Home

Gerechtshof Den Haag, 21-02-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:199, 200.315.727/01

Gerechtshof Den Haag, 21-02-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:199, 200.315.727/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
21 februari 2023
Datum publicatie
28 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:199
Formele relaties
Zaaknummer
200.315.727/01

Inhoudsindicatie

uitbetaling atv- en ouderdendagen?

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.315.727/01

Rekestnummer rechtbank : 9696066 \ VZ VERZ 22-1396

inzake

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: [appellant] ,

advocaat: mr. S.O. Voogt te Rotterdam,

tegen

gevestigd te Europoort-Rotterdam,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemend: Vopak,

advocaat: mr. A. van Toledo te Rotterdam.

1.1

[appellant] , sedert 1985 in dienst bij Vopak, is op [datum 1] 2019 een arbeidsongeval overkomen als gevolg waarvan hij arbeidsongeschikt is geraakt. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is na opzegging per [datum 2] 2021 geëindigd. Partijen strijden in hoger beroep over de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst en in het bijzonder over de vraag of [appellant] bij ziekte recht heeft op uitbetaling van atv- en ouderendagen.

Het procesverloop in hoger beroep

2.1

Bij beroepschrift (met producties), ter griffie ingekomen op 1 september 2022, is [appellant] , onder aanvoering van drie grieven, in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zittingsplaats Rotterdam, van 2 juni 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:4413, hierna: de bestreden beschikking). Vopak heeft een verweerschrift in hoger beroep, met producties, ingediend. Zij heeft de grieven bestreden. Ter zitting van 14 december 2022 heeft de mondelinge behandeling in hoger beroep plaatsgevonden. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnota’s. [appellant] heeft ten behoeve van de mondelinge behandeling een aanvullende productie (bijlage 16) ingediend. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Vervolgens is een datum voor de beschikking bepaald. Het proces-verbaal is voorafgaand aan de uitspraak van deze beschikking aan partijen gezonden.

De feitelijke achtergrond

3.1

Voor zover de door de kantonrechter in de bestreden beschikking vastgestelde feiten door partijen niet zijn bestreden, zal ook het hof daarvan uitgaan.

3.2

Met inachtneming van wat in hoger beroep verder als onbestreden is komen vast te staan, gaat het in deze zaak om het volgende.

( a) [appellant] , geboren op [geboortedatum] , is op [datum 3] 1985 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) Vopak. Zijn laatste functie was die van [functie] met een arbeidsduur van 38,75 uur per week. Op de arbeidsovereenkomst was de cao Vopak (hierna: de cao) van toepassing.

( b) In de cao die geldt over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 (hierna: de cao 2018-2020) is het volgende bepaald:

“Hoofdstuk 21 Medewerkers (…) in dienst op 31-12-2009In dit hoofdstuk zijn de overgangsregelingen verzameld die van toepassing zijn op de medewerkers die onder de werkingssfeer vielen van de CAO voor personeel Vopak Tankopslag Nederland (2007-2009) en op 31 december 2009 in dienst waren bij (…). Samen vormen deze medewerkers een gesloten groep.

21.1

Begripsbepalingen uit de E-artikelen van deze cao

(…)

21.1.1.

ATV-dagen Extra verlofdagen, overeengekomen voor gesloten groepen, naast de overeengekomen vakantiedagen

21.1.2.

Waarde ATV-dag Eén ATV-dag = (Basis maandsalaris x 12/13) x 3/65.

21.2

Uitbetalen ATV-dagen

21.2.1.

Vopak zal zich inspannen om in overleg met medewerkers maatregelen te treffen waardoor opname van ATV mogelijk wordt. ATV die gedurende het lopende jaar door toedoen van de werkgever niet opgenomen kan worden, zal aan het einde van het desbetreffende jaar worden uitbetaald.

21.3

Regeling ATV-dagen vanaf 1 januari 2010

21.3.1.

Indien u voor 1 januari 2010 in dienst was bij een werkgever/bedrijf genoemd in Artikel 1A Definities van de CAO voor personeel Vopak Tankopslag Nederland 2007 – 2009, en u had vóór 1 januari 2010 de beschikking over 21 ATV-dagen dan is onderstaande regeling op u van toepassing. (…)

21.3.2.

Huidige medewerkers

Voor de medewerkers in dienst van Vopak op 31 december 2009 hebben CAO-partijen het volgende afgesproken:

Werkweek

a. Voor medewerkers werkzaam in de dag- of onregelmatige dienst, niet zijnde een 5-ploegen volcontinudienst, is met ingang van 1 januari 2010 de gemiddelde dienstroostertijd per week 38,75 uur, exclusief lunchpauze.

ATV-dagen

b. Medewerkers die 21 ATV-dagen hadden, behouden zes roostervrije dagen, die vrij opneembaar zijn. Tien ATV-dagen worden jaarlijks uitbetaald of kunnen worden gestort op een geblokkeerde rekening, zoals de Levenslooprekening. Indien de fiscale ruimte dit toelaat, kan de vrijwillige spaarmogelijkheid bij het pensioenfonds worden gebruikt.

c. Vijf ATV-dagen worden omgezet naar vakantiedagen, zodat het aantal vakantiedagen per jaar met ingang van 1 januari 2010 met vijf dagen is verhoogd.

