Gerechtshof Den Haag, 22-03-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:394, 200.303.801/01
Gerechtshof Den Haag, 22-03-2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:394, 200.303.801/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 22 maart 2023
- Datum publicatie
- 28 maart 2023
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2023:394
- Formele relaties
- Na verwijzing door: ECLI:NL:HR:2021:1615
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:781
- Zaaknummer
- 200.303.801/01
Inhoudsindicatie
Geding na cassatiie en verwijzing. Uitleg overeenkomst. Wie heeft te gelden als leningnemer onder een mondeling gesloten geldleningsovereenkomst?
Uitspraak
Civiel Recht
Team Handel
Zaaknummer hof: 200.303.801/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/633973 / HA ZA 17-801
arrest van 21 maart 2023
in de zaak van
Solidiam N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. M.A.D. Bol te Rotterdam,
tegen:
[geïntimeerde] (overleden),
voorheen wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. P.J. Soede te Amsterdam.
Het hof zal partijen hierna Solidiam en [geïntimeerde] noemen.
1 De zaak in het kort
[geïntimeerde] heeft per saldo in hoofdsom € 2 miljoen uitgeleend in het kader van de aankoop van een vastgoedportefeuille. De vraag in deze hoger beroep procedure is of Solidiam als geldnemer moet worden aangemerkt.
[geïntimeerde] is met succes in cassatie opgekomen tegen het arrest van het hof Amsterdam waarin is geoordeeld dat Solidiam niet geldnemer is. Naar het oordeel van de Hoge Raad had het hof Amsterdam niet de juiste maatstaf aangelegd voor de beoordeling van de vraag of Solidiam als geldnemer kon worden aangemerkt. Deze vraag moet nu alsnog, met gebruikmaking van de juiste maatstaf, worden beantwoord.
2 Feitelijke achtergrond
[geïntimeerde], die op [datum] is overleden, was (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van [geïntimeerde] Beheer B.V. (hierna: [geïntimeerde] Beheer). [geïntimeerde] Beheer houdt zich bezig met de exploitatie van vastgoed.
Solidiam is een houdstermaatschappij. [aandeelhouder/bestuurder 1] (hierna: [aandeelhouder/bestuurder 1]) en [aandeelhouder/bestuurder 2] (hierna: [aandeelhouder/bestuurder 2]) zijn aandeelhouder en bestuurder van Solidiam geweest. [aandeelhouder/bestuurder 2] is in 2017 overleden.
Solid Assets hield zich onder meer bezig met de exploitatie van vastgoed. [aandeelhouder/bestuurder 1] en [aandeelhouder/bestuurder 2] zijn aandeelhouders (geweest) van Solid Assets. Solidiam is bestuurder van Solid Assets.
Eind 2009 hebben Solidiam en [geïntimeerde] Beheer van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (hierna: SBZ) een vastgoedportefeuille gekocht, bestaande uit onroerend goed gelegen in Bilthoven, Vlaardingen, Rotterdam, Barneveld, Amsterdam, Nunspeet, Leidschendam, Rijswijk, De Meern en Amersfoort. Overeengekomen was dat Solidiam en [geïntimeerde] jegens SBZ aansprakelijk waren voor de verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst en dat de interne verhouding tussen Solidiam en [geïntimeerde] Beheer SBZ niet regardeerde. De kopers hadden de bevoegdheid om voor de vastgoedportefeuille of voor een deel daarvan, een meester aan te wijzen, maar Solidiam en [geïntimeerde] Beheer bleven niettemin hoofdelijk verbonden voor de nakoming van alle verplichtingen uit hoofde van de koop.
Op 1 maart 2010 heeft [geïntimeerde] van zijn privérekening € 1.200.000 overgemaakt naar de notaris die ten behoeve van de vastgoedtransactie was ingeschakeld. [geïntimeerde] heeft bij de overboeking vermeld “Deel portefeuille SBZ”.
Op 1 maart 2010 zijn de in Bilthoven, Rotterdam, Nunspeet, Leidschendam en Rijswijk gelegen panden aan Stichting Administratiekantoor Solidiam (hierna: STAK Solidiam) geleverd en het in Vlaardingen gelegen pand aan Solid Assets. De notaris heeft diezelfde dag nota’s van afrekening aan STAK Solidiam en Solid Assets gezonden.
Op 3 maart 2010 zijn de in Amersfoort en De Meern gelegen panden aan [geïntimeerde] geleverd. De notaris heeft diezelfde dag een nota van afrekening aan [geïntimeerde] gezonden.
Op 2 juli 2010 heeft [geïntimeerde] op zijn privérekening een bedrag van € 408.153,42 ontvangen van Solid Assets met als omschrijving “RETOUR LENING [aandeelhouder/bestuurder 2] & [aandeelhouder/bestuurder 1]”.
Op 5 oktober 2010 is van een op naam van [geïntimeerde] staande privérekening € 1.200.000 overgemaakt aan de notaris, onder vermelding van “dossier 2010.000686”.
Op 5 oktober 2010 is het in Barneveld gelegen pand aan Solid Assets geleverd. De nota van afrekening van die datum van de notaris aan Solid Assets vermeldt onder meer het nummer 2010.000686 en dat € 1.200.000 is ontvangen van [geïntimeerde] Beheer.
