Gerechtshof Den Haag, 10-10-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2911, 200.311.346/01
Gerechtshof Den Haag, 10-10-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2911, 200.311.346/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 10 oktober 2023
- Datum publicatie
- 18 juli 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2023:2911
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2022:2537, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.311.346/01
Inhoudsindicatie
Klacht over ongewenst gedrag niet-ontvankelijk verklaard door LKOG. Geen onrechtmatige gedraging, afwijzen van de vorderingen.
Uitspraak
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.311.346/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/602836 / HA ZA 20-1114
Arrest van 10 oktober 2023
in de zaak van
[appellant] ,
wonend in [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. E.P.W.A. Bink, kantoorhoudend in Breda,
tegen
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid (LKOG)),
gevestigd in Den Haag,
verweerster,
advocaat: mr. J.P. Hoogland, kantoorhoudend in Den Haag.
Het hof zal partijen hierna [appellant] en de LKOG noemen.
1 De zaak in het kort
[appellant] is in dienst geweest bij de gemeente Purmerend en heeft de LKOG, die gemeentes adviseert bij klachtafhandeling, gevraagd zijn klacht over ongewenst gedrag van zijn leidinggevende in behandeling te nemen en gegrond te verklaren. De LKOG heeft de klacht van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. De klacht van [appellant] over deze niet-ontvankelijkverklaring heeft de LKOG niet in behandeling genomen. [appellant] is het met deze beslissingen niet eens en vindt dat de LKOG zich onrechtmatig heeft gedragen. Hij vordert dat de LKOG wordt opgedragen zijn klacht alsnog inhoudelijk te behandelen.
Het hof oordeelt dat de LKOG zich met de beslissingen niet onrechtmatig heeft gedragen, zodat de vorderingen van [appellant] worden afgewezen.
2 Procesverloop in hoger beroep
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- -
-
de dagvaarding van 30 mei 2022, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag, team handel van 23 maart 2022;
- -
-
de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- -
-
de memorie van antwoord van de LKOG, met bijlagen.
3 Feitelijke achtergrond
Met inachtneming van de door [appellant] aangevoerde grieven tegen de vaststelling van de feiten (zoals verwoord in de grieven 1, 2 en 3), gaat het hof - voor zover nodig voor de beoordeling in hoger beroep - uit van de hierna opgenomen en zo nodig aangevulde en gewijzigde feiten.
[appellant] was van [dag 1] 2017 tot [dag 2] 2019 werkzaam als [functie] binnen het team Vergunningen, Beleid en Advies (VBA) bij de gemeente Purmerend (hierna: de gemeente).
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een koepelorganisatie van alle gemeentes in Nederland. De LKOG is een door het College van Arbeidszaken van VNG ingesteld onafhankelijk adviesorgaan voor decentrale overheden en een commissie in de zin van artikel 9:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De LKOG adviseert (niet bindend) de bij haar aangesloten decentrale overheden over de wijze van afhandeling van klachten over ongewenst gedrag. De LKOG behandelt klachten in overeenstemming met een door het College van Arbeidszaken vastgestelde ‘Klachtenregeling Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid’ (de klachtenregeling).
De gemeente heeft zich met een aansluitovereenkomst met ingang van 1 januari 2010 aangesloten bij de LKOG. In de aansluitovereenkomst staat onder meer:
“- De klachtenprocedure verloopt conform de Regeling klachtencommissie ongewenst
gedrag voor de gemeentelijke overheid (www.vng.nl/arbeidsvoorwaarden en
personeelsbeleid/integriteit/in de praktijk) en de door de commissie nader vast te stellen
werkwijze.
- De gemeente machtigt de commissie om klachten te ontvangen waarop de Regeling
klachtencommissie van toepassing is.
- De gemeente is verantwoordelijk voor het lokaal van toepassing verklaren van de Regeling
klachtencommissie.
- De gemeente is verantwoordelijk voor de voorlichting van het personeel over de Regeling
klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.”
