Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 29-10-2010, BQ4854, 22-001916-09

Gerechtshof 's-Gravenhage, 29-10-2010, BQ4854, 22-001916-09

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
29 oktober 2010
Datum publicatie
17 mei 2011
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BQ4854
Formele relaties
Zaaknummer
22-001916-09

Inhoudsindicatie

De verdachte heeft samen met anderen een overval gepleegd op een woning om de inhoud van een kluis buit te maken. Drie van hen zijn de woning binnen gedrongen. De verdachte en een mededader hadden taken buiten de woning. In de woning troffen de drie mededaders een vrouw en een kind aan, die zij hebben bedreigd met buitensporig veel geweld en is op de twee vrouwen daadwerkelijk geweld toegepast. Ook hebben zij hen geruime tijd van hun vrijheid beroofd. Daarnaast heeft de verdachte zich ook nog schuldig gemaakt aan een veelheid aan diefstallen en pogingen daartoe en aan een vernieling.

Het hof veroordeelt de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaren.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001916-09

Parketnummer(s): 10-650104-08 en 10-111188-04 (tul)

Datum uitspraak: 29 oktober 2010

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 maart 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,

thans gedetineerd in PI Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de onderbroken terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 17 november en 4 december 2009 en van 21 september en 15 oktober 2010.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Ter terechtzitting van 4 december 2009 is het verzoek tot het horen van de medeverdachte [medeverdachte 1] vooralsnog afgewezen op de grond dat een concrete onderbouwing van dat verzoek op dat moment ontbrak.

Het hof stelt vast dat de behandeling van deze zaak gelijktijdig, doch niet gevoegd op 21 september 2009 heeft plaatsgevonden met de zaak tegen [medeverdachte 1]. Zowel de verdachte als zijn raadsvrouw hebben daar toen gehoord welke verklaring [medeverdachte 1] als verdachte heeft afgelegd. Dit heeft hen geen aanleiding gegeven het verzoek tot het doen horen van deze getuige te herhalen en het verhandelde ter terechtzitting van 21 september 2010 daaraan ten grondslag te leggen. Het hof blijft derhalve bij de eerder gegeven beslissing.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na afsplitsing van het onder 4 tenlastegelegde en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 3 en 5 maart 2009 toegewezen - ten laste gelegd dat:

1. ([zaak A])

primair

hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2008 tot en met 15 februari 2008 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of sieraden en/of goud en/of horloges en/of edelstenen en/of een mobiele telefoon en/of (een) bankpas(sen) (Fortis Bank) (met bijbehorende pincode), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kleinzoon aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

en/of

met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kleinzoon aangever 1], heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of sieraden en/of goud en/of horloges en/of edelstenen en/of een mobiele telefoon en/of (een) bankpas(sen) (Fortis Bank) (met bijbehorende pincode), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:

- houden van een (samoerai)zwaard althans een groot mes, althans een scherp voorwerp op het hoofd van die [aangever 2] en/of

- meermalen, althans eenmaal (op dreigende toon) roepen: "waar is het geld" en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- op dreigende toon roepen:

- "omdraaien en niet kijken, anders maken wij jullie dood" en/of

- "niet zeuren, anders ga je dood" en/of

- "als je wat probeert, dan maken wij jullie dood" en/of

- "wij zijn een grote organisatie, als een van ons de gevangenis ingaat dan komt de ander jou en je familie halen"

en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of

- plaatsen van een kap of zak of kussensloop op/over het hoofd van die [aangever 2] en/of

- meermalen, althans eenmaal (met kracht) door elkaar schudden van die [kleinzoon aangever 1] en/of

- bedekken van het hoofd van die [aangever 1] met een doek of een kussensloop en/of

- op de grond leggen van die [aangever 1] en/of

- plakken van tape op de ogen en/of mond, althans het gezicht van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of

- naar de badkamer van de woning van die [aangever 1] overbrengen van die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kleinzoon aangever 1], en/of

- meermalen, althans eenmaal slaan en/of schoppen van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of die [kleinzoon aangever 1] en/of

- vastbinden (met touw en/of elektriciteitskabel) van de handen van die [aangever 2] en/of [aangever 1] en/of

- meermalen, althans eenmaal maken van prikkende en/of stekende bewegingen met een (samoerai)zwaard en/of dolk, althans een scherp en/of puntig voorwerp in/op het/de arm(en) en/of schouder(s) en/of hand(en) en/of voet(en), althans het/de licha(a)m(en) van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of

- meermalen, althans eenmaal dreigend toevoegen van de woorden dat de voet of een teen van die [aangever 1] zou worden afgehakt en/of

- afsnijden van een stuk vel/huid van de (linker) teen van die [aangever 1] en/of

- snijden in de linkervinger/hand van die [aangever 1], en/of

- dichtbij de huid van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] houden van een vlam van een gasbrander en/of

- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [aangever 1] en/of die [aangever 2], althans het tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [aangever 1] en/of die [aangever 2], en/of

- binnen gehoorafstand van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] spreken over de mogelijkheid van verkrachting, en/of

- binnen gehoorafstand van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] zeggen van de woorden "Als wij nog niets hebben om 10.00 uur dan maken wij ze dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of

- die [aangever 1] en/of die [aangever 2] dreigend mededelen dat die [kleinzoon aangever 1] apart zou worden meegenomen;

subsidiair

[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 14 februari 2008 tot en met 15 februari 2008 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening hebben weggenomen geld en/of sieraden en/of goud en/of horloges en/of edelstenen en/of een mobiele telefoon en/of (een) bankpas(sen) (Fortis Bank) (met bijhorende pincode), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kleinzoon aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

en/of

met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kleinzoon aangever 1], hebben gedwongen tot afgifte van geld en/of sieraden en/of goud en/of horloges en/of edelstenen en/of een mobiele telefoon en/of (een) bankpas(sen) (Fortis Bank) (met bijhorende pincode), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:

- houden van een (samoerai)zwaard althans een groot mes, althans een scherp voorwerp op het hoofd van die [aangever 2] en/of

- meermalen, althans eenmaal (op dreigende toon) roepen: "waar is het geld" en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- op dreigende toon roepen:

- "omdraaien en niet kijken, anders maken wij jullie dood" en/of

- "niet zeuren, anders ga je dood" en/of

- "als je wat probeert, dan maken wij jullie dood" en/of

- "wij zijn een grote organisatie, als een van ons de gevangenis ingaat dan komt de ander jou en je familie halen"

en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of

- plaatsen van een kap of zak of kussensloop op/over het hoofd van die [aangever 2] en/of

- meermalen, althans eenmaal (met kracht) door elkaar schudden van die [kleinzoon aangever 1] en/of

- bedekken van het hoofd van die [aangever 1] met een doek of een kussensloop en/of

- op de grond leggen van die [aangever 1] en/of

- plakken van tape op de ogen en/of mond, althans het gezicht van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of

- naar de badkamer van de woning van die [aangever 1] overbrengen van die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kleinzoon aangever 1], en/of

- meermalen, althans eenmaal slaan en/of schoppen van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of die [kleinzoon aangever 1] en/of

- vastbinden (met touw en/of elektriciteitskabel) van de handen van die [aangever 2] en/of [aangever 1] en/of

- meermalen, althans eenmaal maken van prikkende en/of stekende bewegingen met een (samoerai)zwaard en/of dolk, althans een scherp en/of puntig voorwerp in/op het/de arm(en) en/of schouder(s) en/of hand(en) en/of voet(en), althans het/de licha(a)m(en) van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of

- meermalen, althans eenmaal dreigend toevoegen van de woorden dat de voet of een teen van die [aangever 1] zou worden afgehakt en/of

- afsnijden van een stuk vel/huid van de (linker) teen van die [aangever 1] en/of

- snijden in de linkervinger/hand van die [aangever 1], en/of

- dichtbij de huid van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] houden van een vlam van een gasbrander en/of

- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [aangever 1] en/of die [aangever 2], althans het tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [aangever 1] en/of die [aangever 2], en/of

- binnen gehoorafstand van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] spreken over de mogelijkheid van verkrachting, en/of

- binnen gehoorafstand van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] zeggen van de woorden "Als wij nog niets hebben om 10.00 uur dan maken wij ze dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of

- die [aangever 1] en/of die [aangever 2] dreigend mededelen dat die [kleinzoon aangever 1] apart zou worden meegenomen

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 14 februari tot en met 15 februari 2008 te Schiedam en/of Rotterdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door

- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of die onbekend gebleven personen mede te delen dat zich in een woning aan de [adres A] een kluis van drie ton bevond, en/of

- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of die onbekend gebleven personen verschillende keren met een auto van Rotterdam naar Schiedam en/of van Schiedam naar Rotterdam te vervoeren, en/of

- veelvuldig telefonisch contact te onderhouden met die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of die onbekend gebleven personen, en/of

- die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of die onbekend gebleven personen een slijptol en/of (ander) gereedschap en/of hulpmiddelen te brengen, en/of

