Home

Rechtbank Rotterdam, 19-05-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4489, 10363282 HA VERZ 23-16

Rechtbank Rotterdam, 19-05-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4489, 10363282 HA VERZ 23-16

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
19 mei 2023
Datum publicatie
6 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:4489
Formele relaties
Zaaknummer
10363282 HA VERZ 23-16

Inhoudsindicatie

Ontbinding arbeidsovereenkomst met docentassistent. Na incident dat wellicht nog oplosbaar was, zijn de verhoudingen ernstig verstoord. Negatieve rol daarin speelden publicaties op internet nadat werknemer aandacht en steun zocht voor zijn standpunt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht

zaaknummer: 10363282 HA VERZ 23-16

uitspraak: 19 mei 2023

beschikking van de kantonrechter

in de zaak van:

de stichting

Stichting H3O voor christelijk peuterwerk kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs,

gevestigd te Dordrecht,

verzoekster,

gemachtigde: mr. F. Scholten van Aschat-Zeldenrust,

tegen

[verweerder01] ,
wonende te [woonplaats01] ,

verweerder,

gemachtigde mr. F.A. Verberk-Elich.

Partijen worden hierna mede aangeduid als H3O en [verweerder01] .

1 Het verloop van de procedure

1.1.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-

het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 28 februari 2023;

-

het verweerschrift;

-

het aanvullend verzoekschrift;

-

de pleitaantekeningen van mr. Scholten van Aschat-Zeldenrust;

-

de pleitnotities van mr. Verberk-Elich;

-

de overgelegde producties.

2.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 april 2023. Beide partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

2 Het geschil van partijen en de beoordeling daarvan

2.1.

Het gaat in deze zaak in de kern om het volgende. [verweerder01] is op [datum01] in dienst getreden bij H3O. Hij heeft thans de functie van [functie01] op het Insula College in Dordrecht. H3O wil de arbeidsovereenkomst met [verweerder01] ontbinden. De voornaamste reden daarvoor zijn de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan op 9 december 2022, op “paarse vrijdag”. Terwijl op het Insula College die dag aan dit thema aandacht werd besteed, gaf [verweerder01] op de school duidelijk te kennen dat dit niet te verenigen is met zijn geloofsopvatting. Omdat partijen op dit punt sindsdien slechts verder van elkaar verwijderd zijn geraakt en ook vanwege ontwikkelingen nadien, komt H3O tot de conclusie dat partijen niet met elkaar verder kunnen. [verweerder01] verzet zich tegen de gevraagde ontbinding.

Grond voor ontbinding

2.2.

De kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst ontbinden wanneer sprake is van een redelijke grond en herplaatsing van [verweerder01] niet mogelijk is of niet in de rede ligt. De wet noemt in artikel 7:669 lid 3 BW onder de letters a tot en met i een aantal redelijke gronden voor ontbinding. H3O heeft meerdere gronden aan haar verzoek tot ontbinding ten grondslag gelegd. De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden, omdat sprake is van de g-grond. Dit oordeel is gebaseerd op het volgende.

2.3.

De gebeurtenissen op paarse vrijdag kunnen worden beschouwd als het beginpunt van de situatie waarin partijen zich nu bevinden. Alhoewel beide partijen op onderdelen een andere perceptie hebben van de gebeurtenissen op die dag (werd [verweerder01] wel of niet geprovoceerd door leerlingen, was zijn actie op de regenboogvlag daadwerkelijk spugen (met vocht) of niet, heeft hij wel of niet ‘gesproken in tongen’ en hoe kwam dat over), staat vast dat [verweerder01] een hem aangeboden paars armbandje heeft geweigerd en vervolgens op verschillende momenten fel heeft gediscussieerd met zowel leerlingen als collega’s. Die discussies gingen over de vraag hoe homoseksualiteit zich verhoudt tot de bijbel en het (christelijke) geloof. [verweerder01] heeft volgens zijn eigen verklaring slechts verwezen naar delen van de bijbel, waaruit zou blijken dat dit zondig is en naar de hel leidt 1 . In de overgelegde verklaringen van anderen staat dat zijn gedrag en woorden hebben geleid tot commotie binnen de school. Verklaard wordt over ‘trillende en huilende’ personen. [verweerder01] erkent op zich dat er commotie is ontstaan, maar hij meent dat een voortzetting van het dienstverband nog mogelijk is. H3O ziet dit anders. Haar standpunt is dat de manier waarop [verweerder01] zijn opvattingen uitdraagt strijdig is met de sociale en pedagogische veiligheid die zij haar leerlingen moet bieden.

