Gerechtshof Den Haag, 20-12-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2503, 200.299.166./01
Gerechtshof Den Haag, 20-12-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2503, 200.299.166./01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 20 december 2022
- Datum publicatie
- 20 december 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2022:2503
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2021:7210, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.299.166./01
Inhoudsindicatie
Kort geding afgifte bescheiden. Hof bekrachtigt oordeel voorzieningenrechter. Onbevoegd voor vordering gebaseerd op art. 843a Rv in verband met arbitragebeding. Afwijzing vordering gebaseerd op AVG. Geen aanspraak op volledige proceskostenvergoeding.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
afdeling Civiel Recht
Team Handel
zaaknummer: 200.299.166/01
zaaknummer rechtbank Rotterdam: C/10/618925 / KG ZA 21-402
arrest van 20 december 2022
inzake
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal beroep,
verweerder in incidenteel beroep,
advocaat: mr. M.A.M. Lem te Breda,
tegen
Ernst & Young Nederland LLP,
gevestigd te Londen,
verweerster in principaal beroep,
appellante in incidenteel beroep,
advocaat: mr. P.H.E. Voûte te [woonplaats] .
Partijen worden hierna [appellant] en EYNL genoemd.
1 Waar deze zaak over gaat
In deze zaak vordert [appellant] in kort geding afgifte van bescheiden op grond van artikel 843a Rv. en de AVG. De voorzieningenrechter heeft zich deels (voor zover de vordering was gebaseerd op artikel 843a Rv.) onbevoegd verklaard in verband met een arbitragebeding. Hij heeft de vordering afgewezen voor zover deze was gebaseerd op de AVG. Ook speelt de vraag of een aanspraak bestaat op een volledige proceskostenvergoeding.
2 Procesverloop in hoger beroep
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 23 augustus 2021, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 26 juli 2021; de appeldagvaarding bevat de grieven;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel en eiswijziging, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel, met bijlagen.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 10 november 2022. Bij die gelegenheid hebben aan de zijde van [appellant] mr. Lem en mr. H. Bais, advocaat te Amersfoort, het woord gevoerd. Aan de zijde van EYNL hebben mr. Y. el Harchaoui en mr. F.C.W. Deur, beiden advocaat te [woonplaats] , het woord gevoerd. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben partijen de volgende stukken toegestuurd:
- productie 26 door [appellant] ;
- “ memorie van antwoord in incidenteel appel” d.d. 27 oktober 2022, met bijlagen, door [appellant] ;
- akte overlegging aanvullende producties door EYNL.
Ter zitting heeft het hof bepaald dat het toegestuurde stuk met de titel “memorie van antwoord in incidenteel appel” d.d. 27 oktober 2022 wegens strijd met de goede procesorde niet als processtuk in de procedure wordt toegelaten, omdat door [appellant] al eerder (ter rolle) een memorie met die naam was genomen, maar wel de daarbij gevoegde producties 26 t/m 28. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt. De mondelinge behandeling van de onderhavige zaak heeft gelijktijdig plaatsgehad met de mondelinge behandeling in de zaak tussen [appellant] en EY Advisory Netherlands LLP (zaaknummer 200.300.375/01). Ook in die zaak doet het hof heden uitspraak.
3 Feiten, tevens behandeling van de grieven I en II
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder 2.1 t/m 2.16 een aantal feiten vermeld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Tegen de vaststelling onder 2.1, 2.2, 2.11 en 2.13 zijn de grieven I en II van [appellant] gericht. Bij de weergave hierna zal het hof daarmee rekening houden. Voor zover nodig voor de beoordeling van het hoger beroep, zal het hof hierop terugkomen. Het gaat in deze zaak om het volgende.
Tot de stukken behoort een “NL Admission Agreement” waarvan de aanhef luidt:
This NL Admission Agreement to Nederland LLP is concluded by:
- -
-
Ernst & Young Nederland LLP (…);
- -
-
[appellant] B.V. (…) represented by [appellant] (the “Partner”); and
- -
-
[appellant] (…) (the “Professional”).