- (telkens) nadat die [verdachte] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of die onbekend gebleven personen in Schiedam waren uitgestapt, te blijven wachten althans zich beschikbaar te houden;

2. ([zaak A])

hij op of omstreeks 15 februari 2008 te Schiedam en/of Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen EUR 250,- (zegge: tweehonderd en vijftig euro), althans een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door te pinnen met een bankpas van die [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en de daarbij behorende pincode, zijnde een valse sleutel tot welk gebruik verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;

3. ([zaak A])

hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2008 tot en met 15 februari 2008te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet

- zich voortdurend dreigend opgehouden in de woning van die [aangever 1] in de directe omgeving van die [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of die [aangever 2] en/of

- (daarbij) een dolk en/of een (samoerai)zwaard, lthns een groot mes en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een gasbrander getoond en/of

- (daarbij) die [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2] telkens dreigend de woorden toegevoegd: "omdraaien, niet kijken, anders maken wij jullie dood" en/of "niet zeuren, anders ga je dood" en/of "als je wat probeert, dan maken wij jullie dood" en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of

- (daarbij) die [aangever 1] en/of [aangever 2] met tape en/of touw en/of (elektriciteits)kabel vastgebonden en/of

- (daarbij) tape op de ogen en/of mond, althans het gezicht van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] geplakt en/of

- (daarbij) een kap of een zak of een kussensloop op/over het hoofd van die [aangever 2] geplaatst en/of

- (daarbij) het hoofd van die [aangever 1] met een doek of een kussensloop bedekt, en/of

- (daarbij) die [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2] overgebracht naar de badkamer van die woning van die [aangever 1] en/of

- (daarbij) die [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2] meermalen geslagen en/of geschopt en/of met een (samoerai)zwaard en/of een dolk, althans een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam van die [aangever 2] en/of die [aangever 1] geprikt/gestoken en/of de vlam van een gasbrander dichtbij de huid van die [aangever 2] en/of die [aangever 1] gehouden, en/of

- (aldus) die [aangever 1] en/of die [kleinzoon aangever 1] en/of die [aangever 2] belet te gaan waar zij wilden gaan;

5. ([zaak B])

hij op of omstreeks 11 april 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een opslagruimte, gelegen aan de [adres B], heeft weggenomen 90, althans een of meer do(os)zen babydoekjes, en/of 30, althans een of meer scheerappara(a)t(en) en/of 50, althans een of meer elektrische tandenborstel(s) en/of 2, althans een of meer do(os)zen herensok(ken) en/of een luchtbuks, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door het deurslot van die opslagruimte te forceren;

6. ([zaak C])

hij op of omstreeks 03 mei 2008 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een garage, gelegen aan de [adres C], weg te nemen een motorfiets, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een tot nu toe onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die garage te verschaffen en/of die/dat weg te nemen motorfiets, althans (enig) goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, het (cilinder)slot van de toegangsdeur van die garage heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

7. ([zaak D])

hij op of omstreeks 12 mei 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk de (voor)ruit (van een personenauto (merk Volkswagen, type Golf) met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door (een) bakste(e)n(en) door de voorruit van die auto te gooien en/of te slaan;

8. (zaken [E]/[F]/[G]/[H])

hij in of omstreeks de periode van 13 mei 2008 tot en met 31 mei 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen hierna te noemen goed(eren) (van zijn gading), geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en wel onder meer,

- ([zaak E]) (een) motorfiets(en) (merk/type Durati 999s en/of Durati 996s) en/of een bromfiets (merk/type Zundapp 529-03), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door het cilinderslot van een (voordeur) van een garage te forceren en/of het/de kettingslot(en) van die motoren door te knippen, althans te forceren en/of

- ([zaak F]) een motorboot (merk Novurania, type 320 MX) (met kenteken [kenteken]) en/of een buitenboordmotor (merk Yamaha) (voorzien van nummer [nummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door het kabelslot van die motorboot te verbreken en/of

- ([zaak G]) een motorfiets (merk/type Suzuki GSX-R600) (met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door het stuurslot van die motor te verbreken en/of

- ([zaak H]) een motorfiets (merk/type Suzuki An 400s/Burgman) (met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door het kettingslot en/of stuurslot van die motorfiets te verbreken

en/of

([zaak F])

Hij op of omstreeks 25 mei 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een goed, te weten een motorboot (merk Novurania, type 320 MX) (met kenteken [kenteken]) en/of een buitenboordmotor (merk Yamaha) (voorzien van nummer [nummer]), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

9. ([zaak I])

hij op of omstreeks 05 juni 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (in de voor de nachtrust bestemde tijd) meermalen, althans éénmaal (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (een) auto('s) heeft weggenomen hierna te noemen goed(eren) (van zijn gading), geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot die auto('s) heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door met een hard voorwerp één of meer ruit(en) van die auto('s) in te slaan, althans te forceren, en wel onder meer:

- in/uit een op/nabij [adres D] staande auto (merk/type Citroën C3 met kenteken [kenteken]), een oplaadsnoer van een TOMTOM navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of

- in/uit een op/nabij [adres D] staande auto (merk/type Ford Focus met kenteken [kenteken]) een oplaadsnoer van een TOMTOM navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 11], in elk geval aan een anderof anderen, dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of

- in/uit een op/nabij [adres D] staande auto (merk/type Citroën Saxo met kenteken [kenteken]), een oplaadsnoer van een TOMTOM navigatiesysteem en/of een gereedschapbox (inhoudende onder andere kabels en/of een accuoplader) en/of een "oortje" voor een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 12], in elk geval an een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);

10. ([zaak I])

hij op of omstreeks 05 juni 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (in de voor de nachtrust bestemde tijd) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen hierna te noemen goed(eren) (van zijn gading) geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot dat/die goed(eren) heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten onder meer:

- een motorfiets (merk Durati), geheel of ten dele toebehorende aan een tot nu onbekend gebleven persoon, door het zich op die motorfiets bevindende dekzeil te verwijderen, althans op te tillen en/of

- een personenauto(van het merk/type Audi A4) (met kenteken [kenteken]), althans enig zich in die auto bevindend goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 12] en/of MKB Lease.B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte door met een hard voorwerp de ruit(en) aan de voorzijde van die auto in te slaan, althans te forceren,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van zeven jaren met aftrek van voorarrest, met beslissingen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als nader in het vonnis vermeld. Voorts heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de gelaste tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 23 mei 2005 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf omdat de vordering te laat is ingediend. Deze vordering is derhalve in hoger beroep niet meer aan de orde.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank de goedgekeurde wijziging tenlastelegging onvolledig heeft verwerkt in het bestreden vonnis. Het hof zal uitgaan van de tenlastelegging als gewijzigd in eerste aanleg.

Ontvankelijkheid openbaar ministerie

Standpunt verdediging

Door de verdediging is, op gronden als nader verwoord in de schriftelijke pleitnotities, betoogd dat aan het recht van de verdachte op een eerlijk proces is tekortgedaan en dat dit op zijn minst is gebeurd met grove veronachtzaming van de belangen van [verdachte], zodanig dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

Ter zake van de tekortkomingen is aangevoerd dat de handelwijze van de officier van justitie ter zake van geheimhoudergesprekken onzorgvuldig is geweest. Zo is er niet gehandeld in overeenstemming met de Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders, omdat vanaf een bepaald moment is volstaan met een meldingsproces-verbaal van een geheimhoudergesprek en de officier van justitie geen inhoudelijke beoordeling meer heeft gemaakt. Daarnaast kan de officier van justitie geen antwoord geven op de vraag waar de vernietigingsprocessen-verbaal zijn die overeenkomstig eerdergenoemde Instructie opgemaakt hadden moeten worden en bestaan er nog altijd onduidelijkheden rond de tapgeprekken met de dubbele sessienummers 417/418 en 930/931. Tot slot zijn een aantal vernietigingsbevelen niet terstond uitgevoerd en zijn de termijnen uit voornoemde Instructie niet in alle gevallen nageleefd.

Standpunt openbaar ministerie

Het openbaar ministier heeft overeenkomstig de schriftelijke requisitoiraantekeningen het standpunt ingenomen dat er weliswaar sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, maar dat die niet zodanig is dat dit tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie zou moeten leiden. Daarnaast is er, gelet op de ernst van de verzuimen en het feit dat er geen sprake is van enig nadeel, nu de betreffende gesprekken op geen enkele wijze hebben bijgedragen aan het bewijs en ook niet aan BOB-bevelen ten grondslag hebben gelegen, geen ruimte voor strafvermindering of bewijsuitsluiting.

Overwegingen van het hof

Het hof overweegt als volgt.

Volgens vaste rechtspraak dient de rechter in het geval van een onherstelbaar vormverzuim te beoordelen of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en zo ja, welk rechtsgevolg. Daarbij dient de rechter rekening te houden met de in artikel 359a lid 2 van het Wetboek van Strafvordering genoemde factoren, zijnde het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt. Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging als een in artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering voorzien rechtsgevolg komt slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan (HR 30 maart 2004, NJ 2004, 376).

