Gerechtshof Den Haag, 03-09-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1530, 200.332.109/01
Gerechtshof Den Haag, 03-09-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1530, 200.332.109/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 3 september 2024
- Datum publicatie
- 3 september 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2024:1530
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2023:4489, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.332.109/01
Inhoudsindicatie
Kantonrechter heeft arbeidsovereenkomst ontbonden van docent-assistent op middelbare school, met toekenning van transitievergoeding. Werknemer heeft op Paarse Vrijdag mondeling en fysiek duidelijk gemaakt dat Paarse Vrijdag en homoseksualiteit niet te verenigen is met zijn geloof en is daarin blijven volharden. Werknemer doet een beroep op vrijheid van meningsuiting en godsdienst. Gelet ook op wettelijke plicht voor de school om een omgeving te creeren waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd weten, ongeacht (onder andere) seksuele gerrichtheid, acht het hof de inbreuk op de grondrechten hier gerechtvaardigd (Herbai-criteria). Het hof bekrachtigt de uitspraak van de kantonrechter.
Uitspraak
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.332.109/01
Zaak-rekestnummer rechtbank : 10363282 HA VERZ 23-16
Beschikking van 3 september 2024
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonend in [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
advocaat: mr. M.J.N. Vermeij, kantoorhoudend in Leiden,
tegen:
Stichting H3O voor christelijk peuterwerk, kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs,
gevestigd in Dordrecht,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: H3O,
advocaat: mr. A.H.M. Agbakuru-van Bavel, kantoorhoudend in Woerden.
Het hof zal partijen hierna noemen [verzoeker] en H3O.
1 De zaak in het kort
Werknemer is werkzaam op een middelbare school als docent-assistent. Op Paarse Vrijdag, een jaarlijkse actiedag op de tweede vrijdag van december waar leerlingen solidariteit met LHBTQIA+-ers kunnen tonen, heeft hij mondeling en fysiek duidelijk gemaakt dat de activiteiten van Paarse Vrijdag en homoseksualiteit niet te verenigen zijn met zijn geloof, onder andere door te verwijzen naar Bijbelteksten en het maken van een spuugbeweging naar de regenboogvlag. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. In hoger beroep betoogt werknemer dat het ontslag in strijd is met zijn recht op vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Het hof oordeelt dat gelet op de arbeidsverhouding en relevante beoordelingsfactoren (Herbai-criteria) de belangenafweging in het nadeel van werknemer uitvalt, waardoor inmenging in de grondrechten van werknemer gerechtvaardigd is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter.
2 Het procesverloop in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- -
-
het beroepschrift, ingekomen op de griffie van het hof op 15 augustus 2023, waarmee [verzoeker] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht (hierna: de kantonrechter), van 19 mei 2023, met bijlagen;
- -
-
het verweerschrift in hoger beroep van H3O, met bijlagen;
- -
-
Productie H7 van H3O.
Partijen hebben hun standpunten uiteengezet tijdens de mondelinge behandeling op 29 mei 2024. Beide advocaten hebben daartoe hun pleitnotities overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Vervolgens is een datum voor de beschikking bepaald.
3 De feiten
De kantonrechter heeft in de beschikking onder 2.1 enkele feiten en de kern van het geschil weergegeven. [verzoeker] richt zich met zijn grief 1 tegen die vaststelling, met name ten aanzien van de weergave van de gebeurtenissen op 9 december 2022 (Paarse Vrijdag). Dit zal bij de beoordeling aan de orde komen. Het hof zal zelf de feiten vaststellen, voor zover die tussen partijen niet in geschil zijn. Het hof gaat uit van de volgende feiten.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 28 februari 2005 in dienst getreden bij H3O in de functie van docent-assistent op het Insula College in Dordrecht (locatie Halmaheiraplein voor havo/vwo) op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een arbeidsomvang van 1 fte. Zijn laatstverdiende salaris bedroeg € 2.692,- bruto per maand, exclusief 8% vakantiebijslag en 8,33% eindejaarsuitkering. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voortgezet onderwijs van toepassing (hierna: CAO VO).
[verzoeker] heeft bij zijn indiensttreding bij de rechtsvoorganger van H3O (hierna: de Stichting) op 3 maart 2005 een grondslagverklaring ondertekend en daarmee verklaard in te stemmen met de in artikel 2 van de statuten van de Stichting vermelde grondslag die als volgt luidt: “De Stichting heeft als grondslag de Bijbel als Gods woord. Dit woord is uitgangspunt voor al haar handelen. Daarbij is Jezus Christus, die de enige weg naar zaligheid is, de stuwende kracht.”
