Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-10-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4009, 20-002336-17
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-10-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4009, 20-002336-17
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 30 oktober 2019
- Datum publicatie
- 30 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2019:4009
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2017:6474, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 20-002336-17
Inhoudsindicatie
Doodslag, bedreiging, winkeldiefstal met geweld, medeplegen van poging tot zware mishandeling en poging tot mishandeling, winkeldiefstal en wederspannigheid. Beroep op (putatief) noodweer en (putatief) noodweerexces verworpen. Willens en wetens aangaan van de gewelddadige confrontatie met het latere slachtoffer. Het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en zes maanden met aftrek van voorarrest.
Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Parketnummer : 20-002336-17
Uitspraak : 30 oktober 2019
TEGENSPRAAK
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 7 juli 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 03-700358-15 en 03-700572-14, alsmede de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders onder parketnummer 03-700118-13, tegen:
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum in het jaar] 1984,
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Limburg-Zuid –
gevangenis ‘De Geerhorst’ te Sittard.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van hetgeen onder feit 3 primair, feit 7, feit 8 primair, feit 8 subsidiair en feit 9 primair in de zaak met parketnummer 03-700358-15 aan hem ten laste is gelegd. De rechtbank heeft het onder feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4, feit 5, feit 8 meer subsidiair en feit 9 subsidiair in de zaak met parketnummer 03-700358-15, alsmede het onder feit 1 en feit 2 in de zaak met parketnummer 03-700572-14 ten laste gelegde bewezen verklaard, dat gekwalificeerd als:- ‘doodslag’ (feit 1 in de zaak met parketnummer 03-700358-15);- ‘bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht’ (feit 2 in de zaak met parketnummer 03-700358-15);- telkens ‘mishandeling’ (feit 3 subsidiair en feit 4 in de zaak met parketnummer 03-700358-15);- ‘diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren’ (feit 5 in de zaak met parketnummer 03-700358-15);- ‘medeplegen van mishandeling’ (feit 8 meer subsidiair in de zaak met parketnummer 03-700358-15);- ‘medeplegen van poging tot zware mishandeling’ (feit 9 subsidiair in de zaak met parketnummer 03-700358-15);- ‘diefstal’ (feit 1 in de zaak met parketnummer 03-700572-14) en- ‘wederspannigheid’ (feit 2 in de zaak met parketnummer 03-700572-14),de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Voorts heeft de rechtbank de schorsing van het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 03-700358-15 opgeheven en het tegen de verdachte verleende (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 03-700572-14 opgeheven. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders onder parketnummer 03-700118-13 is afgewezen. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] is integraal toegewezen tot een bedrag van € 1.799,07, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] is afgewezen. Ten slotte is de teruggave aan de bij naam genoemde rechthebbende gelast van een inbeslaggenomen cd-rom en dvd en is de bewaring gelast van een blikje bier ten behoeve van de rechthebbende.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van het onder feit 7 in de zaak met parketnummer 03-700358-15 ten laste gelegde. Bij appelakte van 21 juli 2017 is deze vrijspraak uitgezonderd van het hoger beroep. Mitsdien is het onder feit 7 ten laste gelegde niet in hoger beroep aan de orde.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, zal vernietigen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, het onder feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4, feit 5, feit 8 meer subsidiair en feit 9 subsidiair in de zaak met parketnummer 03-700358-15, alsmede het onder feit 1 en feit 2 in de zaak met parketnummer 03-700572-14 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van voorarrest. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] is geconcludeerd tot integrale toewijzing. De benadeelde partij [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] dient in de visie van het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding. Ten slotte is gerequireerd tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en is verzocht op het beslag te beslissen overeenkomstig het vonnis van de rechtbank.