In het onderhavige geval is de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie aan de orde gesteld in verband met niet, niet terstond en/of niet op de juiste wijze vernietigde geheimhoudergesprekken. Het hof gaat daarbij uit van de volgende feiten.

Van de 15.000 in de zaken [J] en [A] getapte gesprekken zijn er 120 geheimhoudergesprekken (zie het verhoor van officier van justitie Haan bij de raadsheer-commissaris op 24 februari 2010). Deze gesprekken zijn door de betrokken officieren van justitie aanvankelijk in die zin getoetst dat bekeken is of deze gesprekken inderdaad geheimhoudergesprekken waren. Later is deze toets achterwege gebleven en is volstaan met de melding daarvan (zie voornoemd verhoor bij de raadsheer-commissaris). Op één gesprek na (gesprek 930-931) zijn deze gesprekken niet terechtgekomen in de BVO-omgeving, waarin de uitgetypte gesprekken zijn opgeslagen (zie voornoemd verhoor bij de raadsheer-commissaris). Op gesprek 930-931 na zijn alle geheimhoudergesprekken vernietigd. Gesprek 930-931 bevindt zich in een verzegelde envelop ten parkette van de advocaat-generaal en maakt geen deel uit van het dossier. Er zijn bevelen tot vernietiging uitgegaan. Of er processen-verbaal van vernietiging zijn en waar ze zich bevinden is wat betreft de [zaak A] niet duidelijk (zie voornoemd verhoor bij de raadsheer-commissaris). Dertig gesprekken zijn niet terstond vernietigd; van deze 30 gesprekken zijn 20 gesprekken in de [zaak A] getapt (zie pagina 3 van de aantekeningen van de officier van justitie, overgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 3 maart 2009). Van deze 20 gesprekken zijn er 3 gesprekken gevoerd in de periode dat [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] nog op vrije voeten waren. De overige 17 gesprekken vonden plaats na hun aanhouding. Geen van de gesprekken is gebruikt ter onderbouwing van het inzetten van BOB-activiteiten (zie pagina 4 van de voornoemde aantekeningen van de officier van justitie).

Artikel 126aa lid 2 van het Wetboek van Strafvordering onderscheidt twee soorten mededelingen: mededelingen gedaan door of aan de geheimhouder die zich op grond van 218 van het Wetboek van Strafvordering zou kunnen verschonen indien hem als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd en mededelingen waarvoor die persoon zich niet zou kunnen verschonen. Dit onderscheid is van belang met het oog op de mogelijkheid van voeging bij de processtukken dan wel de plicht tot vernietiging (Besluit bewaren en vernietiging niet-gevoegde stukken d.d. 15 december 1999, stb. 1999, 548). Om dit onderscheid te kunnen maken, dient er een inhoudelijke beoordeling plaats te vinden door de officier van justitie overeenkomstig artikel 5 van de Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhoudergesprekken. Als toelichting hierop is in de Instructie opgenomen dat het enkele feit dat het gesprek een geheimhoudergesprek is niet bij uitsluiting bepalend is voor de beoordeling of de onderschepte communicatie onder het regiem van artikel 218 en daarmee onder artikel 126aa lid 2 van het Wetboek van Strafvordering valt. Daarvoor is de inhoud van de communicatie van doorslaggevend belang.

Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de officier van justitie de bevoegdheid heeft om geheimhoudergesprekken inhoudelijk te beoordelen ten einde te voorkomen dat mededelingen die níet onder artikel 126aa lid 2 eerste volzin van het Wetboek van Strafvordering vallen, worden vernietigd, maar is hij hiertoe niet verplicht. Doet de officier dat niet, dan handelt hij naar 's hofs oordeel niet in strijd met de voornoemde Instructie, maar brengt dit wel met zich mee dat alle geheimhoudergesprekken die niet zijn beoordeeld vernietigd dienen te worden, om te voorkomen dat een mededeling die onder de eerste volzin van voornoemd artikel 126aa lid 2 valt bewaard blijft. Nu in het onderhavige onderzoek is gebleken dat in ieder geval beoogd is om inderdaad alle gesprekken te vernietigen, is naar 's hofs oordeel op dit punt niet in strijd met de Instructie of anderszins onzorgvuldig gehandeld.

Voor zover het verweer betreft de tapgesprekken met de dubbele sessienummers 417/418 en 930/931 en het niet tijdig vernietigen van tapgesprekken, is er sprake van onzorgvuldig handelen en van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Door dit verzuim is een voorschrift geschonden dat zag op de bescherming van de belangen van de verdachte. Het hof is echter - anders dan de verdediging - van oordeel dat niet is gebleken dat de verdachte door deze schending is geschaad of nadeel heeft ondervonden. Geen van de gesprekken is immers gebruikt of zal worden gebruikt voor het bewijs en het is niet aannemelijk geworden dat de gesprekken op enigerlei wijze sturing hebben gegeven aan het opsporingsonderzoek. Gelet hierop zal aan het verzuim geen gevolg worden verbonden. Voorts is niet aannemelijk geworden dat door de met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan; in het bijzonder omdat niet is gebleken niet aannemelijk is geworden dat er nadere onderzoekshandelingen zijn verricht naar aanleiding van de gesprekken, terwijl de verzuimen vooral een gevolg lijken te zijn geweest van capaciteitsproblemen bij de Unit landelijke interceptie, is de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie niet aan de orde. Evenmin zal met het verzuim rekening worden gehouden bij de strafmaat, gelet op de beperkte ernst en het ontbreken van enig nadeel voor de verdachte. Het hof zal derhalve volstaan met de constatering van het verzuim. De ter terechtzitting in hoger beroep van 21 september 2010 door de advocaat-generaal overgelegde aanvullende stukken, inhoudende de bevelen tot vernietiging van enkele tapgesprekken die naar boven waren gekomen tijdens een opschoonactie in de tapkamer van de politie Rotterdam en het proces-verbaal van vernietiging, leiden niet tot een andere conclusie, nu deze stukken blijkens de nadere toelichting van de advocaat-generaal ter terechtzitting geen betrekking hebben op de [zaak A].

Standpunt van de advocaat-generaal ter zake van de feiten

De advocaat-generaal heeft op gronden als nader vermeld in haar schriftelijke requisitoir ter zake van de onder 1 primair, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 tenlastegelegde feiten geconcludeerd tot bewezenverklaring daarvan.

Standpunt van de verdediging ter zake van de feiten

Namens de verdachte is ter zake van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten overeenkomstig de overlegde pleitnota bepleit dat er bij de verdachte hoogstens sprake is geweest van opzet op diefstal, maar niet op diefstal met geweld en vrijheidsberoving. Ter zake daarvan kan niet gesproken worden van medeplegen en evenmin van medeplichtigheid. Bovendien wordt de verdachte door het openbaar ministerie ten onrechte een leidende rol toebedeeld. Ook is er onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij het onder 2 tenlastegelegde.

Ter zake van de overige feiten zijn geen verweren gevoerd.

Door het hof op basis van wettige bewijsmiddelen vast-gestelde feiten en omstandigheden feiten 1 tot en met 3

* Op 14 februari 2008 was [aangever 1] in haar woning aan de [adres A] te Schiedam. Zij was daar samen met haar nichtje [aangever 2] en haar tweejarige kleinzoon [kleinzoon aangever 1]. Omstreeks 22.00 uur werd er bij de voordeur aangebeld. Via een monitor kon zij zien dat er een man stond. Er is niet open gedaan. Omstreeks 23.00 uur zijn drie mannen de woning binnen gedrongen.1

* De mannen drongen de woning binnen via de balkondeur waarvan zij de ruit vernield hadden. Als eerste kwam de man binnen die een uur daarvoor had aangebeld bij de woning. Dader 2 was een Antiliaanse of Kaapverdiaanse man en de derde had een Marokkaans accent. Ze hadden een dolk, een zwaard en een vuurwapen bij zich. Er werd een doek over het hoofd van [aangever 1] gedaan en zij moest in de slaapkamer op haar buik naast het bed gaan liggen. [aangever 2] moest aan de andere kant van het bed gaan liggen. [kleinzoon aangever 1] kwam bij [aangever 1] terecht. Eén van de daders deed tape voor de mond van [aangever 1]. Ze werd geslagen en geschopt. De doek over haar hoofd werd vervangen door tape voor haar ogen. Ze werd geprikt met de dolk en het zwaard. De daders vroegen haar steeds om de sleutel van de kluis. Op een gegeven moment moesten de vrouwen en het kind naar de badkamer. De daders zijn de hele nacht bezig geweest om de kluis open te maken, eerst met een accuslijptol, die op een gegeven leeg was. Er werd steeds gebeld met iemand buiten de woning. Ze hoorden dat die persoon zei dat hij binnen 10 minuten een nieuwe zou brengen. De overvallers belden constant met de man buiten en [aangever 1] hoorde dat die persoon aanwijzingen gaf over hoe de overvallers de deur moesten open maken. [aangever 1] werd ondertussen geslagen en geschopt door dader 3, die sprak met een Marokkaans accent. Hij bedreigde haar ook en mishandelde haar. Hij dreigde haar voet af te hakken en sneed als voorproefje een stukje vel van haar linker kleine teen. Hij stak op een gegeven moment de brander uit de werkplaats van haar man aan en hield de brandende vlam dicht bij haar huid. [aangever 1] voelde de warmte en dat haar haartjes schroeiden. [aangever 1] is meerdere keren bedreigd met het vuurwapen. Uiteindelijk zeiden de overvallers dat ze het kind [kleinzoon aangever 1] apart zouden meenemen. Dat was voor [aangever 1] het breekpunt en ze besloot te vertellen waar de sleutel was. Nadat de kluis was open gemaakt en de inhoud was weggenomen, zijn de overvallers vertrokken.