2.4.

Was het bij de hiervoor geschetste gebeurtenissen op paarse vrijdag gebleven, dan hadden partijen elkaar wellicht nog weer kunnen vinden, dit ook gezien het vrij lange dienstverband van [verweerder01] . Dan hadden zij het gesprek kunnen aangaan over de mate waarin een docent(assistent) zijn persoonlijke geloofsovertuiging en interpretatie van de bijbel mag uiten in de schoolomgeving en wanneer hij zich daarin moet beperken/daarvan moet onthouden, gezien bijvoorbeeld zijn positie ten opzichte van leerlingen en het beleid van de school. Dan hadden zij daarover wellicht afspraken kunnen maken om soortgelijke problemen in de toekomst te voorkomen. Zonder verdere ruchtbaarheid hadden partijen deze kwestie dan wellicht achter zich kunnen laten. Echter, nadien zijn de standpunten – en daarmee de verhoudingen - verhard. [verweerder01] is met ingang van 15 december 2022 geschorst 2 en in de correspondentie en het gesprek daarna is het partijen niet gelukt om hun verschil van inzicht te overbruggen. In de media zijn verschillende artikelen, waarvan enkele gekleurd en stemmingmakend, verschenen over het conflict, de aanleiding daarvan en de actuele houding van partijen daarin. Deze publiciteit is olie op het vuur geweest en heeft de tweespalt tussen partijen - en de onrust op en rondom de school - nog verder vergroot. Illustratief voor die onrust is de demonstratie ter ondersteuning van [verweerder01] , die op de dag voor de mondelinge behandeling door derden voor het Insula College is georganiseerd.

Alhoewel [verweerder01] aanvoert dat hij niet heeft aangestuurd op deze publicaties, is de informatie die daarin wordt gedeeld afkomstig van hem, althans van personen en organisaties met wie hij heeft gesproken en/of bij wie hij steun heeft gezocht. Hij heeft, zo hij er niet achter stond, ook geen actie ondernomen richting deze media ter voorkoming of rectificatie, terwijl bedoelde publicaties overduidelijk niet constructief waren voor de verhouding tussen partijen. Deze publiciteit en daarmee gepaard gaande verharding en onrust ligt aldus volledig in zijn invloedsfeer en niet in die van H3O.

2.5.

Naar het oordeel van de kantonrechter is het verschil van inzicht tussen partijen over op school al dan niet geoorloofde uitingen over geloofsopvattingen, na paarse vrijdag onoverbrugbaar geworden en is de arbeidsverhouding daardoor en door de onrust die hierover is ontstaan ernstig en duurzaam ontwricht. Gelet op dit alles is herplaatsing van [verweerder01] geen reële optie meer.

Datum einde arbeidsovereenkomst

2.6.

Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden moet voor de datum van ontbinding rekening worden gehouden met de tussen partijen geldende opzegtermijn. De duur van de periode tussen de ontvangst van het verzoekschrift (28 februari 2023) en de datum van de beschikking dient op die termijn in mindering te worden gebracht, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert. Partijen zijn het erover eens dat de opzegtermijn in dit geval drie maanden bedraagt. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 juli 2023.

Transitievergoeding

2.7.

Vervolgens is de vraag aan de orde of [verweerder01] recht heeft op de transitievergoeding, zoals hij subsidiair heeft verzocht. Op grond van het bepaalde in artikel 7:673 BW heeft een werknemer aanspraak op deze vergoeding wanneer de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever wordt ontbonden, tenzij dit het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Alhoewel hiervoor is aangegeven dat het opzoeken van de media in de invloedsfeer van [verweerder01] ligt, is er naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder01] . De transitievergoeding is daarom toewijsbaar, zoals verzocht.

Billijke vergoeding

2.8.

[verweerder01] heeft ook verzocht om aan hem een billijke vergoeding toe te kennen. Voor een billijke vergoeding is slechts plaats in die gevallen waarin sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van de werkgever. Daarvan is in deze zaak geen sprake. Voor het toekennen van een billijke vergoeding aan [verweerder01] wordt dan ook geen aanleiding gezien.

Proceskosten

2.9.

Gelet op de aard van dit verzoek en de verhouding van partijen worden de proceskosten gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

Beslissing

De kantonrechter:

ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2023;

kent aan [verweerder01] , ten laste van H3O, de transitievergoeding toe als bedoeld in artikel 7:673 BW;

compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.P.M. Jurgens en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

783