[verzoeker] is in zijn functie als docent-assistent onder andere verantwoordelijk voor het registreren van de aanwezigheid van de leerlingen, het bewaken van de rust bij leeractiviteiten, het surveilleren tijdens toetsen, en het opvangen van klassen in een klaslokaal wanneer leerlingen door afwezigheid van een docent een tussenuur hebben.
Het Insula College heeft de volgende onderwijsvisie geformuleerd:
“Een veilig leer-, leef- en werkklimaat voor kinderen, medewerkers en ouders is essentieel voor de kansrijke ontwikkeling van kinderen. Dit klimaat scheppen we vanuit de waarden die voorkomen uit onze veelkleurige christelijke identiteit. Christelijk onderwijs geven wij op onze open christelijke scholen in een pluriforme samenleving vorm als “levensbeschouwelijke burgerschapsvorming.”
Op 9 december 2022 werd op het Insula College Paarse Vrijdag gevierd. Leerlingen deelden in de ochtend paarse armbandjes uit als steunbetuiging aan de LHBTQIA+-gemeenschap. [verzoeker] heeft geweigerd een door leerlingen aangeboden armbandje aan te nemen. [verzoeker] is met leerlingen in discussie gegaan en heeft een spuugbeweging naar de regenboogvlag gemaakt. H3O heeft later die dag, na telefonisch overleg met de [functie 1] van het Insula College de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ), die niet op school aanwezig was, [verzoeker] verzocht naar huis te gaan en zich maandag 12 december 2022 om 9:00 uur bij [betrokkene 1] te melden.
Bij het gesprek op 12 december 2022 met [verzoeker] waren namens H3O [betrokkene 1] en de heer [betrokkene 2] ([functie 2] van het Insula College), aanwezig. Van het gesprek is een verslag gemaakt dat op 14 december 2022 aan [verzoeker] is gezonden met verzoek dit te ondertekenen. [verzoeker] heeft het verslag niet getekend geretourneerd. In het gespreksverslag staat over de gebeurtenissen op Paarse Vrijdag dat teamleiders in de loop van de dag signalen kregen dat [verzoeker] in een brugklas had gezegd dat leerlingen en mensen die tot de LHBTIQA+-gemeenschap behoren, een psychische ziekte hebben. Hij zou daarnaast de klas hebben opgehitst door leerlingen op te roepen luidkeels stelling te nemen tegen Paarse Vrijdag en acceptatie van de LHBTIQA+-gemeenschap in het algemeen. Leerlingen vertelden dat [verzoeker] zou hebben gespuugd naar de regenboogvlag en gezegd zou hebben dat zij naar de hel zouden gaan omdat zij paarse armbandjes uitdeelden. Ook zou [verzoeker] zich tegenover een aantal medewerkers zeer negatief en diskwalificerend hebben uitgelaten over mensen met een andere geaardheid. Het lukte hen niet [verzoeker] tot de orde te roepen. Verder vermeldt het verslag dat [verzoeker] tijdens het gesprek heeft gezegd dat mensen van de LHBTIQA+-gemeenschap geestesziek zijn en een gruwel Gods, en dat hij dit ook in een brugklas die hij opving heeft gezegd. [verzoeker] heeft toen aangegeven dat hij zijn mening mag geven als hierom wordt gevraagd. [verzoeker] heeft volgens het verslag erkend dat hij, in het bijzijn van leerlingen, een spuugbeweging naar de regenboogvlag heeft gemaakt, omdat hij zich uitgedaagd voelde door leerlingen die vroegen of hij een paars armbandje wilde hebben. Volgens het verslag wilde hij zijn woorden niet terugnemen omdat deze woorden rechtstreeks op de Bijbel zijn terug te voeren. H3O heeft daarom gemeend dat zij op basis van deze ervaring geen leerlingen aan zijn zorg kunnen toevertrouwen, aldus het verslag, omdat zij de kans op herhaling of een soortgelijke reactie te groot vindt en heeft geconcludeerd dat het niet verantwoord is om [verzoeker] zijn werk te laten hervatten. In het verslag is ten slotte opgenomen dat er nog een vervolggesprek zal plaatsvinden.