[aangever 1] is gedurende de overval meerdere keren bedreigd met het vuurwapen. Halverwege de nacht hebben de overvallers ook nog een bankpasje van de Fortis bank en het pasje van de spaarrekening meegenomen. Onder bedreiging van een wapen heeft [aangever 1] de pincode van de Fortis-privérekening gegeven. Iemand is daarna naar buiten gegaan om geld op te nemen.2

* Tijdens de overval is door de Marokkaanse man gezegd: "Je moet meewerken, wij hebben ook een klote opdracht gekregen." De Marokkaan zei dit toen hij de handen van [aangever 1] vastbond op haar rug in de slaapkamer.3 [aangever 2] hoorde dat dit tijdens een telefoongesprek tegen [verdachte] werd gezegd en dat [verdachte] zei dat ze door moesten blijven gaan.4

* [aangever 2] lag op het moment dat de overvallers de woning binnen drongen te slapen met [kleinzoon aangever 1]. Ze hoorde een harde knal van glas. Zij liep naar de overloop en zag een drietal mannen met [aangever 1] voorop aan komen. De man achter [aangever 1] had een vuurwapen, gericht op [aangever 1]. De man achter de man met het vuurwapen had een soort samoerai zwaard. Hij kwam naar [aangever 2] toe en zette het zwaard op haar voorhoofd. De man riep: "Waar is het geld, waar is het geld?". De derde man had ook iets in zijn handen. De overvallers waren een vermoedelijk Marokkaanse man, een blanke man en een Negroïde man. De overvallers begonnen te schreeuwen: "Omdraaien en niet kijken anders maken wij jullie dood". Dader 2 zei tegen [aangever 2]: "Niet zeuren anders ga je dood!". Ze voelde weer een mes op haar hoofd. [aangever 2] werd in de slaapkamer op de grond getrokken en kreeg een kussensloop over haar hoofd. Ze hoorde dat [aangever 1] werd mishandeld. Ze hoorde [aangever 1] schreeuwen van pijn en hoorde ook schoppen en slaan. Eén van de overvallers heeft ook [aangever 2] geschopt en geslagen. [aangever 2], [aangever 1] en [kleinzoon aangever 1] werden overgebracht naar de doucheruimte. Daar werd de mond van [aangever 2] getaped. Haar handen waren vastgebonden. Ze hoorde één van de daders zeggen: "Als ik wil kan ik haar verkrachten". Tijdens de overval werden verschillende namen genoemd: [medeverdachte 4], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. De daders kregen continu telefonische opdrachten van een buitenstaander. Die werd [verdachte] genoemd. De overvallers zelf belden ook vaak [verdachte] op voor vragen. De overvallers zeiden tegen [aangever 2] dat als zij wat zou proberen, zij haar tante en neefje zouden doodmaken. Er werd meerdere malen met een mes in [aangever 2] gestoken. Ze is bedreigd met een gasbrander. Eén van de overvallers ging met de gasbrander langs haar lichaam. Ze voelde de warmte. Dader 3 zei [aangever 2]: "Wij zijn een hele grote organisatie en als een van ons komt vast te zitten dan kom de andere je halen.".5 Ook heeft zij gehoord dat de blanke overvaller tegen [verdachte] zei: "Als wij nog niets hebben om 10.00 uur dan maken wij ze dood!".6 Ook werd er gezegd: "Wij zijn een grote organisatie, als de een de gevangenis in gaat dan komt de ander jou en je hele familie afmaken".7 De overvallers hebben de telefoon van [aangever 2] meegenomen. Nadat de overvallers waren vertrokken is [aangever 2] naar buiten gevlucht om mensen te waarschuwen.8

* Een getuige trof haar op 15 februari 2008 omstreeks 7.50 uur aan voor de woning aan de [adres A] te Schiedam.9

* Aan [aangever 1] en [aangever 2] is tijdens de overval diverse soorten letsel toe gebracht. [aangever 1] had een forse bloeduitstorting rondom het rechteroog en onder het linkeroog. Zij had bij elkaar 8 bloeduitstortingen op de rechter bovenarm en -elleboog. Op de rechter elleboog zaten 3 kraswonden, op de rechter onderarm 3 iets diepere wonden. Op de linker schouder zaten 2 kraswonden. Op de linker bovenarm zaten 6 bloeduitstortingen. Op het linker schouderblad is een bloeduitstorting te zien. In de linkerflank is een kleine bloeduitstorting te zien. Aan de binnen zijde van de linkerduim is een wond met scherpe randen te zien. Aan de buitenzijde van de kleine teen links is een klein wondje te zien. De letsels kunnen passen bij slaan, schoppen en bij verwondingen door een scherp voorwerp.10 Er is gesneden in haar linkerhand. 11 Bij [aangever 2] waren op de strekzijde van de polsen striemen te zien. Ze had pijn in haar hals en haar stem viel soms weg. Rechts bovenop haar hoofd was een zwelling te voelen. Er was drukpijn bij de rechter schouder en hoog op de rug. Tot slot was er een kleine bloeduitstorting aan de voorzijde van de linker bekkenkam.12

* Bij de overval zijn uit de kluis edelstenen weggenomen en sieraden, al dan niet van goud, toebehorend aan [aangever 1] dan wel [kleinzoon aangever 1], dan wel anderen of klanten van [kleinzoon aangever 1].13

* [medeverdachte 4] heeft bekend één van de drie overvallers te zijn geweest. Hij werd bij de Bas van der Heijden opgehaald door een meisje en [verdachte]. Vervolgens zijn ze naar Schiedam gereden. Daar is hij met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gewapend de woning binnen gegaan nadat hij de ramen had ingegooid. [medeverdachte 1] had een samourai zwaard en [medeverdachte 2] een pistool. [medeverdachte 2] ging als eerste naar binnen. Er zou alleen een man zijn, maar ze troffen twee vrouwen en een kind aan. De overvallers riepen heel de tijd: "Waar is de kluis? Waar is het geld?"

De handen van de vrouwen zijn achter hun rug vastgebonden. Hij heeft gezien dat er werd geslagen en geschopt. Ze hebben geprobeerd de kluis te openen met een slijptol. Deze is door [medeverdachte 3] of [verdachte] gebracht. [medeverdachte 4] heeft ook een gasbrander gebruikt bij de kluis. Toen deze eenmaal open ging, lag er geen geld, maar alleen maar goud. Ze hebben alles in tassen gedaan en zijn toen weggegaan. Hij heeft naderhand € 350 gekregen van [medeverdachte 2].14

[medeverdachte 4] heeft voorts verklaard dat hij zelf ook heeft geslagen en bedreigd. Bij de vrouwen is er eerst ducktape over het gezicht gedaan en daarna een kussensloop over hun hoofden. [medeverdachte 4] heeft de pinpassen uit de tas van de vrouw gepakt en aan [medeverdachte 2] gegeven. De pincode hadden ze van de vrouw. [medeverdachte 2] had [verdachte] veel aan de lijn. Hij dacht dat [verdachte] op de uitkijk stond, omdat je niet kunt slijpen als er een auto langs rijdt.15 [medeverdachte 4] heeft zelf [verdachte] ook nog aan de telefoon gehad. [medeverdachte 4] noemde de naam van [verdachte] waarna [verdachte] boos ophing. [medeverdachte 4]s bijnaam is [medeverdachte 4]. Met [verdachte] bedoelt hij [verdachte] en met [medeverdachte 1] [medeverdachte 1]. Hij heeft zelf het wapen ook vastgehouden. Hij is na de overval met [medeverdachte 1] met de tram naar huis gegaan. [medeverdachte 2] is met [medeverdachte 3] en [verdachte] weg gegaan.16 Ten aanzien van het pistool heeft [medeverdachte 4] verklaard dat dit volgens [medeverdachte 2] een echt wapen was, dat op een veiligheidsstand stond. Tot slot heeft hij verklaard dat de oudere vrouw uiteindelijk vertelde waar de sleutel van de kluis lag omdat de daders zeiden dat ze het kind zouden meenemen.17

