Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1353, 200.268.558_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-05-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:1353, 200.268.558_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
4 mei 2021
Datum publicatie
3 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:1353
Formele relaties
Zaaknummer
200.268.558_01
Relevante informatie
Burgerlijk Wetboek Boek 7 [Tekst geldig vanaf 01-07-2024 tot 01-01-2025] art. 661, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2024 tot 01-01-2025] art. 21

Inhoudsindicatie

verduistering in dienstbetrekking / onrechtmatige publicatie / computervredebreuk? Opzet / bewuste roekeloosheid ex artikel 7:661 BW; toepassing ECLI:NL:HR:2007:AZ3535 ; stelplicht / bewijslast / artikel 21 Rv en verplichting om gegevens in het geding te brengen.

Uitspraak

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.268.558/01

arrest van 4 mei 2021

in de zaak van

1 Schadecentrum [vestigingsnaam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2. Autobedrijf Van Mossel B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,

3. Van Mossel Shared Services B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,

4. International Car Lease Holding B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellanten,

hierna aan te duiden als Schadecentrum, Autobedrijf, Shared Services, Car Lease en gezamenlijk als Van Mossel,

advocaat: mr. B.J.M.P. Cremers te Breda,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. M.Th.S. van Gelder te Tilburg,

op het bij exploot van dagvaarding van 17 oktober 2019 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 17 juli 2019, door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen Van Mossel als eiseressen en [geïntimeerde] (en een andere natuurlijke persoon) als gedaagde.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/329456 / HA ZA 18-27)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en de vonnissen in de incidenten van 31 januari 2018 (hersteld bij vonnis van 7 februari 2018) en van 22 augustus 2018.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding in hoger beroep;

-

het exploot van anticipatie van [geïntimeerde] ;

-

de memorie van grieven met producties;

-

de memorie van antwoord met producties;

-

de op 3 maart 2021 gehouden mondelinge behandeling waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 De beoordeling

4 De uitspraak