Op 31 augustus 2011 heeft Solid Assets € 118.617,52 aan [geïntimeerde] betaald onder vermelding van “RENTE T/M 30/06/11”.
Op 6 januari 2012 heeft [geïntimeerde] aan Solid Assets een rentefactuur gestuurd, met nummer 201130051, ten bedrage van € 61.498,71.
Op 11 januari 2012 heeft Solid Assets € 61.498,71 aan [geïntimeerde] overgemaakt, onder vermelding van “FACT. 201130051”.
Vanaf 7 augustus 2012 heeft [geïntimeerde] (verdere) rentenota’s aan Solid Assets gezonden. De rentenota’s zijn niet voldaan.
Bij brief van 16 december 2015 aan [aandeelhouder/bestuurder 2] en [aandeelhouder/bestuurder 1] heeft [geïntimeerde] meegedeeld dat hij de in 2010 verstrekte lening per 31 december 2015 opzegt. [geïntimeerde] heeft [aandeelhouder/bestuurder 2] en [aandeelhouder/bestuurder 1] gesommeerd om uiterlijk op 31 december 2015 € 2.539.917,67 aan hem terug te betalen.
Bij brief van 9 mei 2017 aan [aandeelhouder/bestuurder 1] en Solid Assets heeft [geïntimeerde] meegedeeld dat hij, voor zover nodig, de lening jegens hen opzegt. [geïntimeerde] heeft [aandeelhouder/bestuurder 1] en Solid Assets gesommeerd om € 2.761.010,72 aan hem te voldoen.
Bij brief van 16 juni 2017 aan Solidiam heeft [geïntimeerde] meegedeeld dat hij de lening, voor het geval die aan Solidiam is verstrekt, jegens haar opzegt. [geïntimeerde] heeft Solidiam gesommeerd om € 2.761.010,72 aan hem te voldoen.
3 Vordering en procedures tot en met cassatie
Eerste aanleg. [geïntimeerde] heeft [aandeelhouder/bestuurder 1], de erven [aandeelhouder/bestuurder 2], Solid Assets en Solidiam gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en daarbij gevorderd [aandeelhouder/bestuurder 1] en de erven [aandeelhouder/bestuurder 2] hoofdelijk, subsidiair Solid Assets, subsidiair Solidiam te veroordelen tot betaling aan hem van € 2.761.010,72, vermeerderd met de overeengekomen rente van 6% per jaar vanaf 23 mei 2017, voor lening en rente, en € 6.775 voor buitengerechtelijke kosten. Aan deze vordering legde [geïntimeerde] in de dagvaarding samengevat ten grondslag dat hij het op 1 maart en 5 oktober 2010 aan de notaris overgemaakte bedrag van in totaal € 2,4 miljoen (hiervoor, 2.5 en 2.10) had uitgeleend aan [aandeelhouder/bestuurder 1] en [aandeelhouder/bestuurder 2], althans Solid Assets, althans Solidiam, en dat hij nu aanspraak had op terugbetaling.
Bij vonnis van 21 maart 2018 (hierna: het bestreden vonnis) heeft de rechtbank de vordering tegen Solidiam toegewezen, zij het met rente-ingangsdatum 1 juli 2017 in plaats van 23 mei 2017, met veroordeling van Solidiam in de proceskosten, en voor het overige afgewezen.
Hoger beroep. Solidiam heeft hoger beroep ingesteld en gegriefd tegen de toewijzing van de vordering tegen haar. [geïntimeerde] heeft ook hoger beroep ingesteld, en gegriefd tegen de afwijzing van zijn vorderingen tegen [aandeelhouder/bestuurder 1], de erven [aandeelhouder/bestuurder 2] en Solid Assets. Na voeging van de beide appelprocedures heeft het hof Amsterdam bij arrest van 11 februari 2020 voor zover van belang:- in het geding tussen Solidiam en [geïntimeerde] – het onderhavige geding – het bestreden vonnis vernietigd en de vordering tegen Solidiam alsnog afgewezen;- in het geding tussen [geïntimeerde], [aandeelhouder/bestuurder 1], de erven [aandeelhouder/bestuurder 2] en Solid Assets het bestreden vonnis bekrachtigd voor zover gewezen tussen [geïntimeerde], [aandeelhouder/bestuurder 1] en de erven [aandeelhouder/bestuurder 2], en vernietigd voor zover gewezen tussen [geïntimeerde] en Solid Assets, en de vordering tegen Solid Assets alsnog toegewezen.
Het arrest van het hof Amsterdam is intussen onherroepelijk voor zover gewezen tussen [geïntimeerde], [aandeelhouder/bestuurder 1], de erven [aandeelhouder/bestuurder 2] en Solid Assets. Op 5 januari 2021 is Solid Assets in staat van faillissement verklaard.
Cassatie. In het geding tussen [geïntimeerde] en Solidiam hebben beide partijen cassatieberoep ingesteld. In het (principale) cassatieberoep van [geïntimeerde] heeft de Hoge Raad bij arrest van 29 oktober 2021 het arrest van het hof Amsterdam vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar dit hof. Het (incidentele) cassatieberoep van Solidiam heeft de Hoge Raad verworpen.