De gemeente heeft voor de verwijzing en afhandeling van klachten over ongewenst gedrag een interne klachtenregeling gepubliceerd (de ‘Regeling klachten Ongewenst Gedrag Purmerend 2015’, hierna: de interne Regeling). In de interne Regeling stond onder meer:
“Artikel 8 Externe klachtencommissie
1. De gemeente Purmerend heeft zich aangesloten bij de Klachtencommissie
ongewenst gedrag zoals ingesteld bij de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor
de decentrale overheid 2011.
2. Voor de samenstelling en werkwijze van de klachtencommissie is de regeling “De
Klachtenregeling Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid 2011” van 12
oktober 2012 van toepassing. Deze klachtenregeling maakt integraal deel uit van
deze regeling en is als bijlage (bijlage 1) opgenomen.”
De klachtenregeling van de LKOG uit 2011 (hierna: de klachtenregeling 201l) is gewijzigd in de klachtenregeling 2017 (hierna: de klachtenregeling 2017). De in artikel 11 van de klachtenregeling 2011 opgenomen mogelijkheid om een klacht in te dienen betreffende het functioneren van de commissie betreffende de uitvoering van haar taak is komen te vervallen. De klachtenregeling 2017 bevat geen andere regeling om te klagen over de afhandeling van een klacht door de LKOG.
Op het punt van het begrip ‘ongewenst gedrag’ zijn de klachtenregeling 2011 en 2017 identiek. Ook de toelichting op dit begrip is ongewijzigd gebleven.
De klachtenregeling en de toelichting houden op deze punten het volgende in:
“Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
(…)
e. ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen discriminatie, (seksuele)
intimidatie zoals verwoord in artikel 1, 1 a en 2 van de Algemene wet gelijke behandeling en
agressie geweld en pesten zoals bedoeld in de Arbowet artikel 3 lid 2 jo. artikel 1 lid 3 sub e
en f;
(…)
Artikel 5. In behandeling nemen van de klacht
(…)
2. De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien verplichte stappen uit de klachtenprocedure van de betreffende aangesloten organisatie niet zijn doorlopen.
3. De commissie verklaart de klacht niet ontvankelijk indien deze niet valt binnen de
begripsbepalingen van artikel 1 onder (...) e (...) van deze regeling.
4. Ingeval lid 2 van toepassing is brengt de commissie klager- en in het geval lid 3 van toepassing is klager en het bevoegd gezag binnen twee weken na ontvangst van de klacht schriftelijk op de hoogte van het niet in behandeling nemen (lid 2) of de niet ontvankelijkheid (lid 3) van de klacht.
(…)
Artikel 12. Prevalentie
Bij verschillen tussen de bij de aangesloten organisatie geldende klachtenregeling en deze
Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid, past de commissie de
laatstgenoemde regeling toe.”
De toelichting van de klachtenregeling vermeldt op het punt van ongewenst gedrag:
“Het begrip “ongewenst gedrag” dient ruim te worden geïnterpreteerd. Alle vormen van
verbale, fysieke en psychische agressie worden tot ongewenst gedrag gerekend, waaronder
ook sociale uitsluiting, negeren, pesten. Ter toelichting dient de omschrijving van de begrippen discriminatie, seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten uit de memorie van toelichting op de Arbeidsomstandighedenwet zoals deze luidt per 1 januari 2009. (…)
Onder pesten wordt verstaan alle vormen van intimiderend gedrag met een structureel
karakter, van een of meerdere werknemers (collega's, leidinggevenden) gericht tegen een
werknemer of een groep van werknemers die zich niet kan of kunnen verdedigen tegen dit
gedrag. Een belangrijk element aangaande pesten op het werk is de herhaling van die
gedraging in de tijd. Het gaat bij pesten dus niet om een eenmalige gedraging. Dit gedrag
uit zich op verschillende manieren maar in het bijzonder door:
• Sociaal isoleren
• Werken onaangenaam of onmogelijk maken
• Bespotten
• Roddelen/geruchten verspreiden
• Dreigementen
• Lichamelijk geweld
• Seksuele intimidatie
Deze opsomming is niet limitatief. Veelal is het doel van de dader om opzettelijk een andere
persoon te kwetsen, te vernederen en de waardigheid van die persoon aan te tasten. Onder agressie en geweld wordt verstaan voorvallen waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid. Bij agressie en geweld gaat het om gedragingen van verbaal geweld (uitschelden, beledigen) en fysiek geweld (schoppen, slaan, met een wapen dreigen en/of overvallen worden). Het kan ook gaan om psychisch geweld, bedreigen, intimideren, onder druk zetten, thuissituatie bedreigen en het beschadigen van eigendommen.”