[appellant] B.V. (hierna: [appellant] B.V.) is de persoonlijke vennootschap van [appellant] . Deze NL Admission Agreement is aan het slot ondertekend (1) namens EYNL, (2) namens [appellant] B.V. (door [appellant] ) en (3) door [appellant] . De door [appellant] geplaatste handtekeningen zijn kennelijk geplaatst in april 2014.
Artikel 3 van deze NL Admission Agreement luidt als volgt:
The Professional and the Partner both individually confirm that it has been supplied with and has read a copy of the NL Members Agreement, the NL Rules and the NL Regulations and shall agree with Nederland LLP and each of the Professionals and Partners (as defined in the NL Rules) to observe, perform and be bound by all the terms of the NL Members Agreement, the NL Rules and the NL Regulations as if named as a party to the NL Members Agreement, NL Rules and NL Regulations.
Artikel 7 van de NL Admission Agreement luidt als volgt:
This NL Admission Agreement shall be governed by the laws of the European part of the Netherlands and any disputes which may arise from this NL Admission Agreement shall be settled in accordance with article 21 of the NL Rules.
Artikel 21.1.1 van de Fundamental Rules van EYNL luidt als volgt:
All disputes arising pursuant to or in connection with the NL Members Agreement, these NL Rules or the NL Regulations, including subsequent agreements and regulations, shall be referred to an arbitrator, pursuant to the rules of the Netherlands Arbitration Institute. The decision resulting therefrom shall be final and binding on the parties. If one of the parties concerned wishes to have a provisionally enforceable decision for urgent reasons, the claim relating thereto shall, to the exclusion of any other court procedure, be heard in summary arbitral proceedings with due observance of the rules of the Netherlands Arbitration Institute.
Vanaf eind september/begin oktober 2018 heeft [appellant] aan EYNL, althans aan personen gelieerd aan Ernst & Young, meldingen gedaan met betrekking tot intimidatiegedrag, oneigenlijke beïnvloeding van de kwaliteitsscore FY18 (Fiscal Year 2018) en een mogelijke overtreding van de Mededingingswet.
Bij brief van 23 oktober 2018 heeft [appellant] een officiële waarschuwing ontvangen van Ernst & Young Advisory op briefpapier van Ernst & Young Accountants LLP. Vervolgens heeft EYNL [appellant] B.V. gekort op haar winstaandeel. Tegen deze korting heeft [appellant] / [appellant] B.V. (intern) bezwaar gemaakt.
Begin mei 2020 heeft EYNL advocatenkantoor Van Doorne N.V. (hierna: Van Doorne) ingeschakeld om forensisch onderzoek te doen naar de door [appellant] gemelde misstanden. In het kader van dit onderzoek heeft Van Doorne acht interviews afgenomen, onder anderen met [appellant] .
Bij brief “Results internal investigation” van 11 juni 2020 heeft Van Doorne mr. [betrokkene] , General Counsel Ernst & Young, geïnformeerd over haar bevindingen.
De conclusies van Van Doorne luiden dat de beoordeling van [appellant] over LJN FY2018 niet achteraf is aangepast, dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat [appellant] geïntimideerd is en dat er geen overtreding van de mededingingsregels kon worden vastgesteld.
Bij brief van 24 december 2020 heeft Ernst & Young Advisory Netherlands LLP (‘EYAN’) aan [appellant] meegedeeld dat zij de Partnershipovereenkomst opzegt tegen 1 juli 2021, wat volgens de brief betekent dat [appellant] B.V. per die datum uittreedt uit EYAN en EYNL. Tegen deze opzegging heeft [appellant] / [appellant] B.V. intern bezwaar gemaakt.
[appellant] heeft EYNL gesommeerd tot afgifte van een afschrift van het onderzoeksrapport en de onderzoeksgegevens van Van Doorne.
Op of omstreeks 22 april 2021 heeft EYNL een overzicht verstrekt van persoonsgegevens van [appellant] die zijn verwerkt in het kader van het door Van Doorne uitgevoerde onderzoek.