* [medeverdachte 2] [medeverdachte 2] heeft ook bekend betrokken te zijn geweest bij de overval. [medeverdachte 3] reed mee naar de woning waar de overval plaats zou vinden. [medeverdachte 2] heeft eerst aangebeld bij de woning, maar toen er niet werd open gedaan, is hij samen met twee anderen via een balkon aan de achterkant van de woning naar binnen gegaan. Ze hadden een pistool en een zwaard bij zich. Binnen troffen ze twee vrouwen en een kind aan. De twee vrouwen zijn bedreigd, in de slaapkamer en later in de badkamer gezet. [medeverdachte 2] en de andere twee overvallers hebben geprobeerd de kluis open te maken met een brander en een slijptol. Hij heeft voor de slijptol gebeld en deze is vervolgens door [medeverdachte 3] gebracht. Hij heeft aan [medeverdachte 3] de pinpas uit de woning gegeven. Uiteindelijk heeft de vrouw de sleutel van de kluis gegeven. In de kluis lag goud. Ze hebben de buit meegenomen in een tas. Zijn telefoonnummer was [telefoonnummer 1].18 Onder de buit bevonden zich robijnen, ringetjes en juwelen die hij later bij een juwelier heeft verkocht.19 Eén van de andere twee overvallers stond in de woning met een zwaard te zwaaien en te schreeuwen: "Ik hak je teen eraf". Ook is er geroepen tegen de vrouw dat ze haar kind gingen pakken. Hij heeft die nacht contact gehouden hoe het buiten was, of het rustig was.20 De twee andere overvallers waren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4].21

* [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij in de nacht van de overval met de auto van [verdachte] een slijptol naar [medeverdachte 2] heeft gebracht in Schiedam. Hij heeft vervolgens van [medeverdachte 2] een pinpas en een pincode gekregen. Hij heeft daarmee geld gepind bij een pinautomaat. Eén keer € 1.000,00 en één keer € 250,00.22 De pintransaktie vindt plaats na middernacht, op 15 februari 2008.23

* De verdachte heeft verklaard dat hij die bewuste nacht samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] er naar toe gereden is. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben de overval gepleegd samen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1]. Hij heeft vele malen gebeld met [medeverdachte 2]. Het telefoonnummer 06-38981635 was van hemzelf. Ook [medeverdachte 3] heeft hij die nacht gebeld. Hij werd gebeld door [medeverdachte 2] met de vraag om hem een accutolletje te brengen.24 De slijptol is hij vervolgens samen met [medeverdachte 3] en [vriendin verdachte] gaan brengen.25

Ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 3 en 5 maart 2009 heeft de verdachte verklaard dat hij en zijn vriendin mensen hebben opgehaald bij de Bas van der Heijden. Ze hebben drie personen afgezet in Schiedam. Toen hij en [medeverdachte 3] de slijptol afgaven, werd een pinpas aan hen overhandigd. Hij heeft [medeverdachte 2] gebeld om te vragen waar die bleef. Uiteindelijk is hij naar huis gegaan en heeft hij 's ochtends weer de auto gepakt. Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 21 september 2010 heeft de verdachte voorts verklaard dat hij [verdachte] genoemd wordt. Hij had met [medeverdachte 2] besproken hoe laat hij klaar was en hij hem op moest pikken. De volgende ochtend zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bij hem vandaan met de tram weggegaan.

Nadat de overval aan de orde is gekomen in Opsporing Verzocht heeft de verdachte tegen [medeverdachte 2] gezegd dat alle daders van de overval moesten komen omdat hij hen wilde spreken. Zij zijn vervolgens bij elkaar gekomen.26

* [vriendin verdachte] heeft verklaard dat zij in de nacht van de overval samen met [verdachte] [medeverdachte 2] heeft opgehaald. Daarna moesten ze naar de achterzijde van de Bas van der Heijden. Daar zijn twee jongens ingestapt. Met [verdachte], [medeverdachte 2] en de twee jongens is ze naar Schiedam gereden. [medeverdachte 2] en de twee jongens zijn uitgestapt. Zij heeft verderop geparkeerd en daarna stapte [verdachte] ook uit. Na enige tijd is [verdachte] weer ingestapt en zijn ze naar [medeverdachte 3] gereden. Vervolgens is zij met [medeverdachte 3] en [verdachte] terug gereden naar dezelfde plek in Schiedam. [verdachte] is vervolgens uitgestapt en liet [medeverdachte 3] bij haar achter. Hij nam het tasje dat [medeverdachte 3] bij zich had met zich mee. 20 minuten later kwam [verdachte] terug en moest [medeverdachte 3] met hem mee komen. Op een gegeven moment kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] terug en konden ze terug naar huis. [verdachte] werd constant gebeld. [verdachte] was geïrriteerd dat degene aan de lijn hem bij zijn naam [verdachte] noemde. [medeverdachte 3] vroeg of er een camera staat als je gaat pinnen. [verdachte] en [medeverdachte 3] zijn meegelopen naar huis en zijn daar een half uurtje gebleven. [verdachte] werd steeds gebeld. De bellers wilden dat [verdachte] terug kwam. Uiteindelijk zijn [verdachte] en [medeverdachte 3] met de auto weggegaan. [vriendin verdachte] is vervolgens gaan slapen. De volgende ochtend stonden [verdachte] en [medeverdachte 3] samen met [medeverdachte 2] vroeg in de ochtend weer op de stoep. Later heeft [vriendin verdachte] [verdachte] met gouden ringen gezien. [verdachte] vertelde dat hij deze wilde verkopen.27 Eén van de twee jongens die bij de Bas van der Heijden instapten kende [vriendin verdachte] van de markt. Zij herkent de persoon op een foto met fotonummer [fotonummer]. De persoon op deze foto is [medeverdachte 1].28 [vriendin verdachte] heeft voorts verklaard dat [verdachte] wel eens een wapen had en dat iedereen bang voor hem was omdat hij een grote bek heeft en imponerend is.29

* In de nacht van de overval is 149 keer contact geweest tussen de telefoonnummers in gebruik bij [medeverdachte 2] en [verdachte] [verdachte].30 Daarbij werd steeds het bij [medeverdachte 2] in gebruik zijnde telefoonnummer gebeld door het bij [verdachte] [verdachte] in gebruik zijnde telefoonnummer.31 Gedurende de nacht van de overval werd het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aangestraald door een zendmast te Schiedam.32

* [vriendin verdachte] heeft een zakje met ringen bij [verdachte] gezien.33 Ook is in haar woning een bon aangetroffen terzake de verkoop door [medeverdachte 3] en [verdachte] [verdachte] van sieraden afkomstig van de overval.34

Oordeel van het hof ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3

Op grond van bovenstaande vastgestelde feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat weliswaar niet kan worden vastgesteld dat de verdachte in de woning is geweest, maar dat er wel degelijk sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat dit oplevert het medeplegen van diefstal met geweld en vrijheidsberoving, zoals tenlastegelegd is onder feit 1 primair en 3. De overval is immers voorbereid en gecoördineerd uitgevoerd, waarbij de taken van de verdachte weliswaar buiten de woning gelegen waren, maar essentieel voor het welslagen van de overval. De verdachte heeft immers de medeverdachten samen met zijn vriendin naar de plaats van de overval gebracht, hij heeft zich gedurende enige tijd min of meer in de omgeving van de plaats van de overval opgehouden; hij heeft veelvuldig telefonisch contact gehad met [medeverdachte 2] en ook met [medeverdachte 4], die beiden in de woning waar de overval plaatsvond aanwezig waren, waarbij overlegd werd over de gang van zaken en de verdachte aanwijzingen gaf; hij heeft op verzoek van die [medeverdachte 2] samen met [medeverdachte 3] een slijptol gebracht om de kluis te openen; hij heeft de daders in de woning op de hoogte gehouden van de situatie buiten in verband met de door het slijpen veroorzaakte geluiden; hij heeft overleg gehad met [medeverdachte 2] over het ophalen van die [medeverdachte 2] en heeft deze uiteindelijk 's ochtends ook opgehaald met [medeverdachte 3]. [vriendin verdachte], vriendin van [verdachte], heeft een zakje met ringen bij [verdachte] gezien en in haar woning bevindt zich een bon ter zake de verkoop door [medeverdachte 3] en haar vriend [verdachte] van sieraden afkomstig van de overval.

Aldus kan gesproken worden van een nauwe en bewuste samenwerking die ook gericht is geweest op het toegepaste geweld. De stelling dat de verdachte daar geen opzet op had, gaat niet op. Van te voren werd er immers rekening mee gehouden dat er een man in de woning zou worden aangetroffen en deze zou - al dan niet met wapens maar in ieder geval met toepassing van geweld - overmeesterd en van zijn vrijheid beroofd moeten worden om de inhoud van de kluis te verkrijgen. Ongeveer één uur voorafgaand aan het begin van de overval is door één van de verdachten aangebeld bij de woning en waargenomen dat er een vrouw aanwezig was in de woning. Toen er uiteindelijk niet een man, maar twee vrouwen en een kind aanwezig bleken te zijn, is niemand teruggekomen op het plan. Ook de verdachte niet getuige zijn activiteiten die nacht, nadat de drie mededaders de woning waren binnen gedrongen. Gelet op het veelvuldige telefooncontact moet de verdachte ook hebben geweten van wat er zich in de woning afspeelde, zoals blijkt uit één van de telefoongesprekken tussen hem en [medeverdachte 2] waarin is gezegd: "Als wij nog niets hebben om 10.00 uur, dan maken wij ze dood."