De raadsman van de verdachte heeft primair integrale vrijspraak bepleit van het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 8 en feit 9 in de zaak met parketnummer 03-700358-15 ten laste gelegde, alsmede partiële vrijspraak van het onder feit 5 in die zaak ten laste gelegde. Ter zake van het onder feit 1 en feit 2 in de zaak met parketnummer 03-700572-14 ten laste gelegde heeft de verdediging zich, zo begrijpt het hof, gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-700358-15 onder feit 1 ten laste gelegde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat hem een beroep toekomt op (putatief) noodweer dan wel noodweerexces. Tevens is met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 03-700358-15 onder feit 8 ten laste gelegde betoogd dat de verdachte uit zelfverdediging heeft gehandeld. Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] is primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring en subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof. De verdediging heeft voor wat betreft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] primair betoogd dat deze daarin niet kan worden ontvangen en subsidiair is verzocht om deze vordering af te wijzen. In de visie van de verdediging dient de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders primair te worden afgewezen en subsidiair is verzocht daarvan de tenuitvoerlegging te gelasten voor de duur van één jaar, met aftrek van voorarrest.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissingen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
in de zaak met parketnummer 03-700358-15:
1.hij op of omstreeks 22 juli 2015 in de gemeente Maastricht, in elk geval in het arrondissement Limburg, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door voornoemde [slachtoffer 1] een of meerdere malen met een mes, in elk geval een steekwapen, te steken;
2.hij op of omstreeks 8 mei 2015 te Maastricht, [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik vermoord je familie" en/of "Ik begin met je moeder aan stukken te snijden" en/of "Ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3. hij op of omstreeks 31 december 2015 in de gemeente Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) tegen het gezicht en/of het lichaam heeft geslagen en/of meerdere malen, althans eenmaal, heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2015 in de gemeente Maastricht, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3] ) meermalen, althans eenmaal (met gebalde vuist) tegen het gezicht en/of lichaam heeft geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.hij op of omstreeks 31 december 2015 in de gemeente Maastricht, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4] ) een kopstoot tegen het gezicht/hoofd heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.hij op of omstreeks 3 maart 2015 in de gemeente Maastricht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een blender en/of een ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [bedrijfsleider Blokker] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij voornoemde [bedrijfsleider Blokker] heeft (weg)geduwd;
8. hij op of omstreeks 5 april 2015 in de gemeente Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] opzettelijk van het leven te beroven, met voornoemd opzet die [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd heeft geschopt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht en/of in de/een arm(en) en/of in de hand(en) heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 april 2015 in de gemeente Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met voornoemd opzet die [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd heeft geschopt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht en/of in de/een arm(en) en/of in de hand(en) heeft gestoken en/of die [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] meermalen, althans eenmaal, heeft geschopt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 april 2015 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in elk geval alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] ) meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd heeft geschopt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht en/of in de/een arm(en) en/of in de hand(en) heeft gestoken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
9. hij op of omstreeks 5 april 2015 in de gemeente Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met voornoemd opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in een bovenarm heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 april 2015 in de gemeente Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met voornoemd opzet die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in een bovenarm heeft gestoken en/of die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] een kniestoot (in het gezicht) heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 april 2015 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] ) meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in een bovenarm heeft gestoken en/of die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] een kniestoot (in het gezicht) heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
in de ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde zaak met parketnummer 03-700572-14:
1.hij op of omstreeks 15 september 2014 in de gemeente Maastricht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen - diverse verpakkingen gezichtsverzorging en/of - diverse stuks mascara en/of - diverse elektrische tandenborstels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.hij op of omstreeks 25 december 2014 in de gemeente Maastricht, toen een aldaar dienstdoende politieambtenaar (te weten [hoofdagent] , hoofdagent van politie) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had aangehouden en/of had vastgegrepen, althans vast had, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te slaan in de richting van die opsporingsambtenaar en/of te rukken en/of te trekken en/of te bewegen in een richting tegengesteld aan die waarin die opsporingsambtenaar verdachte trachtte te geleiden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Het hof merkt op dat de nummering van de tenlastegelegde feiten in de zaak met parketnummer 03-700358-15 niet geheel doorloopt. Immers, feit 6 ontbreekt op de dagvaarding. Aangezien zowel bij de rechtbank als bij het hof van deze nummering is uitgegaan, zal het hof in dit arrest die nummering eveneens tot uitgangspunt nemen. Derhalve is deze doornummering niet verbeterd.
Vrijspraken
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700358-15 onder feit 3 primair, feit 3 subsidiair, feit 4, feit 8 primair, feit 9 primair en feit 9 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
A.1 Vrijspraak van de (poging tot zware) mishandelingen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (feiten 3 en 4 onder parketnummer 03-700358-15) Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat aangever [slachtoffer 3] en zijn zoon [slachtoffer 4] op 31 december 2015 zijn mishandeld door een man.