Bij brief van 16 mei 2019 aan de gemeente heeft [appellant] een klacht ingediend over zijn teammanager en heeft hij de LKOG, de ombudsman en de directie verzocht om zijn klacht in behandeling te nemen. De klacht houdt in dat de teammanager heeft aangegeven dat zij geen onafhankelijk onderzoek in zal stellen naar het stelselmatig lekken van informatie door medewerkers en het roddelen in het algemeen door de [medewerkers] , waardoor de teammanager een sociaal onveilige werkomgeving in het algemeen en in het bijzonder voor [appellant] heeft gecreëerd en in stand houdt. Daarnaast schrijft [appellant] dat hij te maken heeft met intimidatie en vernedering van de kant van de teammanager sinds hij het lekken van informatie en het roddelen daarover en haar slechte leiderschap bij haar heeft aangekaart; hem wordt in feite verteld dat hij moet zwijgen of anders voor zijn baan moet vrezen. Er is sprake van een afrekencultuur die door de teammanager in stand wordt gehouden, aldus deze brief. Bij brief van 20 juni 2019 (verzonden op 26 juni 2019) heeft het gemeentebestuur [appellant] laten weten dat zij geen aanleiding ziet om aan de verzoeken van [appellant] gehoor te geven.
Bij brief van 27 juni 2019 heeft [appellant] een klacht ingediend bij de LKOG en verzocht om zijn klacht (zoals genoemd in deze brief en in zijn brief van 16 mei 2019) in behandeling te nemen en zijn klacht ontvankelijk en gegrond te verklaren.
Deze brief vermeldt voorts het volgende:
“Geachte heer, mevrouw,
Bij mijn brief van 16 mei 2019 (bijlage 1) heb ik bij de gemeente Purmerend, t.a.v. de externe onafhankelijke klachtencommissie, ombudsman en de directie mijn klacht ingediend tegen de teammanager (…), inzake het creëren en in stand houden van een sociaal onveilige werkomgeving: door:
1. Het creëren en instandhouden van integriteitschendingen (stelsel matig lekken van informatie en roddelen daarover door de [medewerkers] of anderen en het nalaten van de teammanager VBA daartegen op te treden) en
2. het zich jegens mij schuldig te maken aan ongewenst gedrag.”
Het ongewenste gedrag heeft [appellant] als volgt toegelicht:
“zie voorbeelden van ongewenst gedrag van de teammanager VBA : machtsmisbruik, intimidatie, vernederingen en pesten van de teammanager VBA in mijn brief van 16 mei 2019 en als bijlage bijgevoegde gespreksverslagen d.d. 4-4-2019, d.d. 16-4-2019, d.d. 2-5-2019, d.d. Zie verder voorbeelden van ongewenst gedrag van de teammanager VBA door onmogelijke beperkingen en verwachtingen aan mij op te leggen in de brief van 9 mei 2019 blz. 3 t/m 6 gemeente
Purmerend en het starten van dossieropbouw met aantijgingen over mij die ik gemotiveerd heb weerlegd (zie het door mij geschreven gespreksverslag van 4 april 2019 en andere bovengenoemde gespreksverslagen) als reactie op het door mij aanspreken op van teammanager VBA vanwege slecht leiderschap en/of het ontbreken van moreel ethisch leiderschap. Een van de verwachtingen is dat ik geen formeel juridische route mag kiezen maar in gesprek met de teammanager VBA moet gaan. Bij herhaling is gebleken dat de teammanager VBA een onbetrouwbare gesprekpartner is gebleken, waardoor een formele/juridische weg voor mij de enige optie is. Een andere verwachting is dat ik op het speelveld moet blijven. Het is haast onmogelijk om aan deze verwachting te voldoen om dat niet objectief is vast te stellen wanneer je binnen of buiten het speelveld begeeft. Ik ben overgeleverd aan het oordeel en willekeur van de teammanager VBA . Ook de gestelde eis dat ik niet mag optreden als vertegenwoordiger van de groep is volstrekt