De stelling van de verdachte dat hij in het gebeuren geen leidende rol had, gaat ook niet op. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat op grond van bovengenoemde vastgestelde feiten en omstandigheden deze leidende rol kan worden aangenomen. In het bijzonder baseert het hof dit oordeel op de aspecten die reeds zijn aangehaald ter motivering van de bewuste en nauwe samenwerking en het feit dat één van de daders ín de woning de opmerking heeft gemaakt dat zij een klote opdracht hadden gekregen. Vervolgens begreep aangever [aangever 2] dat [verdachte] had geantwoord dat de daders niettemin door moesten gaan. Zowel aangever [aangever 1] als [aangever 2] heeft uit de gevoerde gesprekken de indruk gekregen dat de persoon buiten de woning de leiding had. De leidende rol van de verdachte wordt bevestigd door [vriendin verdachte], die verklaarde dat de verdachte wel eens een wapen had en dat iedereen bang voor de verdachte is omdat hij een grote bek heeft en imponerend is.

Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde acht het hof dit feit reeds op grond van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden bewezen en is een nadere motivering daarvoor niet geboden.

Feiten 5 tot en met 10

Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 21 september 2010 heeft de verdachte de onder 5 tot en met 10 tenlastegelegde feiten zoals door de rechtbank bewezenverklaard bekend. Nu het hof geen aanleiding ziet om te komen tot een andere bewezenverklaring behoudens enkele verbeteringen, zal het gelet op artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering ten aanzien van deze feiten volstaan met een opgave van de overige bewijsmiddelen naast de bekentenis van de verdachte.

Feit 5 ([zaak B])

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] d.d. 17 april 2008, nr. 2008121531-1, p. 7 e.v. van het zaaksdossier [zaak B];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 8 juli 2008, nr. 2008057996-107, p. 20 e.v. van het zaaksdossier [zaak B].

Feit 6 ([zaak C])

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 13] d.d. 5 mei 2008, nr. 2008148177-1, p. 1 e.v. van het zaaksdossier [zaak C];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] d.d. 8 juni 2008, nr. 2008148177-2, p. 5 e.v. van het zaaksdossier [zaak C].

Feit 7 ([zaak D])

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] d.d. 12 mei 2008, nr. 2008157538-1, p. 1 e.v. van het zaaksdossier [zaak D];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 8 juli 2008, nr. 2008057996-107, p. 7 e.v. van het zaaksdossier [zaak D].

Feit 8 (zaken [E]/[F]/[G]/[H])

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] d.d. 14 mei 2008, nr. 2008160943-1, p. 71 e.v. van het zaaksdossier [zaak E];

- Proces-verbaal van verhoor [aangever 5] d.d. 20 mei 2008, nr. 2008160943-4, p. 78 e.v. van het zaaksdossier [zaak E];

- Proces-verbaal van aangifte [aangever 6] d.d. 14 mei 2008, nr. 2008160933-1, p. 81 e.v. van het zaaksdossier [zaak E];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] d.d. 9 juni 2008, nr. 2008160943-11, p. 113 e.v. van het zaaksdossier [zaak

E];

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] d.d. 25 mei 2008, nr. 2008173911-1, p. 1 e.v. van het zaaksdossier [zaak F];

- Proces-verbaal van verhoor [aangever 7] d.d. 26 mei 2008, nr. 2008173911-3, p. 7 e.v. van het zaaksdossier [zaak F];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] d.d. 16 juni 2008, nr. 2008173911-6, p. 12 e.v. van het zaaksdossier [zaak

F];

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] d.d. 26 mei 2008, nr. 2008174928-1, p. 1 e.v. van het zaaksdossier [zaak G];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] d.d. 8 juni 2008, nr. 2008174928-7, p. 33 e.v. van het zaaksdossier [zaak G];

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] d.d. 1 juni 2008, nr. 2008182661-1, p. 18 e.v. van het zaaksdossier [zaak H];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] d.d. 8 juni 2008, nr. 2008182661-6, p. 49 e.v. van het zaaksdossier [zaak H].

Feiten 9 en 10 ([zaak I])

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] d.d. 5 juni 2008, nr. 2008187753-1, p. 41 e.v. van het zaaksdossier [zaak I];

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] d.d. 5 juni 2008, nr. 2008187660-1, p. 45 e.v. van het zaaksdossier [zaak I];

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 12] d.d. 5 juni 2008, nr. 2008187604-1, p. 49 e.v. van het zaaksdossier [zaak I];

- Proces-verbaal van aangifte van [aangever 12] d.d. 5 juni 2008, nr. 2008187617-1, p. 52 e.v. van het zaaksdossier [zaak I];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] d.d. 5 juni 2008, nr. 2008187481-12, p. 22 e.v. van het zaaksdossier [zaak I];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] d.d. 5 juni 2008, nr. 2008187481-15, p. 24 en 25 van het zaaksdossier [zaak I];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 8 juni 2008, nr 2008187481-51, p. 60 e.v. van het zaaksdossier [zaak I];

- Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 8 juli 2008, nr. 2008057996-107, p. 93-106 van het zaaksdossier [zaak I].

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1. ([zaak A])

primair

hij in de periode van 14 februari 2008 tot en met 15 februari 2008 te Schiedam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen sieraden en/of goud en edelstenen en een mobiele telefoon en bankpassen (met bijbehorende pincode), toebehorende aan [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] en [aangever 2] en [kleinzoon aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:

- houden van een (samoerai)zwaard op het hoofd van die [aangever 2] en

- meermalen(op dreigende toon) roepen: "waar is het geld" en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en

- op dreigende toon roepen:

- "omdraaien en niet kijken, anders maken wij jullie dood" en

- "niet zeuren, anders ga je dood" en

- "als je wat probeert, dan maken wij jullie dood" en

- "wij zijn een grote organisatie, als een van ons de gevangenis ingaat dan komt de ander jou en je familie halen"

en woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en

- plaatsen van een kussensloop over het hoofd van die [aangever 2] en

- bedekken van het hoofd van die [aangever 1] met een doek en

- op de grond leggen van die [aangever 1] en

- plakken van tape op de ogen en/of mond van die [aangever 1] en/of die [aangever 2] en

- naar de badkamer van de woning van die [aangever 1] overbrengen van die [aangever 1] en [aangever 2] en [kleinzoon aangever 1], en

- slaan e schoppen van die [aangever 1] en die [aangever 2] en

- vastbinden van de handen van die [aangever 2] en [aangever 1] en

- maken van prikkende en/of stekende bewegingen met een een scherp en puntig voorwerp in/op de arm en schouders en hand en voet van die [aangever 1] en dreigend toevoegen van de woorden dat de voet van die [aangever 1] zou worden afgehakt en

- afsnijden van een stuk vel/huid van de (linker) teen van die [aangever 1] en

- snijden in de hand van die [aangever 1], en

- dichtbij de huid van die [aangever 1] en die [aangever 2] houden van een vlam van een gasbrander en

- richten van een vuurwapen op die [aangever 1] en

- binnen gehoorafstand van die [aangever 2] spreken over de mogelijkheid van verkrachting, en

- binnen gehoorafstand van die [aangever 2] zeggen van de woorden "Als wij nog niets hebben om 10.00 uur dan maken wij ze dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en

- die [aangever 1] dreigend mededelen dat die [kleinzoon aangever 1] apart zou worden meegenomen;

2. ([zaak A])

hij op 15 februari 2008 te Schiedam tezamen en in vereniging met een anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen toebehorende aan [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1], waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door te pinnen met een bankpas van die [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en de daarbij behorende pincode, zijnde een valse sleutel tot welk gebruik verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd waren;

3. ([zaak A])

hij in de periode van 14 februari 2008 tot en met 15 februari 2008te Schiedam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [aangever 1] en [kleinzoon aangever 1] en [aangever 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededader(s) met dat opzet

- zich voortdurend dreigend opgehouden in de woning van die [aangever 1] in de directe omgeving van die [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of die [aangever 2] en

- (daarbij) een dolk en een (samoerai)zwaard en een vuurwapen getoond en

- (daarbij) die [aangever 1] en/of [kleinzoon aangever 1] en/of [aangever 2] telkens dreigend de woorden toegevoegd: "omdraaien, niet kijken, anders maken wij jullie dood" en "niet zeuren, anders ga je dood" en "als je wat probeert, dan maken wij jullie dood" en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en

- (daarbij) die [aangever 1] en/of [aangever 2] vastgebonden en

- (daarbij) tape op de ogen en/of mond van die [aangever 1] en die [aangever 2] geplakt en