Het hof is niet tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de persoon is geweest die de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. Uit de verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] blijkt dat zij de dader niet kenden. Uit de verklaring van [echtgenote slachtoffer 3] , de echtgenote van [slachtoffer 3] en moeder van [slachtoffer 4] , volgt dat zij van haar andere zoon, [zoon van slachtoffer 3 en echtgenote] , vernam dat het om een zekere [naam] zou gaan. Een vriend van haar man zou nadien hebben gezegd dat die man niet [naam] heet maar [voornaam verdachte] . [zoon van slachtoffer 3 en echtgenote] zou toen hebben gezegd dat de man inderdaad [voornaam verdachte] heet. Ook uit de verklaring van [slachtoffer 4] blijkt dat zij nadien de gegevens van de dader hebben gekregen van een vriend van [slachtoffer 3] . De ‘onbekende jongen’ zou volgens deze vriend de zoon van de achterburen zijn en zou [voornaam verdachte] zou heten. Uit het onderzoek blijkt echter niet hoe de betreffende vriend aan deze gegevens van de dader is gekomen en waarop zijn conclusie is gebaseerd dat het zou gaan om een persoon met de naam [voornaam verdachte] en dat het een zoon is van de achterburen. Ook [zoon van slachtoffer 3 en echtgenote] is niet door de politie als getuige over de herkenning van de dader gehoord. Voorts merkt het hof op dat door [slachtoffer 4] weliswaar het adres [adres 1] te Maastricht is genoemd als het adres van [voornaam verdachte] en dat verdachte in die tijd inderdaad op dit adres verbleef, doch het door [slachtoffer 4] genoemde adres lijkt te zijn gebaseerd op de gegevens die door de vriend van zijn vader zijn verstrekt.
Nu het hof niet tot de overtuiging is gekomen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zal het hof de verdachte vrijspreken van hetgeen onder feit 3 primair, feit 3 subsidiair en feit 4 aan hem ten laste is gelegd.
A.2 Vrijspraak van het medeplegen van poging tot doodslag van [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] (feit 8 primair)
Uit de verklaring van [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] is gebleken dat bij een vechtpartij waarbij [medeverdachte] en de verdachte waren betrokken, door [medeverdachte] in zijn, [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] ’s, richting stekende bewegingen zijn gemaakt met een mes en dat hij daarbij is geraakt op zijn voorhoofd. Hoewel de verdachte betrokken was bij de vechtpartij, heeft het hof onvoldoende aanwijzingen dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft gepleegd. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van deze tenlastegelegde geweldshandeling.
Tijdens de vechtpartij is [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] door de verdachte en/of [medeverdachte] tegen zijn hoofd geschopt en in zijn gezicht geslagen. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat daarbij niet is komen vast te staan dat door dit handelen de kans op overlijden aanmerkelijk was. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met zijn mededader [medeverdachte] , opzet had op de dood van [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] .
Bij die stand van zaken kan het onder feit 8 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen. Mitsdien zal het hof de verdachte daarvan vrijspreken.
A.3 Vrijspraak van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling van [slachtoffer 1] (feit 9 primair en feit 9 subsidiair) Hoewel de verdachte betrokken was bij de vechtpartij met [slachtoffer 1] , heeft het hof voor wat betreft het steken met het mes of een soortgelijk voorwerp door [medeverdachte] onvoldoende aanwijzingen dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft gepleegd. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte wist dat [medeverdachte] een dergelijk voorwerp bij zich had en bij de vechtpartij zou gebruiken.
Uit de bewijsmiddelen volgt, zoals tevens hierna onder C.5 zal worden vastgesteld, dat [slachtoffer 1] op 5 april 2015 door de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] is geslagen en dat hem een kniestoot in het gezicht is gegeven. Het hof is van oordeel dat, bij gebreke aan nadere gegevens, het slaan en het geven van een kniestoot in het gezicht niet zonder meer de aanmerkelijke kans oplevert dat [slachtoffer 1] daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Aldus schiet het bewijs tekort voor zowel het onder feit 9 primair tenlastegelegde medeplegen van de poging om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, alsmede voor het onder feit 9 subsidiair tenlastegelegde medeplegen van de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] , om welke reden het hof de verdachte daarvan zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700358-15 onder feit 1, feit 2, feit 5, feit 8 subsidiair en feit 9 meer subsidiair en in de zaak met parketnummer 03-700572-14 onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
in de zaak met parketnummer 03-700358-15:
1.hij op 22 juli 2015 in de gemeente Maastricht, [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door voornoemde [slachtoffer 1] meerdere malen met een mes te steken;
2.hij op 8 mei 2015 te Maastricht, [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.hij op 3 maart 2015 in de gemeente Maastricht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een blender, toebehorende aan Blokker, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [bedrijfsleider Blokker] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij voornoemde [bedrijfsleider Blokker] heeft weggeduwd;
8. subsidiairhij op 5 april 2015 in de gemeente Maastricht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met voornoemd opzet die [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] met kracht tegen het hoofd heeft geschopt en die [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9. meer subsidiairhij op 5 april 2015 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] ) meermalen heeft geslagen en die [slachtoffer 1] een kniestoot in het gezicht heeft gegeven, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
1.hij op 15 september 2014 in de gemeente Maastricht, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen - diverse verpakkingen gezichtsverzorging en - diverse stuks mascara en - diverse elektrische tandenborstels, toebehorende aan Kruidvat;
2.hij op 25 december 2014 in de gemeente Maastricht, toen een aldaar dienstdoende politieambtenaar (te weten [hoofdagent] , hoofdagent van politie) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit, had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, zich met geweld tegen genoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te slaan in de richting van die opsporingsambtenaar en te rukken en te trekken en te bewegen in een richting tegengesteld aan die waarin die opsporingsambtenaar verdachte trachtte te geleiden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Verweren van de verdediging
B.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit van het onder feit 1, feit 2, feit 8 en feit 9 in de zaak met parketnummer 03-700358-15 ten laste gelegde. De verdediging heeft voorts verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van het onder feit 5 ten laste gelegde, namelijk van de geweldshandeling waarmee de diefstal zou zijn gepleegd. In de kern is daartoe – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – het volgende aangevoerd.