Op 15 december 2022 heeft een vervolggesprek met [verzoeker] plaatsgevonden. Naast [betrokkene 1] was daarbij ook aanwezig [betrokkene 3] van het College van Bestuur van H3O, de heer [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ). In dat gesprek is [verzoeker] niet teruggekomen op zijn eerdere uitspraken en heeft H3O een voornemen tot schorsing aan hem meegedeeld.
Op 16 december 2022 heeft [verzoeker] een brief aan het Insula College gestuurd. In deze brief staat over de gebeurtenissen op Paarse Vrijdag - voor zover van belang - het volgende:
“Al bij binnenkomst werd ik persoonlijk benaderd door zowel leerlingen als collega’s om hieraan mee te doen, vanwege geloofsovertuiging, het Woord van God en de vrijheid van Godsdienst en levensovertuiging (art 6 in de grondwet) dat zegt:
Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
[Ik] heb vanaf het eerste moment van benadering al uitgelegd hier niet aan mee te kunnen en willen doen. Ook diverse leerlingen die mij keer op keer paarse armbandjes aan hebben geboden, hebben gevraagd waarom ik hier niet aan mee wilde doen. Ik heb uitgelegd dat het Woord van God (de bijbel) zegt dat God de man en de vrouw heeft gemaakt en deze voor elkaar bestemd zijn (Genesis 1:27) en dat het een gruwel in Zijn ogen is dat mannen met mannen en vrouwen met vrouwen gaan etc. (Leviticus 20:13-16). Na dit diverse malen op een vriendelijke manier te hebben uitgelegd bleven leerlingen en collega's herhaaldelijk aandringen om toch mee te doen. Op een gegeven moment, liep dit hoog op en ben ik er dwars tegenin gegaan omdat we op een Christelijke school zijn en we de waarden van Gods Woord moeten hanteren. Hierin heb ik ook volgens Gods Woord gezegd dat mensen die deze gruwelen bewust blijven doen, in de hel kunnen belanden. Dit is niet gebaseerd op mijn eigen interpretatie maar op Gods Woord. Het zou zo moeten zijn dat op een Christelijke school die Gods normen en waarden hanteert. Als onderdeel van Stichting H3O zou dit de basis en de grondslag moeten zijn zoals ook op de website vermeld staat. (…)
Derhalve verzoek ik u dan ook vriendelijk, doch dringend uw voornemen tot het beëindigen van mijn arbeidscontract te herzien. (…)”
Bij brief van 20 december 2022 heeft H3O aan [verzoeker] bevestigd dat hij bij wege van ordemaatregel met ingang van 15 december 2022 voor de duur van maximaal vier weken wordt geschorst op grond van artikel 10.7 lid 1 CAO VO. Bij brief van 22 december 2022 heeft zij hem het voornemen van een verlengde schorsing meegedeeld.
H3O heeft bij brief van 10 januari 2023 aan [verzoeker] bericht dat zijn schorsing wordt verlengd en hem uitgenodigd voor een vervolggesprek op 12 januari 2023.
Op 11 januari 2023 heeft H3O een brief van [verzoeker] ontvangen.
Op 12 januari 2023 heeft een gesprek met [verzoeker] en zijn vertegenwoordiger mevrouw [vertegenwoordiger] plaatsgevonden. Dit gesprek heeft voor partijen niet tot een oplossing voor de ontstane situatie geleid.
H3O heeft per e-mail van 31 januari 2023 aan de gemachtigde van [verzoeker] bericht dat H3O geen reële mogelijkheid meer ziet om de arbeidsovereenkomst voort te zetten. In deze brief staat - voor zover van belang - het volgende:
“In het gesprek van 12 januari jl. heeft cliënte aangegeven dat zij er vertrouwen in moet hebben dat leerlingen en medewerkers op school zich in een veilige omgeving begeven. Immers, H3O heeft een zorgplicht en dient te zorgen voor een veilige omgeving voor alle leerlingen en medewerkers. Met wat de school op Paarse Vrijdag van uw cliënt heeft gezien, heeft cliënte dat vertrouwen in uw cliënt niet meer.