- (daarbij) een kussensloop over het hoofd van die [aangever 2] geplaatst en

- (daarbij) het hoofd van die [aangever 1] met een doek bedekt, en

- (daarbij) die [aangever 1] en [kleinzoon aangever 1] en [aangever 2] overgebracht naar de badkamer van die woning van die [aangever 1] en

- (daarbij) die [aangever 1] en [aangever 2] meermalen geslagen en/of geschopt en/of met een scherp en/of puntig voorwerp in het lichaam van die [aangever 1] geprikt/gestoken en de vlam van een gasbrander dichtbij de huid van die [aangever 2] en die [aangever 1] gehouden, en

- (aldus) die [aangever 1] en die [kleinzoon aangever 1] en die [aangever 2] belet te gaan waar zij wilden gaan;

5. ([zaak B])

hij op 11 april 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een opslagruimte, gelegen aan [adres B], heeft weggenomen dozen babydoekjes, en scheerapparaten en elektrische tandenborstel(s) en 2 dozen herensokken en een luchtbuks toebehorende aan [aangever 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, te weten door het deurslot van die opslagruimte te forceren;

6. ([zaak C])

hij op 03 mei 2008 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een garage, gelegen aan de [adres C], weg te nemen een motorfiets toebehorende aan een tot nu toe onbekend gebleven persoon en zich daarbij de toegang tot die garage te verschaffen door middel van braak, het (cilinder)slot van de toegangsdeur van die garage heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

7. ([zaak D])

hij op 12 mei 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en wederrechtelijk de voorruit van een personenauto (merk Volkswagen) met kenteken [kenteken]), toebehorende aan [aangever 4], heeft vernield door bakstenen door de voorruit van die auto te gooien;

8. (zaken [zaak E]/[zaak F]/[zaak G]/[zaak H])

hij in de periode van 13 mei 2008 tot en met 31 mei 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen hierna te noemen goederen toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en/of de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en wel onder meer,

- motorfietsen (merk/type Durati 999s en Durati 996s) en een bromfiets (merk/type Zundapp 529-03), toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 6], door het cilinderslot van een deur van een garage te forceren en de kettingsloten van die motoren door te knippen en

- een motorfiets (merk/type Suzuki GSX-R600) (met kenteken [kenteken]), toebehorende aan [aangever 8], door het stuurslot van die motor te verbreken en

- een motorfiets (merk/type Suziki An 400s/Burgman) (met kenteken [kenteken]), toebehorende aan [aangever 10], door het kettingslot en stuurslot van die motorfiets te verbreken

en

hij op 25 mei 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen een goed, te weten een motorboot (merk Novurania, type 320 MX) (met kenteken [kenteken]) en een buitenboordmotor (merk Yamaha) (voorzien van nummer [nummer]), heeft voorhanden gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat het door misdrijf, namelijk door diefstal, verkregen goederen betrof;

9. ([zaak I])

hij op 05 juni 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen in de voor de nachtrust bestemde tijd meermalen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit auto's heeft weggenomen hierna te noemen goederen toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten door met een hard voorwerp één of meer ruiten van die auto's in te slaan, en wel onder meer:

- uit een op [adres D] staande auto (merk/type Citroën C3 met kenteken [kenteken]), een oplaadsnoer van een TOMTOM navigatiesysteem, toebehorende aan [aangever 10 en

- uit een op [adres D] staande auto (merk/type Ford Focus met kenteken [kenteken]) een oplaadsnoer van een TOMTOM navigatiesysteem, toebehorende aan [aangever 11 en

- uit een op [adres D] staande auto (merk/type Citroën Saxo met kenteken [kenteken]), een oplaadsnoer van een TOMTOM navigatiesysteem en een gereedschapbox (inhoudende onder andere kabels en een accuoplader) en een "oortje" voor een mobiele telefoon toebehorende aan [aangever 12];

10. ([zaak I])

hij op 05 juni 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen in de voor de nachtrust bestemde tijd ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen hierna te noemen goed toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten onder meer:

- enig zich in een auto bevindend goed, toebehorende aan [aangever 12] door met een hard voorwerp de ruit aan de voorzijde van die auto in te slaan

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het oner 1, 2 en 3 bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de hiervoor weergegeven - in de voetnoten aangeduide - bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. Ten aanzien van de feiten 5 tot en met 10 grondt het hof zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de hierboven opgesomde bewijsmiddelen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van het onder 1 primair en 3 bewezenverklaarde:

De voortgezette handeling van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

en

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:

Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:

Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:

Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde:

Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde:

Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.

en

medeplegen van opzetheling.

Ten aanzien van het onder 9 bewezenverklaarde:

Diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.

Ten aanzien van het onder 10 bewezenverklaarde:

Poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Strafmotivering

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest.

Namens de verdachte is strafvermindering bepleit op grond van de verzuimen rond de geheimhoudergesprekken. Voorts is betoogd dat de verdachte in eerste aanleg ten onrechte zwaarder gestraft is dan de andere verdachten omdat ten onrechte is aangenomen dat de verdachte een leidende rol had.

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft samen met anderen een overval gepleegd op een woning om de inhoud van een kluis buit te maken. Drie van hen zijn de woning binnen gedrongen. De verdachte en een mededader hadden taken buiten de woning. In de woning troffen de drie mededaders een vrouw en een kind aan, die zij hebben bedreigd met buitensporig veel geweld en is op de twee vrouwen daadwerkelijk geweld toegepast. Ook hebben zij hen geruime tijd van hun vrijheid beroofd. Uiteindelijk hebben de drie mannen pinpassen, een mobiele telefoon en de inhoud van de kluis meegenomen. Met de pinpas is geld opgenomen bij een pinautomaat.

De verdachte heeft zich aldus samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan zeer ernstige delicten, waarbij zij er niet voor zijn teruggedeinsd om geweld tegen de slachtoffers te gebruiken. Zij hebben op brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De situatie is voor de slachtoffers uitermate beangstigend en bedreigend geweest, te meer nu de overval plaatsvond in de woning van één van de slachtoffers. De mededaders zijn de woning binnengedrongen door een ruit in te gooien. De eigen woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet voelen. De slachtoffers blijken nog geruime tijd de psychische gevolgen van deze feiten te zullen ondervinden. Blijkens de verklaringen ter onderbouwing van de vordering benadeelde partij blijken vooral de psychische gevolgen inmiddels veel ernstiger dan zij zich in 2008 lieten aanzien. Daarnaast brengen feiten zoals de onderhavige ook bij de burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. Reeds op grond van deze feiten is een forse gevangenisstraf gerechtvaardigd, te meer nu de verdachte een leidende rol in de overval heeft gehad.

Daarnaast heeft de verdachte zich ook nog schuldig gemaakt aan een veelheid aan diefstallen en pogingen daartoe en aan een vernieling. Dergelijke feiten brengen ook naast financiële schade veel ongemak met zich mee voor de slachtoffers. Met de mededeling dat dit soort feiten niet zo erg zijn 'omdat de verzekering de schade toch wel vergoedt' heeft de verdachte er blijk van gegeven de laakbaarheid van zijn handelen op geen enkele wijze in te zien. Eén en ander rechtvaardigt de oplegging van ook een aanzienlijke gevangenisstraf voor deze feiten.

Ten nadele van de verdachte is tot slot meegewogen dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 september 2010 reeds meermalen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. De verdachte was zelfs net op vrije voeten na een veroordeling tot een gevangenisstraf van 21 maanden voor een woningoverval. Eén en ander heef hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen, hetgeen het hof uitermate zorgelijk acht en een reden vormt voor strafverhoging uit oogpunt van speciale preventie en ter bescherming van de maatschappij voor ten minste enige tijd.

Het hof is van oordeel dat - gelet op de ernst van de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers, de leidende rol van de verdachte bij die feiten, de ernst van de overige feiten, het ontbreken van inzicht bij de verdachte over de laakbaarheid van die feiten, de justitiële documentatie en de korte termijn tussen de onderhavige feiten en de eerdere veroordeling voor een zelfde soort feit - de in eerste aanleg opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf van 7 jaren onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten in combinatie met de persoon van de verdachte. Het hof is derhalve van oordeel dat enkel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur een passende en geboden reactie vormt. Zoals reeds hierboven is overwogen ziet het hof geen aanleiding tot strafvermindering in verband met de geheimhoudergesprekken, nu in dat verband is volstaan met de constatering van het vormverzuim.

Vordering tot schadevergoeding [kleinzoon aangever 1]-[aangever 1]

In het onderhavige strafproces heeft [kleinzoon aangever 1]-[aangever 1], vertegenwoordigd door mr. G.Z.U. Viragh, zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van in totaal € 24.683,54. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich wederom gevoegd, daarbij stellende dat het smartengeld verhoogd dient te worden met € 5.000,00 en dat het verlies aan verdiencapaciteit (inmiddels) € 76.884,00 bedraagt. Aangezien de omvang van de vordering in hoger beroep niet hoger kan zijn dan in eerste aanleg, begrijpt het hof de voeging aldus dat het in eerste aanleg gevorderde bedrag van in totaal € 24.683,54 wordt gehandhaafd.

