Home

Gerechtshof Den Haag, 07-06-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:944, 200.306.818/01

Gerechtshof Den Haag, 07-06-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:944, 200.306.818/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
7 juni 2022
Datum publicatie
17 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:944
Formele relaties
Zaaknummer
200.306.818/01

Inhoudsindicatie

Is het uitzendbeding in de uitzendovereenkomst vernietigbaar wegens strijd met het opzegverbod tijdens ziekte?

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.306.818/01

Zaaknummer rechtbank : 9334200 VZ VERZ 21-11933

beschikking van 7 juni 2022

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: [verzoekster] ,

advocaat: mr. M.Y. van Oel te Rotterdam,

tegen

Teamleiders.nu B.V.,

gevestigd te Zeist,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: Teamleiders,

advocaat: mr. S.N. Meijers te Utrecht.

1 De zaak in het kort

In deze zaak is de vraag aan de orde of het beding in de uitzendovereenkomst tussen partijen, dat de overeenkomst van rechtswege eindigt doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer aan de inlener op verzoek van de inlener ten einde komt, vernietigbaar is wegens strijd met het opzegverbod tijdens ziekte.

2 Procesverloop

[verzoekster] is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 11 februari 2022, onder aanvoering van zeven grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam (hierna: de kantonrechter) op 11 november 2021 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven. Op 15 maart 2022 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van Teamleiders ingekomen.

De (enkelvoudige) mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op

6 april 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen bij monde van hun advocaten het woord gevoerd. [verzoekster] heeft haar verzoek verminderd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt.

Vervolgens is uitspraak bepaald op heden.

3 Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 2.1 en 2.2 een aantal feiten vastgesteld. De juistheid daarvan is in hoger beroep niet in geschil zodat ook het hof deze feiten tot uitgangspunt zal nemen. Zij worden voor zover relevant aangevuld met enkele andere feiten die tussen partijen vaststaan. Het gaat in deze zaak om het volgende.

3.1

[verzoekster] is in dienst getreden bij Teamleiders op basis van een uitzendovereenkomst voor de duur van vier maanden, die aanvangt op 4 januari 2021 en eindigt op 30 april 2021. Op basis van de uitzendovereenkomst werd [verzoekster] ter beschikking gesteld aan Teleperformance (hierna: “de inlener”). De inzet bij Teleperformance is met ingang van 30 april 2021 verlengd voor de duur van drie maanden, derhalve eindigend op 31 juli 2021. Op de uitzendovereenkomsten was de CAO ABU 2019-2021 van toepassing.

3.2

In artikel 4 van beide uitzendovereenkomsten staat – voor zover van belang – het volgende: “Op deze overeenkomst is het uitzendbeding van toepassing. Dit betekent dat de overeenkomst van rechtswege eindigt, doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer aan de inlener op verzoek van de inlener ten einde komt.” (hierna: het uitzendbeding).

3.3

Op 7 mei 2021 heeft [verzoekster] zich ziek gemeld.

3.4

Op 12 mei 2021 heeft Teamleiders aan [verzoekster] medegedeeld dat de uitzendovereenkomst is geëindigd.

4 Procedure bij de kantonrechter

5 Beoordeling

6 Beslissing