn dienstverband een breed scala aan werkzaamheden verricht voor alle vennootschappen die deel uitmaakten van de Activin Wine Group. [de werknemer] genoot laatstelijk een salaris van € 4.069,25 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en bonus.

( c) Tot februari 2001 was [de werknemer] de enige medewerker op de financiële administratie. Per februari 2001 is mevrouw [X] (verder: [X] ) als financieel medewerker bij L'Exception in dienst getreden.

( d) In september 2016 heeft [de werknemer] een herseninfarct gehad. Hij is gere-integreerd in zijn eigen werkzaamheden. In september 2019 kreeg [de werknemer] opnieuw een herseninfarct. Per 15 juni 2020 was hij weer volledig hersteld.

( e) Op 8 juli 2020 heeft L'Exception toestemming gevraagd aan het Uitvoeringsinstituut

werknemersverzekeringen (UWV) om het dienstverband met [de werknemer] en zes anderen wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen. Vanaf 9 juli 2020 is [de werknemer] op non-actief gesteld van werkzaamheden met behoud van salaris en is hem de toegang tot de digitale systemen van L'Exception ontzegd.

( f) Het UWV heeft bij besluit van 19 oktober 2020 de toestemming aan L'Exception geweigerd, op de grond dat L'Exception de gronden en omstandigheden die hebben geleid tot het ontslagverzoek niet heeft voorgelegd aan een personeelsvertegenwoordiging. Daarom was het verzoek volgens UWV prematuur.

( g) L'Exception heeft op 25 november 2020 een verzoekschrift tot ontbinding van de

arbeidsovereenkomst met [de werknemer] ingediend bij de kantonrechter te Den Haag. Zij gaf daarbij aan dat zij met de andere werknemers waarvoor aan het UWV een ontslagvergunning was gevraagd inmiddels een vaststellingsovereenkomst was overeengekomen. Aan het verzoek legde L'Exception ten grondslag dat als gevolg van de Coronacrisis en de gevolgen daarvan voor de horeca, haar financiële situatie snel slechter was geworden. Door de teruglopende omzet was zij genoodzaakt om kostenbesparende maatregelen te nemen. Alle marketingactiviteiten heeft zij daarom tijdelijk gestopt en alle overige kosten werden tot een minimum beperkt. Dit was echter niet voldoende om het verlies op te vangen, zodat verdere maatregelen ter besparing van de personeelskosten noodzakelijk waren. Onderdeel daarvan was versnelling van de automatisering van de administratie die al in gang was gezet. Met een nieuw systeem zouden vastleggingswerkzaamheden verder worden geautomatiseerd en konden de rapportages sneller en minder arbeidsintensief worden opgesteld. Bankafschriften konden voorts eenvoudig worden ingelezen en geboekt en aanmaningen van debiteuren konden via de e-mail worden verzonden. Voorts is L'Exception gebruik gaan maken van factoring, waarbij alle debiteuren werden bevoorschot en er nog maar één betaling hoefde te worden ingeboekt. Deze automatisering en factoring hebben er volgens L'Exception toe geleid dat er nog maar 10 uur per week aan werkzaamheden voor de functie van [de werknemer] overbleef. Die werkzaamheden konden worden verricht door de twee bij de groep werkzame controllers. Dit bracht mee dat de arbeidsplaats van [de werknemer] is komen te vervallen. De andere financieel medewerker van L'Exception, [X] , zou reeds zijn herplaatst in de functie van logistiek medewerker, aldus nog steeds L'Exception.

( h) Bij beschikking van 3 maart 2021 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2021 ontbonden. De kantonrechter overwoog daartoe onder meer:

"5.7. De corona-crisis heeft grote financiële gevolgen gehad voor de Nederlandse

economie en de ondernemingen. Uit zowel de overgelegde financiële gegevens betreffende

L'Exception als uit de geconsolideerde gegevens van de groep waartoe L'Exception behoort,

is voldoende gebleken van de noodzaak tot het treffen van kostenbesparende maatregelen bij

L'Exception. (…)

5.10.

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft L'Exception voldoende onderbouwd dat

de automatisering van de administratie en de factoring meebrengt dat er efficiënter kan

worden gewerkt en dat daarmee sprake is van een doelmatiger bedrijfsvoering. De door

[de werknemer] niet weersproken omstandigheid dat de administratieve werkzaamheden, die

aanvankelijk door hem en mevrouw [X] gezamenlijk werden verricht, mede door de

automatisering alleen door mevrouw [X] konden worden verricht, wijst daarop.

(…)

5.11.