De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist. Volgens de verdediging ontbreekt de vereiste causaliteit nu de verdachte niet in de woning is geweest en niet wist van het toegepaste geweld. Voorts is de vordering niet eenvoudig genoeg en dient de benadeelde partij reeds daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Naar het oordeel van het hof is het materiële deel van de vordering niet zo eenvoudig dat deze zich leent voor behandeling in de strafprocedure, in het bijzonder omdat de eindsituatie nog niet bekend is. De benadeelde partij zal derhalve ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard worden. De benadeelde partij kan deze bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Naar het oordeel van het hof is aannemelijk geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. Zoals het hof reeds heeft overwogen kan de verdachte op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden worden aangemerkt als medepleger van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, ook voor zover dit het geweld jegens het slachtoffer betreft. Derhalve wordt voldaan aan het causaliteitsvereiste. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 7.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.

Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op € 400,00, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 7.500,00 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Vordering tot schadevergoeding [aangever 2]

In het onderhavige strafproces heeft [aangever 2], vertegenwoordigd door mr. G.Z.U. Viragh, zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van in totaal € 11.626,45. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 7.500,00, zijnde de immateriële schade.

De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist. Volgens de verdediging ontbreekt de vereiste causaliteit nu de verdachte niet in de woning is geweest en niet wist van het toegepaste geweld.

Naar het oordeel van het hof is het materiële deel van de vordering niet zo eenvoudig dat deze zich leent voor behandeling in de strafprocedure, in het bijzonder omdat de eindsituatie nog niet bekend is. De benadeelde partij zal derhalve ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard worden. De benadeelde partij kan deze bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Naar het oordeel van het hof is aannemelijk geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. Zoals het hof reeds heeft overwogen kan de verdachte op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden worden aangemerkt als medepleger van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten, ook voor zover dit het geweld jegens het slachtoffer betreft. Derhalve wordt voldaan aan het causaliteitsvereiste.

De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 7.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening. Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op € 300,00, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 7.500,00 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Vordering tot schadevergoeding [aangever 4]

In het onderhavige strafproces heeft [aangever 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 7 tenlastegelegde tot een bedrag van € 1.252,68. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.

De vordering, strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, is door of namens de verdachte niet betwist.

Nu de gestelde schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 7 bewezenverklaarde, zal deze worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.252,68 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 7 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Vordering tot schadevergoeding [aangever 6]

In het onderhavige strafproces heeft [aangever 6] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 8 tenlastegelegde tot een bedrag van € 1.265,07. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg toegewezen bedrag.

De vordering, strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, is door of namens de verdachte niet betwist.

Nu de gestelde schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 8 bewezenverklaarde, zal deze worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.265,07 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 8 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Vordering tot schadevergoeding [aangever 11]

In het onderhavige strafproces heeft [aangever 11] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 9 tenlastegelegde tot een bedrag van € 178,50. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.

De vordering, strekkende tot vergoeding van geleden materiële schade, is door of namens de verdachte niet betwist.

Nu de gestelde schade het rechtstreeks gevolg is van het onder onder 9 bewezenverklaarde, zal deze worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 178,50 aansprakelijk is voor de schade die door het oner 9 bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 56, 57, 63, 282, 310, 311, 312, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.

Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.

Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [kleinzoon aangever 1]-[aangever 1] tot een bedrag van € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op € 400,00 - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Verklaart de benadeelde partij [kleinzoon aangever 1]-[aangever 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering dan ook slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [kleinzoon aangever 1]-[aangever 1] aan de Staat een bedrag te betalen van € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 72 (tweeënzeventig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.

Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 2] tot een bedrag van € 7.500,00

(zevenduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op € 300,00 - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Verklaart de benadeelde partij [aangever 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering dan ook slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat een bedrag te betalen van

€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van

72 (tweeënzeventig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.

Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 4] tot het gevorderde bedrag van € 1.252,68

(duizend tweehondertweeënvijftig euro en achtenzestig eurocent), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [aangever 4] aan de Staat een bedrag te betalen van

€ 1.252,68 (duizend tweehondertweeënvijftig euro en achtenzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 22 (tweeëntwintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.

Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 6] tot het gevorderde bedrag van

€ 1.265,07 (duizend tweehonderdvijfenzestig euro en zeven eurocent), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [aangever 6] aan de Staat een bedrag te betalen van

€ 1.265,07 (duizend tweehonderdvijfenzestig euro en zeven eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 22 (tweeëntwintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.

Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [aangever 11] tot het gevorderde bedrag van € 178,50

(honderdachtenzeventig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 juni 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met de vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak vooralsnog zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Legt aan de verdachte voorts de verplichting op om ten behoeve van [aangever 11] aan de Staat een bedrag te betalen van

€ 178,50 (honderdachtenzeventig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 (drie) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis deze betalingsverplichting niet opheft.

Verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer en omgekeerd.

Verstaat dat indien een mededader geheel of deels aan deze betalingsverplichting heeft voldaan, de verdachte daarvan in zoverre is bevrijd.

Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz, mr. C.P.E.M. Fonteijn- Van der Meulen en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. E.J.M. van der Laan.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 oktober 2010.

Tenzij anders is vermeld zijn alle processen-verbaal opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar.

1 Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] d.d. 15 februari 2008, p. 9 en 10 van het dossier en proces-verbaal van aangifte [aangever 3] d.d. 15 februari 2009, p. 18 en 19 van het dossier.

2 Proces-verbaal aangifte [aangever 1] d.d. 15 februari 2008, p. 10-14 van het dossier.

3 Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1] d.d. 20 februari 2008, p. 40 van het dossier.

4 Verhoor van [aangever 3] bij de rechter-commissaris d.d.12 februari 2009.

5 Proces-verbaal aangifte [aangever 3] d.d. 15 februari 2008, p. 18-21 van het dossier.

6 Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 3] d.d. 20 februari 2010, p. 43 van het dossier.

7 Geschrift zijnde persoonlijk relaas van [aangever 3] d.d. 25 februari 2008, p. 54 van het dossier.

8 Proces-verbaal aangifte [aangever 3] d.d. 15 februari 2008, p. 21 van het dossier.

9 Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 februari 2008, p. 27 van het dossier.

10 Geschrift zijnde FARR medische informatie/letselbeschrijving d.d. 19 februari 2008 met betrekking tot [aangever 1], p. 16 van het dossier.

11 Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever 1] d.d. 20 februari 2008, p. 39 van het dossier.

12 Geschrift zijnde FARR medische informatie/letselbeschrijving d.d. 19 februari 2008 met betrekking tot [aangever 3], p. 26 van het dossier.

13 Proces-verbaal aangifte [aangever 1] d.d. 15 februari 2008, p. 13 en het proces-verbaal en proces-verbaal van verhoor getuige [kleinzoon aangever 1] d.d. 26 februari 2008, p. 45-47 van het dossier.

14 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] d.d. 25 juli 2008, p. 680 e.v. van het dossier.

15 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] d.d. 31 juli 2008, p. 712 e.v. van het dossier.

16 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] d.d. 25 juli 2008, p. 688 e.v. van het dossier.

17 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] d.d. 31 juli 2008, p. 718 van het dossier.

18 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 9 juni 2008, p. 134 e.v. en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2008, p. 159 e.v. van het dossier.

19 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 17 juli 2008, p. 593 van het dossier

20 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 9 juni 2008, p. 124 en 126 van het dossier.

21 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] d.d. 3 juli 2008, p. 405 van het dossier.

22 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] d.d. 3 juli 2008, p. 423 van het dossier.

23 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 maart 2008, p. 68 van het dossier.

24 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juni 2008, p. 142 e.v. en het proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 8 juli 2008, p. 464 e.v. van het dossier.

25 Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 22 juli 2008, p. 635 van het dossier.

26 Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 8 juli 2008, p. 465 van het dossier, en het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 1 december 2008, pagina 6 van dat verhoor.

27 Proces-verbaal van verhoor [vriendin verdachte] d.d. 11 juli 2008, p. 529 e.v. van het dossier.

28 Proces-verbaal van verhoor [vriendin verdachte] d.d. 11 juli 2008, p. 529 e.v. van het dossier en de als bijlage 1 opgenomen foto in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 8 juli 2008, p. 465 en de bij dat verhoor opgenomen foto.

29 Proces-verbaal van verhoor [vriendin verdachte] d.d. 22 juli 2008, p. 631 van het dossier.

30 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2008, p. 248 e.v. van het dossier in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2008, p. 438 e.v. van het dossier.

31 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2008, p. 195 e.v. van het dossier.

32 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2008, p. 82 van het dossier.

33 Proces-verbaal van verhoor [vriendin verdachte] d.d. 11 juli 2008, p. 532 van het dossier.

34 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juli 2008, p. 516 van het dossier in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 578-579 van het dossier en het rapport van het Nederlands Edelsteen Laboratorium d.d. 18 juli 2008, pagina 732 e.v. van het dossier.