(…)
e. Om aan wensen van medewerkers te voldoen die meer behoefte hebben aan vrije tijd, wordt vanaf 2015 voor de medewerkers waarop dit van toepassing is, de tien ATV dagen die nu in juli uitbetaald worden, deze uitbetaling uitgesteld tot december. Indien alle vakantiedagen opgenomen zijn kan men er dan voor kiezen om (een deel van) deze tien ATV dagen op te nemen in plaats van uitbetalen.(…)

(…)

21.12

Ouderendagen voor medewerkers uit de geboortejaren 1950 t/m 1959

21.12.1.Indien niet anders aangegeven, is de in dit artikel opgenomen regeling uitsluitend van toepassing op medewerkers, geboren van 1950 tot en met 1959.

21.12.2.Werktijdverkorting met behoud van salaris vindt plaats conform onderstaand schema en pro rata, met ingang van de eerste van de maand waarin de medewerker onderstaande leeftijden bereikt. (…)

21.12.3.Aanwijzen ouderendagen door Vopak

Van de in artikel 21.12 vastgestelde ouderendagen mag Vopak er per jaar drie aanwijzen tijdens leegloop. Deze dagen worden uiterlijk voor het einde van het derde kwartaal aangewezen. Indien er geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot aanwijzing van ouderendagen tijdens leegloop, dan zijn de dagen vanaf het vierde kwartaal weer beschikbaar voor de medewerker en moeten worden opgenomen in het vierde kwartaal.

21.12.4.Medewerkers uit de geboortejaren 1960 tot en met 1964 die hebben gekozen voor behoud van de ouderenregeling, hebben eveneens recht op werktijdverkorting. Het aantal ouderendagen per jaar wordt dan echter bevroren op tien ouderendagen per jaar zodra de leeftijd van 61 jaar is bereikt.

(…)

21.12.6.De medewerker en zijn leidinggevende dienen in gezamenlijk overleg voor een geheel jaar vast te stellen op welke wijze de verkorting van de arbeidstijd plaatsvindt. (…)

Werktijdverkorting die gedurende het jaar door toedoen van de werkgever niet opgenomen kan worden, zal aan het einde van het jaar uitbetaald worden.

(…)”

( c) In de cao die geldt in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 (hierna: de cao 2021-2023) zijn de hiervoor geciteerde artikelen van de cao 2019-2020 identiek (met dien verstande dat ze zijn opgenomen in hoofdstuk 20) en is aan art. 20.3.2 sub f het volgende toegevoegd:

Bij ziekte vindt een correctie plaats op zowel de opbouw als de uitbetaling van ATV-dagen. Ten behoeve van de uitvoerbaarheid wordt dit alleen toegepast bij langdurige ziekte (>42 dagen).

Een gelijkluidende toevoeging is gedaan in art. 20.12.2. over ouderendagen:

Bij ziekte vindt een correctie plaats op zowel de opbouw van de ouderen dagen. Ten behoeve van de uitvoerbaarheid wordt dit alleen toegepast bij langdurige ziekte (>42 dagen).

( d) In het op schrift gestelde onderhandelingsresultaat van de cao 2021-2023, dat als bijlage X aan de cao is gehecht, is het volgende opgenomen:

Tijdens ziekte wordt geen arbeidstijdverkorting opgebouwd. Ter verheldering met betrekking tot ATV (opbouw en uitbetaling) en ouderendagen zal in de CAO worden opgenomen dat een correctie van opbouw en uitbetaling bij afwezigheid door ziekte plaatsvindt. Ten behoeve van de uitvoerbaarheid wordt dit alleen toegepast bij langdurige ziekte (> 42 dagen).

( e) Op [datum 1] 2019 is [appellant] arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van een bedrijfsongeval. Vopak heeft voor dat ongeval aansprakelijkheid erkend.

( f) Op 23 juni 2021 heeft Vopak aan [appellant] medegedeeld dat zij een ontslagvergunning bij het UWV zal aanvragen.

( g) Met ingang van 24 juni 2021 (na een periode van 104 weken arbeidsongeschiktheid) is een IVA-uitkering toegekend aan [appellant] .

( h) Het UWV heeft een ontslagvergunning afgegeven. Vopak heeft op 15 juli 2021 de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen [datum 2] 2021.

(
i) Bij overeenkomst van 29 maart 2022 hebben [appellant] en de verzekeraar van Vopak een regeling getroffen voor de afwikkeling van de door [appellant] ten gevolge van het bedrijfsongeval geleden schade (hierna: de vaststellingsovereenkomst). In art. 4 is bepaald:
Finale kwijting
Tegenover de overeengekomen schadevergoeding en de hiervoor genoemde betaling(en), verleent belanghebbende aan verzekeraar en verzekerde finale kwijting. Door deze overeenkomst te ondertekenen verklaart belanghebbende geen enkele vordering meer te hebben op verzekeraar en diens verzekerde voor de schade die is ontstaan door dit ongeval en het letsel dat belanghebbende daarbij heeft opgelopen. Deze kwijting geldt voor alle materiële en immateriële schade die belanghebbende heeft geleden en in de toekomst mogelijk nog zal lijden. Belanghebbende kan dus niet meer op de zaak terugkomen.

( j) Na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst heeft de advocaat van [appellant] bij brief van 5 april 2022 aan de expert van verzekeraar geschreven: “Voor de volledigheid, en zeer waarschijnlijk ten overvloede, merk ik nog op dat deze overeenkomst en de daarin verleende finale kwijting geheel los staat van de arbeidsrechtelijke procedure met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden tussen cliënt en Vopak.

De verzoeken in eerste aanleg

De beschikking van de kantonrechter

De verzoeken in hoger beroep

De beoordeling in hoger beroep

Beslissing