In de bijlagen treft u een aantal verklaringen aan betreffende de gebeurtenissen van Paarse Vrijdag. (…)
Uit deze verklaringen wordt duidelijk hoezeer leerlingen en medewerkers geraakt zijn door de uitingen van uw client, hoe beschadigend deze zijn geweest en hoezeer de veiligheid op school in het geding is gekomen. (…)
Ook blijkt dat uw cliënt voor een onveilige sfeer in de klas zorgde doordat hij leerlingen actief probeerde mee te krijgen in zijn standpunt. Anders dan uw cliënt in het gesprek van 12 januari jl. aangaf was er van zijn kant geen sprake van een discussie in redelijkheid over het geloof en Paarse Vrijdag, maar was uw cliënt niet voor rede vatbaar en actief bezig leerlingen mee te krijgen in zijn standpunt. (…)
Deze verklaringen bevestigen dat er bij uw cliënt geen sprake is van reflectie op zijn eigen gedrag als medewerker van een school. De wijze waarop uw cliënt zijn geloof beleeft en op school wil uitdragen, en het feit dat hij niet vindt dat hij iets verkeerd heeft gedaan maakt dat cliënte de kans op herhaling zeer reëel acht. Cliënte heeft er dan ook geen vertrouwen dat zij in de toekomst de zorg voor leerlingen aan de zorg van uw cliënt kan toevertrouwen, en dat de veiligheid van leerlingen en medewerkers bij uw cliënt gewaarborgd is. Overigens is tijdens het onderzoek duidelijk geworden dat er in de afgelopen jaren meer incidenten zijn geweest waarbij uw cliënt grensoverschrijdende opmerkingen heeft gemaakt. (…)
Al met al concludeert cliënte dat de gedragingen en uitlatingen van uw cliënt zeer ernstig en onacceptabel zijn. Het feit dat uw cliënt zich herhaaldelijk beroept op de Bijbel en overtuigd is van zijn eigen geloof als enige waarheid en de wijze waarop ook binnen H3O daaraan invulling en uitvoering moet worden gegeven, maakt voor cliënte dat zij een herhaling van soortgelijke gedragingen en uitingen reëel acht. Als onderwijsinstelling kan H3O dit niet accepteren en geen verantwoordelijkheid voor dragen. Cliënte heeft er geen vertrouwen in dat zij met uw cliënt in de toekomst de veiligheid binnen de schoot kan waarborgen. Cliënte ziet dan ook geen mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst op een constructieve en verantwoorde wijze voort te zetten.
Daar komt nog bij, dat uw cliënt de visie en het beleid van cliënte vanwege zijn geloofsopvattingen niet kan of wil onderschrijven. Bovendien is er een patroon in de gedragingen en uitingen te zien waarbij uw cliënt grenzen overschrijdt, geen reflectie op zijn eigen handelen toont en de discussie aangaat, waarbij escalatie door zijn wijze van communiceren niet is uitgesloten.
Gelet op dit alles ziet cliënte geen reële mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst voort te zetten.”
Bij brief van 21 februari 2023 heeft H3O aan [verzoeker] bericht dat zij de kantonrechter zal verzoeken om de arbeidsovereenkomst tussen H3O en [verzoeker] te ontbinden.
Bij brief van 20 februari 2023 heeft [verzoeker] beroep aangetekend tegen zijn schorsing. In het beroepschrift staat over de situatie op Paarse Vrijdag het volgende:
“Nadat werknemer herhaaldelijk heeft aangegeven niet actief te willen deelnemen aan de Paarse Vrijdag maar leerlingen bleven aandringen dat hij een paars bandje moest dragen, heeft werknemer gezegd dat ze op een christelijke school zijn en ze de waarden van Gods Woord moeten hanteren, daarbij heeft werknemer aangegeven dat mensen die deze gruwelen bewust blijven doen, in de hel kunnen belanden. Daarbij heeft werknemer aangegeven dat dit niet zijn eigen interpretatie is maar Gods Woord. Werknemer heeft een spuugbeweging gemaakt naar de regenboog vlag en op een gegeven moment heeft werknemer zich geuit door in tongen te spreken. Het spreken in tongen, ook wel klanktaal, wordt in de Bijbel genoemd als een gave van de Geest. Binnen het christelijke geloof is dit een veel voorkomende wijze om tot God te bidden en Hem te eren.”
Eveneens op 20 februari 2023 heeft H3O aan [verzoeker] bericht over haar voornemen tot (verlengde) schorsing van [verzoeker] voor de duur van de procedure.
Op 28 februari 2023 heeft H3O een ontbindingsverzoek ingediend.