[de werknemer] heeft in het licht van deze stellingen onvoldoende weersproken dat als

gevolg van de automatisering en de factoring, de door hem verrichte werkzaamheden

grotendeels zijn komen te vervallen. Hij heeft dan wel gesteld dat de desbetreffende

werkzaamheden nog grotendeels zouden worden verricht door mevrouw [X] , maar

L'Exception heeft gemotiveerd gesteld dat mevrouw [X] een andere functie is gaan

vervullen bij L'Exception, te weten de functie van logistiek medewerker. De omstandigheid

dat aanvankelijk ook wat betreft mevrouw [X] toestemming was gevraagd de

arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen, sluit aan bij de

stelling van L'Exception dat ook mevrouw [X] niet meer werkzaam was op de

administratie. De nog resterende werkzaamheden die voorheen door [de werknemer] en mevrouw [X]

werden verricht, worden thans uitgevoerd door de controllers, te weten de heer [controller 1]

en de heer [controller 2] . De conclusie is dat de arbeidsplaats van [de werknemer] door het treffen van de

maatregelen is komen te vervallen.

5.12.

Daarmee wordt toegekomen aan de vraag of is voldaan aan het

afspiegelingsbeginsel. (…)

5.13.

L'Exception heeft in dit kader gesteld dat op de financiële afdeling er een

onderscheid dient te worden gemaakt tussen enerzijds de vastleggingswerkzaamheden en

anderzijds de analyserende werkzaamheden. [de werknemer] en [X] hielden zich bezig met de

vastleggingswerkzaamheden, terwijl de controllers, te weten de heer [controller 1] en de heer

[controller 2] , de analyserende werkzaamheden verrichtten. L'Exception heeft toegelicht dat de

controllerfunctie van de heer [controller 1] en de heer [controller 2] , niet uitwisselbaar is met de functie

van [de werknemer] . De controller functie van de heer [controller 1] en de heer [controller 2] vereist een HBO

niveau. De functie vereist inzicht in de cijfers en vraagt daar ook een analyse van te maken.

[de werknemer] hield zich bezig met het vastleggen van financiële gegevens en hij heeft geen

ervaring met het opstellen van rapportages en het maken van analyses. [de werknemer] heeft voorts

slechts drie van de voor de functie benodigde acht certificaten van SPD Bedrijfsadministratie

gehaald, terwijl het al ruim 20 jaar geleden is dat hij het laatste certificaat heeft gehaald,

aldus L'Exception. Deze stellingen heeft [de werknemer] onvoldoende gemotiveerd weersproken. (…)

5.14.

Uit het voorgaande volgt dat de werkzaamheden van [de werknemer] als gevolg van de

automatisering en factoring goeddeels zijn komen te vervallen, terwijl de resterende

werkzaamheden zijn voortgezet door de heer [controller 1] en de heer [controller 2] . (…) Wat betreft de

herplaatsing volgt uit (de toelichting op) artikel 9 Ontslagregeling dat het aan de werkgever

is om te beoordelen welke werknemer het meest geschikt is voor het vervullen van eventuele

vacatures waarbij hij zijn keuze uiteraard wel moet verantwoorden als die ter discussie wordt

gesteld. In een situatie waarin een categorie uitwisselbare functies wordt opgeheven en een

deel van de werkzaamheden wordt voortgezet in een andere (niet met de vervallen functie

uitwisselbare) functie - waarvan in dit geval sprake is - ligt het echter in de rede dat de

werknemer die hiervoor geschikt is en op grond van het afspiegelingsbeginsel als laatste voor

ontslag in aanmerking zou komen, als eerste in de gelegenheid wordt gesteld deze functie -

na sollicitatie - te aanvaarden. Zoals uit hetgeen hiervoor is overwogen bij de beoordeling

van het afspiegelingsbeginsel, is [de werknemer] evenwel niet geschikt voor deze andere functie.

L'Exception had daarom de vrijheid om te kiezen voor de heer [controller 1] en de heer [controller 2]

(HR 13 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1212)."

Tegen deze beschikking zijn geen rechtsmiddelen aangewend.

( i) Op 11 augustus 2021 is mevrouw [Y] (hierna te noemen: [Y] ) in dienst getreden bij

L'Exception voor 28 uur per week in de functie van administratief medewerker.

( j) Bij e-mail van 21 oktober 2021 schreef de gemachtigde van [de werknemer] aan L'Exception hierover onder meer:

"Gebleken is dat uw organisatie binnen 26 weken na de datum van de ontbindingsbeschikking dezelfde werkzaamheden als die de heer [de werknemer] verrichtte voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, door een ander laat verrichten, terwijl u de heer [de werknemer] niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden op de bij u gebruikelijke voorwaarden te hervatten. Ook is gebleken dat mevrouw [X] nog steeds werkzaam is op de administratie, zodat ook zij werkzaamheden verricht die voorheen door de heer [de werknemer] werden gedaan. Uit het voorgaande volgt dat uw organisatie in strijd heeft gehandeld met de in acht te nemen wettelijke bepalingen."

( k) De gemachtigde van L'Exception heeft bij e-mail van 22 oktober 2021 geantwoord dat zij geen andere werknemer in dienst heeft genomen voor de werkzaamheden van [de werknemer] .

4 Het verzoek in eerste aanleg

5 De beschikking van de kantonrechter

6 Het verzoek in hoger beroep

7 Beoordeling van het hoger beroep

8 Beslissing