B.1 Geen (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer 1] (feit 1 onder parketnummer 03-700358-15)
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte met (voorwaardelijk) opzet heeft gehandeld, omdat hij in doodsangst en paniek was. Uit hetgeen deskundige drs. [deskundige] ten overstaan van het hof heeft verklaard maakt de verdediging op dat wanneer men in doodsangst of hevige paniek komt te verkeren, het zogenaamde ‘reptielenbrein’ (een overlevingsmechanisme) het handelen van een mens overneemt. Er ontstaat dan automatisch een zogenaamde ‘fight flight freeze-reactie’, waarbij men niet anders kan dan vechten, vluchten of bevriezen. Van die keuze is men zich niet bewust. Onder verwijzing naar de uitwerkingen van de verbatim verhoren van de verdachte van 23 en 25 juli 2015 is de verdediging de mening toegedaan dat de verdachte, op het moment van het meermalen steken met het mes, in doodsangst en paniek verkeerde en dat zijn handelen aldus was ingegeven door genoemde biologisch bepaalde reactie, waardoor niet kan worden bewezen dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het overlijden van [slachtoffer 1] bewust heeft aanvaard.
B.2 Betrouwbaarheidsverweer bedreiging [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] (feit 2 onder parketnummer 03-700358-15) De verdediging betwist de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] en getuige [vriendin medeverdachte] , aangezien zij volgens de raadsman anders hebben verklaard ten overstaan van de rechter-commissaris dan bij gelegenheid van hun verhoor door de politie. Meer specifiek heeft [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat hij niet hoorde wat de verdachte zou hebben geschreeuwd door het lawaai van zijn scooter en doordat hij zijn helm droeg. Subsidiair is de verdediging de mening toegedaan dat uit beide verklaringen niet de overtuiging kan worden bekomen dat de verdachte de bedreiging aan het adres van [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] heeft geuit.
B.3 Geen medeplegen van een winkeldiefstal met geweld bij de Blokker te Maastricht (feit 5 onder parketnummer 03-700358-15)
In de visie van de verdediging kan niet worden bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander de blender heeft meegenomen. De enkele aanwezigheid van de oudere man [betrokkene] ten tijde van het ten laste gelegde en het zich mogelijk niet distantiëren van handelingen van de verdachte, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden.
B.4 Onvoldoende bewijs voor het medeplegen van een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] (feit 8 subsidiair onder parketnummer 03-700358-15)
De raadsman heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs is voor het schoppen tegen het hoofd en het slaan van aangever [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] . Enkel aangever [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] heeft over het slaan verklaard. Voorts is, al zou daarvan wel sprake zijn, niet gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met [medeverdachte] bij het schoppen of trappen tegen het lichaam van [slachtoffer 2/benadeelde partij 2] . Bovendien is niets bekend over de manier waarop er is getrapt en de kracht waarmee zou zijn getrapt, zodat dit trappen geen poging tot zware mishandeling kan opleveren.
B.5 Geen medeplegen van de mishandeling van [slachtoffer 1] (feit 9 meer subsidiair onder parketnummer 03-700358-15)
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 1] , de geneeskundige verklaring betreffende het door [slachtoffer 1] opgelopen letsel, de verklaring van de getuige onder nummer en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , zou volgens de raadsman tot een bewezenverklaring kunnen worden gekomen dat [medeverdachte] het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft mishandeld door hem te steken in zijn bovenarm. Dat de verdachte die geweldshandeling heeft medegepleegd, is naar de mening van de verdediging echter onvoldoende aannemelijk geworden.
Bewijsoverwegingen
C.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen. Het hof zal hierna tevens ingaan op de door de verdediging gevoerde bewijsverweren.