Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-07-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2298, 200.159.191_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-07-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2298, 200.159.191_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 juli 2021
Datum publicatie
27 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:2298
Formele relaties
Zaaknummer
200.159.191_01

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Werkingssfeer van de cao en daarop berustende regelingen in de Metaal en Techniek. Gevolgen daarvan voor hybride ondernemingen, wier personeel in gelijke mate zowel betrokken is bij bedrijfstak gerelateerde werkzaamheden als bij niet-bedrijfstak gerelateerde werkzaamheden.

Uitspraak

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.159.191/01

arrest van 20 juli 2021

in de zaak van

1 Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,

2. Stichting Vervroegd Uittreden Metaal en Techniek,

3. Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek,

4. N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken,

5. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf

(voorheen genaamd Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Loodgieters-, Fitters-, en Centrale Verwarmingsbedrijf),

alle statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellanten in principaal hoger beroep,

geïntimeerden in incidenteel hoger beroep,

hierna gezamenlijk aan te duiden als de Fondsen en elk afzonderlijk als respectievelijk SPMT, SVUM, SMT, SMTB en SOOT,

advocaat: mr. M.J.H. Halsema te Rotterdam,

tegen

1 [Onroerend goed] B.V.,hierna aan te duiden als Onroerend Goed,

2. [Rioolservice] B.V.,
hierna aan te duiden als Rioolservice,

3. [Riooltechniek] B.V.,
hierna aan te duiden als Riooltechniek,

4. [aandeelhouder-bestuurder 1] , gedurende de periode van 1 maart 1993 tot 31 mei 2005 vennoot van de per laatstgenoemde datum beëindigde vennootschap onder firma V.O.F. [V.O.F.] en per 31 mei 2005 (indirect) bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 1, 2, 3 en 6,

hierna aan te duiden als [aandeelhouder-bestuurder 1] ,

5. [aandeelhouder-bestuurder 2] , gedurende de periode van 1 maart 1993 tot 31 mei 2005 vennoot van de per laatstgenoemde datum beëindigde vennootschap onder firma V.O.F. [V.O.F.] en per 31 mei 2005 (indirect) bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 1, 2, 3 en 6,

hierna aan te duiden als [aandeelhouder-bestuurder 2] ,

6. [Holding] B.V., (die op 31 mei 2005 is opgericht), sedert 31 mei 2005 enig aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerde in principaal appel sub 1 en sedert 29 januari 2009 (indirect) aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 2 en 3,

hierna aan te duiden als de Holding,

alle gevestigd dan wel wonende te [vestigingsplaats/woonplaats] ,

geïntimeerden in principaal hoger beroep,

appelanten in incidenteel hoger beroep,

hierna gezamenlijk ook aan te duiden als [geïntimeerden] ,

advocaat voor geïntimeerden sub 1, 2, 3, 4 en 6: thans mr. P.J.P. van Huizen te Deventer,

geïntimeerde sub 5 thans niet meer in rechte vertegenwoordigd,

als vervolg op de door het hof gewezen (tussen)arresten van 14 juli 2015, 7 juni 2016, 26 september 2017, 19 februari 2019 en 22 oktober 2019 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer 374046/ CV EXPL 13-1852 gewezen vonnis van 23 juli 2014.

18 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenarrest van 22 oktober 2019;

-

het deskundigenbericht van 1 september 2020;

-

de memorie na deskundigenbericht van de Fondsen van 17 november 2020 met 18 producties, genummerd 123 tot en met 140;

-

de memorie na deskundigenbericht van [geïntimeerden] van 17 november 2020;

-

de memorie van antwoord na deskundigenbericht van de Fondsen van 29 december 2020;

-

de antwoordmemorie na deskundigenbericht van [geïntimeerden] van 29 december 2020 met 4 producties, genummerd 18a tot en met 18d.

Het hof heeft daarna wederom een datum voor arrest bepaald.

In het principaal en incidenteel hoger beroep:

19 Wat aan dit arrest vooraf ging

20 De verdere beoordeling

21 De uitspraak