onaanvaardbaar en intimidatie van de teamanager VBA naar mij toe. Tijdens het gesprek op 2 mei 2019 wordt de mij door de teammanager VBA verweten dat ik geen leiding van de teammanager VBA accepteert en dat de teammanager VBA zich afvraagt of er dan nog plek voor hem is binnen deze organisatie. Ik heb deze opmerking van de teammanager VBA als zeer intimiderend ervan. Ik aangegeven dat dat haar woorden zijn en dat ik voor mijzelf wel een plek binnen de organisatie ziet en dat ik het prima naar zijn zin heb op het werk. De onderlinge sfeer met zijn collega's is goed. Ik heb in het bovengenoemde gesprek aangegeven dat de teammanager VBA directief is en geen tegenspraak duldt. Ik heb aangegeven dat binnen een gezonde organisatie spraak en tegenspraak is en dat er wat met deze tegenspraak wordt gedaan. Dat is nu niet het geval. Van het gesprek op 2 mei 2019 is een verslag gemaakt. Met de kwestie van het lekken van informatie, het roddelen daarover de sociale onveiligheid op de werkvloer en de integriteitsschendingen wordt door de teammanager VBA niets gedaan, zoals ook blijkt uit de brief van 9 mei 2019. Verder merk ik op dat ik te maken heb met intimidatie en vernedering van de kant van de teammanager VBA sinds ik het lekken van informatie en het roddelen daarover en haar slechte leiderschap bij de teammanager VBA heb aankaart. De gebeurt tijdens de gesprekken (zie gespreksverslagen) maar blijkt ook uit de brief van 9 mei 2019. Aan mij wordt in feite verteld dat hij moet zwijgen of anders hij voor mijn baan moet vrezen.”
Bij brief van 25 juli 2019 heeft de LKOG aan [appellant] bericht dat de LKOG
zijn klacht niet-ontvankelijk verklaart. De LKOG heeft dit in de brief als volgt gemotiveerd:
“De Klachtencommissie Ongewenst Gedrag is alleen bevoegd om klachten inzake
ongewenste omgangsvormen in behandeling te nemen. Op basis van de omschrijving in de
klachtbrief van het gestelde ongewenste gedrag ziet de Klachtencommissie onvoldoende
elementen die ongewenst gedrag doen vermoeden, zoals bepaald binnen het geldende
klachtenreglement (zie bijlage). De voorbeelden van ongewenst gedrag die u beschrijft beschouwt de Klachtencommissie als een arbeidsconflict en daarmee als een rechtspositionele aangelegenheid. Derhalve ziet de Klachtencommissie geen aanleiding om de klacht over ongewenst gedrag in onderzoek te nemen en stelt vast dat de klacht niet ontvankelijk is.”
[appellant] heeft bij brief van 27 juli 2019 bezwaar gemaakt bij de LKOG tegen
deze niet-ontvankelijkverklaring, kort samengevat omdat het ongewenst gedrag volgens
hem losstaat van het arbeidsconflict.
Op 30 juli 2019 heeft [appellant] met een beroep op artikel 11 van de
Klachtenregeling 2011 een klacht ingediend bij de LKOG over het handelen en/of nalaten
van de LKOG met betrekking tot de uitvoering van haar taak. Volgens [appellant] had de
LKOG zijn klacht ontvankelijk en gegrond moeten verklaren. Hij voerde daartoe, kort
gezegd, aan dat de LKOG ten onrechte geen onderscheid heeft gemaakt tussen de
rechtspositionele aangelegenheid en het ongewenste gedrag van de teammanager . Daarmee
heeft de LKOG volgens [appellant] een onjuiste uitvoering aan haar taak gegeven en de voor haar geldende wet- en regelgeving onjuist toegepast.
In reactie op het bezwaar van [appellant] heeft de LKOG bij brief van 31 juli
2019 (met als onderwerp: Klacht niet ontvankelijk) bericht dat zij het bezwaar niet in behandeling kan nemen, omdat de LKOG geen bestuursorgaan is in de zin van de Awb. De LKOG heeft [appellant] er verder op gewezen dat hij zo nodig een beroep kan doen op de Nationale Ombudsman.